ECLI:NL:RBAMS:2007:BB1854
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.S. Naarden
- Rechtspraak.nl
Renteswap en zorgplicht van de bank in kredietovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de zorgplicht van de Hollandsche Bank-Unie N.V. (HBU) centraal in relatie tot een renteswap die was overeengekomen met de Nederland Vakantie Groep B.V. (NVG c.s.). De rechtbank oordeelde dat NVG c.s. onvoldoende had aangetoond dat zij geen renteswap had afgesloten, ondanks hun verweer dat zij niet op de hoogte waren van de kosten verbonden aan het vroegtijdig beëindigen van de swap. De rechtbank stelde vast dat NVG c.s. een kredietovereenkomst had gesloten op 3 juni 2002, waarin de mogelijkheid van een renteswap was opgenomen. Tijdens een telefonisch overleg op 5 juni 2002 werd de swap bevestigd, en de rechtbank concludeerde dat NVG c.s. voldoende geïnformeerd was over de risico's en kosten van de swap. HBU had haar zorgplicht niet geschonden, aangezien NVG c.s. een ervaren partij was die in staat werd geacht om zich goed te informeren over de financiële producten die zij afsloot. De rechtbank wees de vorderingen van NVG c.s. tot vernietiging van de swap af, en oordeelde dat HBU gerechtigd was om de kosten van het unwinden van de swap in rekening te brengen. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken in hun zorgplicht en de verwachtingen die aan cliënten worden gesteld in complexe financiële transacties.