ECLI:NL:RBAMS:2007:BB6149
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.J. Laurentius - Kooter
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Nederlandse rechter in civiele procedure tussen buitenlandse vennootschap en gedaagde zonder bekende woonplaats
In deze civiele procedure vordert de buitenlandse vennootschap Watersdale Limited, gevestigd in Londen, dat de gedaagde A wordt veroordeeld tot betaling van een geldlening van EUR 15.030,-. De gedaagde betwist echter de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om van deze vordering kennis te nemen. Watersdale beroept zich op artikel 9 aanhef en sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter regelt in gevallen waarin de gedaagde geen woonplaats heeft in een lidstaat van de EU. De rechtbank oordeelt dat niet is komen vast te staan dat het onaanvaardbaar is van Watersdale te vergen dat zij de zaak aan een rechter van een vreemde staat onderwerpt. De enkele mogelijkheid dat procederen in het Verenigd Koninkrijk zou leiden tot een verstekvonnis is onvoldoende om de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te ontkennen. De rechtbank verklaart zich uiteindelijk onbevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat niet is gebleken dat er andere gronden zijn voor rechtsmacht. Watersdale wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van A zijn begroot op EUR 1.119,-. Het vonnis is uitgesproken op 19 september 2007 door mr. C.J. Laurentius - Kooter.