ECLI:NL:RBAMS:2007:BB5624
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot compensatie wegens geannuleerde vlucht op basis van EG-verordening 261/2004
In deze zaak vorderden eisers, beiden wonende te Driebergen, compensatie van Koninklijke Luchtvaart Maatschappij KLM N.V. wegens de annulering van hun vlucht KL 753 van Amsterdam naar Quito op 18 mei 2005. De eisers, vertegenwoordigd door mr. P.N. Meijer van DAS Rechtsbijstand, stelden dat KLM hen € 600,00 per persoon verschuldigd was op basis van de EG-verordening 261/2004, die passagiers recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht, tenzij de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. KLM, vertegenwoordigd door mr. R.L.S.M. Pessers, voerde aan dat de annulering het gevolg was van een onverwacht kerosinelek dat de vliegveiligheid in gevaar bracht en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om dit te voorkomen.
De rechtbank Amsterdam oordeelde dat KLM niet aansprakelijk was voor de compensatie. De rechter concludeerde dat het kerosinelek een onverwacht vliegveiligheidsprobleem was dat niet kon worden voorkomen, en dat KLM in goede staat van onderhoud verkeerde. De rechtbank wees de vordering van eisers af, omdat zij niet hadden aangetoond dat KLM niet aan haar bewijslast had voldaan. Bovendien werd vastgesteld dat KLM niet in staat was een vervangend vliegtuig te regelen, wat leidde tot de annulering van de vlucht. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om KLM in de proceskosten te veroordelen, en dat eisers als in het ongelijk gestelde partij moesten worden veroordeeld in de kosten van het geding.