ECLI:NL:RBAMS:2007:BA9482
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen ouders en de verplichting tot nakoming door de vader
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de nakoming van een omgangsregeling met hun dochter. De moeder, eiseres, heeft de vader, gedaagde, aangeklaagd omdat hij sinds april 2007 de omgangsregeling niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen gezamenlijk het gezag over hun dochter hebben en dat de omgangsregeling, die eerder was vastgesteld, ook een verplichting voor de vader inhoudt om deze na te komen. De rechtbank heeft de vader veroordeeld tot nakoming van de omgangsregeling, die inhoudt dat de dochter om de veertien dagen een weekend bij de vader verblijft en de helft van de vakanties bij hem doorbrengt.
De moeder heeft aangevoerd dat het in het belang van de dochter is dat zij omgang heeft met de vader en dat zij zelf in financiële problemen komt als de vader zijn verplichtingen niet nakomt. De vader heeft als verweer aangevoerd dat zijn financiële situatie hem belemmert om de omgangsregeling na te komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader, ondanks zijn financiële situatie, de omgangsregeling moet nakomen, omdat dit ook een zorgplicht inhoudt. De rechtbank heeft de vordering van de moeder in grote lijnen toegewezen, maar heeft de vordering ten aanzien van de zomervakantie 2007 gedeeltelijk afgewezen, omdat de vader in verband met zijn werk niet in staat was om de dochter in de eerste helft van de vakantie bij zich te hebben.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de vader een dwangsom verbeurt van EUR 250,- voor elk weekend dat hij de regeling niet nakomt en EUR 1.000,- voor elke vakantie. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak over de verplichtingen van ouders in het kader van omgangsregelingen.