ECLI:NL:RBAMS:2007:BB6148
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eigendomsoverdracht van sieraden en de vraag naar natuurlijke verbintenis in het civiele recht
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, stond de eigendom van sieraden centraal. Eiseres, aangeduid als A, vorderde de teruggave van sieraden die zij aan gedaagden, B en C, had overhandigd. Gedaagden stelden dat A door het overhandigen van de sieraden had voldaan aan een natuurlijke verbintenis, zoals bedoeld in artikel 6:3 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank onderzocht of er sprake was van een vrijwillige eigendomsoverdracht of dat A onder druk had gehandeld.
De rechtbank oordeelde dat A niet vrijwillig de sieraden had overgedragen. De omstandigheden, waaronder de beschuldigingen van overspel en de bedreigingen die A had ervaren, wezen erop dat de overhandiging niet als een vrijwillige eigendomsoverdracht kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een natuurlijke verbintenis, omdat niet was aangetoond dat A de sieraden had overhandigd met de intentie om de eigendom over te dragen. De rechtbank verwees naar de verklaringen van A en haar echtgenoot, die bevestigden dat A onder druk was gezet en dat de overhandiging van de sieraden niet als een prestatie aan gedaagden kon worden gezien.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat A de eigenaar van de sieraden bleef, ondanks de overhandiging. B c.s. werden veroordeeld tot teruggave van de sieraden en moesten de proceskosten vergoeden. De rechtbank legde ook een dwangsom op voor elke dag dat B c.s. nalatig zouden zijn in het teruggeven van de sieraden aan A. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 oktober 2007 door mr. L. Voetelink.