ECLI:NL:RBAMS:2007:BA6866

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
345282
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.S. Naarden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door illegale elektriciteitsafname in verband met hennepkwekerij

In deze zaak vorderde Nuon schadevergoeding van A wegens illegale elektriciteitsafname ten behoeve van een hennepkwekerij. Nuon stelde dat A aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden door het illegaal afnemen van elektriciteit, dat niet door de meter was geregistreerd. A betwistte de vordering en stelde geen overeenkomst met Nuon te hebben gesloten. De rechtbank oordeelde echter dat A door haar handelingen, zoals het betalen van energienota's, gerechtvaardigd vertrouwen had gewekt bij Nuon dat er een contractuele relatie bestond. De rechtbank concludeerde dat er stilzwijgend een overeenkomst tot stand was gekomen door de feitelijke afname van elektriciteit op het perceel van A.

De rechtbank benadrukte dat A als contractuele wederpartij van Nuon verplicht was de aansluiting op legale wijze te gebruiken en dat het illegaal afnemen van elektriciteit een tekortkoming in de nakoming van deze zorgplicht opleverde. A was aansprakelijk voor de schade die Nuon had geleden door deze tekortkoming. De rechtbank wees de vordering van Nuon tot schadevergoeding toe, inclusief de kosten die Nuon had gemaakt voor het verwijderen van de illegale aansluiting en andere gerelateerde kosten. De rechtbank verwierp ook de vordering van Nuon voor buitengerechtelijke kosten en administratiekosten, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd.

Het vonnis werd uitgesproken op 25 april 2007, waarbij A werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van EUR 59.681,86, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van Nuon.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 345282 / HA ZA 06-2280
(CCH)
Vonnis van 25 april 2007
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
procureur mr. R.R.F. van der Mark,
tegen
A,
wonende te,
gedaagde,
procureur mr. M. Renes.
Partijen zullen hierna Nuon en A worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding van 6 juni 2006, met bewijsstukken,
- conclusie van antwoord, met twee bewijsstukken,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 20 december 2006, waarbij een comparitie van partijen is bepaald, die op 8 maart 2007 heeft plaatsgevonden, en het daarvan opgemaakte proces-verbaal, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Nuon heeft elektriciteit geleverd ten behoeve van het perceel aan het adres Symkewal 15 te Koudum (hierna: het perceel).
2.2. A was woonachtig op het perceel. De jaarafrekeningen van Nuon over 2002 en 2003 ten behoeve van het perceel staan op naam van A. De energienota’s van Nuon met betrekking tot het perceel staan eveneens op naam van A en werden door haar voldaan.
2.3. Op 25 augustus 2004 heeft de politie in samenwerking met Nuon een inval gedaan in het perceel. Daarbij is een hennepkwekerij aangetroffen. Geconstateerd is dat voor de meterkast een zelfstandige aansluiting was geplaatst, die rechtstreeks naar de hennepkwekerij liep. Door de illegale aansluiting is het verbruik van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij en de rest van het perceel niet geregistreerd. Door Nuon is berekend dat in totaal ten behoeve van de hennepkwekerij 484.832 kWh elektriciteit is verbruikt, waarmee een bedrag van EUR 43.114,97 is gemoeid.
2.4. De door Nuon gehanteerde algemene leveringsvoorwaarden ‘Aansluiting en transport elektriciteit 2000 voor huishoudelijke afnemers’ (hierna: algemene voorwaarden) luiden, voor zover relevant, als volgt:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen en toepasselijkheid
1. In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: (...)
perceel: elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel transport van elektrische energie geschiedt of zal geschieden;
elektrische installatie: het samenstel van elektrisch materieel, leidingen en bijbehoren van leidingen, te rekenen vanaf de meetinrichting of een daarmee tussen de netbeheerder en de afnemer overeengekomen gelijk te stellen plaats van overgang;
hoofdleiding: de leiding die door de netbeheerder wordt beheerd waarop aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht;
aansluiting: de leiding, die door de netbeheerder wordt beheerd, die de elektrische installatie met de hoofdleiding verbindt en alle door de netbeheerder in of aan die leiding aangebrachte apparatuur, zoals de meetinrichting, aansluitkasten en schakel- en beveiligingsinrichtingen; (...)
Artikel 18 Verbodsbepalingen
1. Het is de afnemer verboden: (...)
b. door of vanwege de netbeheerder aangebrachte verzegelingen te verbreken of te doen verbreken; (...)
Artikel 19 Andere verplichtingen
(...)
4. De afnemer is verplicht het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting te voorkomen. (...)
Artikel 20 Aansprakelijkheid
(...)
7. De afnemer is aansprakelijk voor alle schade aan enige door de netbeheerder ten behoeve van de aansluiting of het transport in, aan, op, onder of boven het perceel aangebrachte voorziening, tenzij de schade het gevolg is van een tekortkoming die de afnemer niet kan worden toegerekend. (...)”
3. De vordering
3.1. Nuon vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, A te veroordelen tot betaling aan haar van EUR 61.237,12, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2004 tot aan de voldoening, vermeerderd met EUR 65,- aan administratiekosten en EUR 1.788,- aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van A in de proceskosten.
3.2. Nuon legt aan haar vordering ten grondslag dat A op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst gehouden is tot betaling van de getransporteerde en geleverde elektriciteit ten behoeve van het perceel ad EUR 43.114,97 exclusief BTW. Tevens is zij op grond van artikel 6:74 BW gehouden de door Nuon geleden schade ad EUR 8.375,05 exclusief BTW te vergoeden. Deze kosten hebben betrekking op het verwijderen van de illegale aansluiting, het ontduiken van een aantal vergoedingen die normaal gesproken bij toegepaste verzwaring aan haar is verschuldigd en het door haar verrichte onderzoek. Tot slot vordert Nuon vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten conform Rapport Voorwerk II ad EUR 1.788,- en maakt zij aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente vanaf 30 september 2004, vermeerderd met administratiekosten ad EUR 65,-.
4. Het verweer
4.1. A betwist de vordering en voert aan geen overeenkomst met Nuon te hebben gesloten. Nuon heeft een bestaan van een dergelijke overeenkomst ook niet bewezen, nu zij geen kopie van een dergelijke overeenkomst heeft overgelegd als productie, aldus A.
4.2. Indien de rechtbank aanneemt dat A toch een overeenkomst met Nuon heeft gesloten, voert zij aan niet aansprakelijk te zijn voor de door Nuon gestelde energieleverantie. A had slechts een deel van het perceel in gebruik, de rest van het perceel was verhuurd en voor haar niet toegankelijk. Zij had van dat deel, en dus ook van de ruimte waar de hennepkwekerij is aangetroffen, geen sleutel. A heeft de aftakking niet zelf aangebracht, daartoe opdracht gegeven of deze handeling toegestaan of geduld en heeft dan ook niet in strijd met artikel 18 van de algemene voorwaarden van Nuon gehandeld. Zij is weliswaar samen met anderen strafrechtelijk vervolgd voor het exploiteren van een hennepkwekerij, maar is van de gehele tenlastelegging vrijgesproken. De totstandkoming en de aanwezigheid van de frauduleuze aftakking heeft zich geheel aan haar waarneming onttrokken, zodat ook niet kan worden gesteld dat A niet het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om schade aan de aansluiting te voorkomen, als bedoeld in artikel 19 van de algemene voorwaarden. Tot slot voert A aan dat de aftakking voor de meterkast is gemaakt. Het is onduidelijk waar de hoofdleiding heeft gezeten en ook niet mogelijk om vast te stellen vanaf welk punt de aansprakelijkheid van A begint.
5. De beoordeling
5.1. Het meest verstrekkende verweer van A is dat zij niet als contractuele wederpartij van Nuon heeft te gelden. Nuon voert aan dat wel degelijk een overeenkomst tussen partijen is gesloten en verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar het door haar overgelegde overzicht van energienota’s ten behoeve van het perceel die op naam van A zijn gesteld en door haar werden voldaan, en de jaarafrekeningen over 2002 en 2003 die eveneens op naam van A zijn gesteld. A heeft deze stukken niet bestreden. Ook al heeft Nuon geen schriftelijke overeenkomst tussen haar en A in het geding gebracht, is de rechtbank van oordeel dat A handelingen heeft verricht waardoor Nuon erop heeft mogen vertrouwen dat A een contractuele relatie heeft willen en is aangegaan. De betaling van de – op haar naam gestelde – nota’s en jaarafrekeningen zijn daarbij naar het oordeel van de rechtbank de meest “vertrouwenwekkende handelingen”. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat nu A bij Nuon dit gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt er bij de beoordeling van deze zaak van moet worden uitgegaan, dat door feitelijke afname in het perceel van A er in ieder geval stilzwijgend een overeenkomst tussen Nuon en A is tot stand gekomen. A heeft haar stelling dat de overeenkomst slechts het transport van energie behelst en niet de levering van energie na gemotiveerde betwisting door Nuon niet nader toegelicht, zodat hieraan eveneens wordt voorbij gegaan.
5.2. Vaststaat dat op het perceel elektriciteit voor de daar aangetroffen hennepkwekerij is afgenomen, die niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. De rechtbank is van oordeel dat A aansprakelijk is voor de schade die Nuon daardoor heeft geleden. Als contractuele wederpartij van Nuon is A immers jegens Nuon verplicht de op het perceel aanwezige aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van Nuon op legale wijze te (laten) gebruiken, onder meer aan de hand van de registratie van het verbruik door de meetinstallatie. Als zodanig rust er op A een zorgplicht. Dit volgt eveneens uit artikel 19 van de algemene voorwaarden van Nuon. Het buiten de registratie van de meetinstallatie om illegaal afnemen van elektriciteit levert een tekortkoming op in de nakoming van deze zorgplicht. De tekortkoming kan aan A worden toegerekend, nu deze krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komt. A dient als contractuele wederpartij van Nuon, ook indien zij het perceel niet volledig gebruikt, er immers voor te zorgen dat op legale wijze gebruik wordt gemaakt van de in het perceel aanwezige elektriciteitsaansluiting. Indien een huurder op illegale wijze stroom afneemt, dan dient A daarvoor in te staan jegens Nuon. Het feit dat A de aftakking niet zelf heeft aangebracht, doet daar niet aan af. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van A gelegen om de elektriciteitsvoorzieningen in het perceel regelmatig te controleren. Zij heeft zulks kennelijk nagelaten. Ook al had A geen sleutel van het achtergedeelte van het perceel, kon zij – zoals zij stelt – hierover wel beschikken als zij dat wilde. Het verweer van A dat niet duidelijk is waar de hoofdleiding heeft gezeten en dus niet is vast te stellen vanaf welk punt haar aansprakelijkheid begon, kan haar evenmin baten. Uit de artikelen 1 en 20 van de algemene voorwaarden van Nuon volgt dat de aansprakelijkheid van A voor de aansluiting begint bij het perceel, en niet pas vanaf de meetinrichting. Gezien het voorgaande is A gehouden de schade die Nuon door haar tekortkoming heeft geleden te vergoeden. Nu A niet heeft betwist dat met de energieleverantie een bedrag van EUR 43.114,97 exclusief BTW gemoeid is geweest, zal dit bedrag volledig worden toegewezen.
5.3. Aangezien A jegens Nuon toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met Nuon en het door Nuon gevorderde bedrag aan schade ad EUR 8.375,05 niet is betwist, is ook dit bedrag toewijsbaar, behoudens het volgende. Deze schade dient te worden aangemerkt als gevolgschade ten gevolge van toerekenbaar niet nakomen. Over vergoeding van dergelijke schade is geen BTW verschuldigd. Derhalve zal de door Nuon gevorderde vergoeding van voornoemde kosten tot het bedrag van EUR 8.375,05 worden toegewezen en zal de daarover gevorderde BTW afgewezen worden. Een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering van Nuon tot betaling van het bedrag van EUR 59.681,86 (inclusief BTW), te vermeerderen met de evenmin door A betwiste wettelijke rente vanaf 30 september 2004, zal worden toegewezen.
5.4. Nuon stelt tevens buitenrechtelijke kosten te hebben gemaakt en vordert ter zake daarvan een bedrag. Nuon specificeert die kosten echter niet afdoende. De rechtbank kan uit de specificatie daarom niet afleiden dat het gaat om meer dan een enkele (eventueel herhaalde) sommatie, het enkel doen van een niet aanvaard schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Nu een geding is gevolgd, moeten de gevorderde kosten worden aangemerkt als kosten waarvoor het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al een vergoeding pleegt in te sluiten. De rechtbank zal de betreffende vordering dan ook afwijzen. Ook de door Nuon afzonderlijk gevorderde administratiekosten ad EUR 65,- zullen worden afgewezen, nu Nuon niet heeft onderbouwd waarom deze kosten niet reeds in de berekening van de kosten van EUR 8.375,05, waaronder een post administratiekosten, zijn begrepen.
5.5. A zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nuon worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 1.390,00
- salaris procureur 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 3.249,32
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt A om aan Nuon te betalen een bedrag van EUR 59.681,86 (negenenvijftig duizend zeshonderdeenentachtig euro en zesentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2004 tot de dag van volledige betaling,
6.2. veroordeelt A in de proceskosten, aan de zijde van Nuon tot op heden begroot op EUR 3.249,32,
6.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S. Naarden en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2007.?