ECLI:NL:RBAMS:2007:BA9976

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
372410 / KG ZA 07-1140 OdC/LW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Orobio de Castro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vrijgave van depotbedrag in verband met frauduleuze verduistering

In deze zaak vordert eiser, een autohandelaar, de vrijgave van een depotbedrag van EUR 120.000,- dat hij heeft gestort ter zekerheid van een vordering van Heineken c.s. Eiser wordt door gedaagden verdacht van betrokkenheid bij een frauduleuze verduistering van een bedrag van EUR 2.557.207,04. Gedaagden hebben conservatoir beslag gelegd op de rekeningen van eiser, maar eiser stelt dat er geen vordering jegens hem bestaat. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de transacties tussen eiser en [persoon1], die betrokken zou zijn bij de verduistering. Eiser heeft auto’s verkocht aan [persoon1] en zijn zonen, maar gedaagden betwisten de rechtmatigheid van deze transacties en de herkomst van de ontvangen bedragen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beslag niet onterecht is gelegd, omdat er onvoldoende bewijs is dat de vordering van Heineken c.s. summierlijk ondeugdelijk is. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op EUR 1.067,-. Het vonnis is uitgesproken op 19 juli 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 372410 / KG ZA 07-1140 OdC/LW
Vonnis in kort geding van 19 juli 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] en zaakdoende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 26 juni 2007,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. H.L. Bakker te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEINEKEN NEDERLAND B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEINEKEN BEER SYSTEMS B.V.,
beiden gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
procureur mr. Ch.Y.M. Moons.
De procedure
Ter terechtzitting van 4 juli 2007 heeft eiser, hierna [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, hierna ook in enkelvoud te noemen Heineken c.s., hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
De feiten
[eiser] is autohandelaar en in die hoedanigheid heeft hij op 11 september 2006 een Rolls Royce Silver Seraph met kenteken [nummer] voor een prijs van EUR 70.000,- ingekocht. Op 16 oktober 2006 heeft hij een BMW 840 met kenteken [nummer] voor een prijs van EUR 13.500,- en op 24 januari 2007 een Jeep Grand Cherokee met kenteken [nummer] voor een prijs van EUR 2.500,- ingekocht.
Op 7 februari 2007 heeft [eiser] een factuur opgesteld ten name van de heer [persoon1] (hierna [persoon1] in verband met de verkoop aan [persoon1] van de Rolls Royce voor een prijs van EUR 100.000,-. Daarnaast heeft [eiser] twee facturen opgesteld ten name van de zoon van [persoon1], [zoon 1 persoon1], gedateerd februari 2007 in verband met de verkoop aan hem van de Jeep voor een bedrag van EUR 3.500,- en de BMW voor een prijs van EUR 16.000,-.
Op 7 februari 2007 hebben twee zoons van [persoon1], te weten [zoon 2 persoon1] en
[zoon 1 persoon1], respectievelijk een bedrag van EUR 20.000,- en EUR 9.000,- op de privérekening van [eiser] gestort met de mededeling “aanbetaling roerend goed van [persoon1]”. Op 23 februari 2007 heeft [eiser] op zijn privérekening tweemaal een bedrag van EUR 50.000,- ontvangen van IMEXKO B.V. met vermelding “kenteken [nummer]”.
IMEXKO B.V. is de oude handelsnaam (21 februari 2002 tot 8 december 2006) van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V. persoon1]., statutair gevestigd te Uden, waarvan [persoon1] enig bestuurder is. [B.V. persoon1]. had op 4 januari 2007 en 23 januari 2007 bij Heineken valse rekeningen (namelijk voor niet verrichte diensten) ten bedrage van in totaal EUR 2.557.207,04 ingediend, die vanaf een rekening van Heineken c.s. door bij Heineken c.s. werkzaam personeel opzettelijk onbevoegd op rekeningen van [B.V. persoon1] zijn betaald.
Bij exploit van 28 maart 2007 heeft Heineken c.s. ten laste van [eiser] conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de Coöperatieve Rabobank Breda, voor zover van belang:
“(..) op alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, onder meer onder rekeningnummer 17.89.24.253 die de derde-beslagene onder zich heeft en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding mocht verkrijgen, onder zijn/haar berusting heeft en/of mocht krijgen ten behoeve van [eiser] voornoemd, zulks tot zekerheid van verhaal voor de vordering van executante op [eiser], (..) voorlopig begroot op € 2.800.000,==(..);”
Bij brief van 29 maart 2007 heeft Heineken c.s. aan [eiser] het volgende medegedeeld, voor zover van belang:
“(..) Cliënte is gebleken dat u betrokken bent bij de frauduleuze verduistering bij cliënte van een aantal bedragen middels de tussenkomst van [B.V. persoon1]./Imexko, welke verduisterde gelden deels naar uw rekeningen zijn doorgesluisd.
Uw betrokkenheid bij de verduistering maakt u aansprakelijk voor de ten gevolge van die verduistering door cliënte geleden schade, welke schade € 2.557.207,04 bedraagt.(..)”
Op 2 april 2007 heeft de raadsman van [eiser] hierop als volgt gereageerd, voor zover van belang:
“(..) Cliënt heeft een drietal auto’s verkocht en geleverd aan de heer [persoon1] die, naar ik ook van u begreep, betrokken zou zijn bij de al dan niet vermeende fraude ten nadele van uw cliënte. (..) Er is sprake van een normale transactie in het handelsverkeer. Mijn cliënt heeft dan ook op geen enkele manier onrechtmatig jegens uw cliënt gehandeld en iedere grond voor een rechtsvordering van uw cliënte op de mijne ontbreekt derhalve. (..)”
Op 10 april 2007 hebben [eiser], Heineken c.s. en de stichting derdengelden Avinci Advocaten een depot overeenkomst gesloten, waarin Heineken c.s. akkoord is gegaan met een vervangende zekerheid in de vorm van de storting van een bedrag van EUR 120.000,- door [eiser] op de derdengeldrekening van zijn raadsman.
Heineken c.s. heeft drie partijen, waaronder [eiser], op 7 april 2007 gedagvaard voor de zitting in de bodemprocedure van 13 juni 2007, waarin zij vordert om die drie partijen hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van het totaal verduisterde bedrag van EUR 2.557.207,04.
Op 29 mei 2007 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden, waarbij [eiser] aan Heineken c.s. inzicht in zijn administratie heeft gegeven.
Het geschil
[eiser] vordert - samengevat - gedaagden te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de vrijgave van het depotbedrag van EUR 120.000,- aan hem, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van gedaagden hoofdelijk in de proceskosten.
[eiser] stelt hiertoe het volgende. [eiser] heeft met [persoon1] een overeenkomst gesloten met betrekking tot de koop van een drietal auto’s voor een bedrag van in totaal EUR 119.500,-. Op het moment van het sluiten van deze overeenkomst, de ontvangst van de betaling in februari 2007 en het leveren van de auto’s wist [eiser] niet dat deze door hem ontvangen gelden onrechtmatig bij Heineken c.s. waren ontvreemd door [B.V. persoon1]., waarvan [persoon1] bestuurder is. Hij wist niet eens dat er bij Heineken c.s. fraude was gepleegd. Op geen enkel moment behoefde hij zich af te vragen of [persoon1] het bedrag van EUR 119.500,- uit fraude had gekregen. [eiser] heeft een normale transactie in het handelsverkeer gesloten. Hij heeft zich niet ongerechtvaardigd verrijkt, nu de auto’s ook daadwerkelijk aan [persoon1] zijn geleverd en uit het vermogen van [eiser] zijn geraakt. Ondanks alle informatie die [eiser] aan Heineken c.s. vrijwillig heeft verstrekt is zij er niet van overtuigd dat hij niets met fraude of het onttrekken van geld aan verhaal te maken heeft en weigert zij het door [eiser] ter zekerheid gestorte depotbedrag van EUR 120.000,- vrij te geven. Heineken c.s. heeft geen enkele vordering op welke grond dan ook op [eiser]. [eiser] heeft aangetoond dat de vordering van Heineken c.s. summierlijk ondeugdelijk is. Om die reden was het door Heineken c.s. gelegde beslag onrechtmatig en daarmee is eveneens de verlangde zekerheid in de vorm van een depotbedrag onrechtmatig.
Ter afwering van de vordering voert Heineken c.s. aan dat er door een uitzendkracht, die bij haar werkzaam was, is gefraudeerd. Op 4 en 23 januari 2007 heeft zij valse facturen opgemaakt ten name van [B.V. persoon1]. voor een totaalbedrag van circa EUR 2.557.205,-, waarna dit bedrag is overgemaakt naar [B.V. persoon1]./Imexko. Dit geld is direct doorbetaald aan een dertigtal derden om het verduisterde geld aan verhaal te onttrekken. [eiser] is een van die derden. Hij handelt daarmee onrechtmatig jegens Heineken c.s. en is eveneens aansprakelijk voor in ieder geval het bedrag dat hij van [persoon1] heeft ontvangen. Gezien de vele vragen die de transacties tussen [eiser] en [persoon1] hebben opgeroepen, is er geen reden de door hem gestelde zekerheid vrij te geven.
De beoordeling
Indien conservatoir beslag is gelegd kan dit onder meer worden opgeheven als summierlijk blijkt dat de vordering (of: het recht) ter verzekering waarvan het is gelegd ondeugdelijk is. In dit geval had Heineken c.s. aanvankelijk ten laste van [eiser] beslag gelegd. Zij heeft dit vervolgens gewijzigd in een andere vorm van zekerheid, te weten een depotbedrag van EUR 120.000,-. Ook in dit geval dient te worden beoordeeld of de vordering (of: het recht) van Heineken c.s. ter verzekering waarvan het depotbedrag is verlangd summierlijk ondeugdelijk is.
Ter zitting heeft Heineken c.s. feiten en omstandigheden met betrekking tot de transactie tussen [eiser] en [persoon1] naar voren gebracht, die niet gebruikelijk zijn in het normale handelsverkeer en waarvoor geen aannemelijke verklaring is gegeven. Zo heeft [eiser] de facturen voor de drie door [persoon1] en zijn zoons gekochte auto’s met de typemachine opgesteld, waardoor onder andere de aanmaakdatum niet te achterhalen is. Ieder bedrijf houdt zijn administratie tegenwoordig via een programma op de computer bij. Het komt zeer onwaarschijnlijk voor dat [eiser] zijn reguliere administratie nog wel op de ouderwetse manier zou doen. Daarnaast zijn de auto’s volgens de facturen verkocht voor een bedrag van in totaal EUR 119.500,-, terwijl [persoon1] en diens zonen in totaal een bedrag van EUR 129.000,- op de rekening van [eiser] hebben gestort. Bovendien zijn de betalingen voor de drie gekochte auto’s verricht op de privérekening van [eiser], terwijl hij voor zijn eenmanszaak een zakelijke rekening heeft. Enige plausibele verklaring voor dit afwijkende bedrag en de betaling op zijn privérekening heeft hij niet gegeven. Verder had [eiser] eerder de Rolls Roys in consignatie gegeven bij Brabocars te Hillegom. Deze auto stond daar voor een vraagprijs van EUR 87.500,- te koop. Het is onbegrijpelijk waarom [persoon1] de aanmerkelijk hogere prijs van EUR 100.000,- voor de Rolls Royce heeft betaald. [eiser] heeft ter zitting verklaard dat bij die prijs de terugbetaling van een bedrag van EUR 5.000,- zou zijn inbegrepen dat [persoon1] van hem had geleend. [eiser] zou dit bedrag hebben gepind bij Holland Casino in Breda en dit vervolgens contant aan [persoon1] hebben gegeven. Ook zou [eiser] een horloge van het merk Cartier van zijn vriendin aan [persoon1] hebben verkocht voor een prijs van EUR 4.500,-. Dit bedrag zou eveneens bij de aankoopprijs van EUR 100.000,- zijn inbegrepen. Over de geldlening en de verkoop van het horloge is echter niets op papier gezet. Ten slotte is niet duidelijk of de Rolls Royce daadwerkelijk aan [persoon1] is geleverd, nu deze in maart 2007 is geëxporteerd naar België en daarmee uit de kentekenregistratie is verdwenen. De overige twee auto’s zijn wel daadwerkelijk aan [persoon1] geleverd.
Al met al kan worden gezegd dat op een groot aantal punten onduidelijkheid bestaat over de transacties tussen [eiser] en [persoon1]. Aldus is niet aannemelijk geworden dat de vordering van Heineken c.s. summierlijk ondeugdelijk is en dat het beslag ten onrechte is gelegd. Daarmee is het depot ook niet onrechtmatig. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Heineken c.s. worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.067,00
De beslissing
De voorzieningenrechter
weigert de gevraagde voorziening,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Heineken c.s. tot op heden begroot op EUR 1.067,00,
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Orobio de Castro, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.E. van der Weij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2007.?