ECLI:NL:RBAMS:2007:BB7458

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
381028 / KG ZA 07-1904 TG/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Tonkens-Gerkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie vordering tegen De Telegraaf wegens onrechtmatige publicatie over eiser

In deze zaak vorderde eiser in kort geding rectificatie van een artikel dat op 27 september 2007 in De Telegraaf was gepubliceerd. Het artikel bevatte onjuistheden over eiser, die in verband werd gebracht met de moord op Kees Houtman en de moord op Thomas van der Bijl. Eiser, die sinds april 2007 in voorlopige hechtenis zat, stelde dat de publicatie onrechtmatig was en zijn eer en goede naam had aangetast. De rechtbank oordeelde dat de onjuistheden in het artikel onrechtmatig waren jegens eiser en dat de vordering tot rectificatie moest worden toegewezen. De rechtbank stelde vast dat de publicatie geen ontoelaatbare inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van De Telegraaf opleverde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rectificatie op een zakelijke wijze moest worden gedaan, zonder verdere toevoegingen of commentaar. De Telegraaf werd veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de rectificatie te plaatsen, en gedaagden werden veroordeeld om alles in het werk te stellen om dit te realiseren. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 381028 / KG ZA 07-1904 TG/MV
Vonnis in kort geding van 8 november 2007
in de zaak van
[eiser]
verblijvende te Vught,
eiser bij dagvaarding van 11 oktober 2007,
procureur mr. N.C.J. Meijering,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
4. [gedaagde 4],
gedaagden sub 2 tot en met 4 woonplaats gekozen hebbende te Amsterdam,
gedaagden,
procureur mr. M.A. de Kemp.
Partijen zullen hierna ook [eiser], De Telegraaf, [gedaagde 2, 3 en 4] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 26 oktober 2007 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat hij zijn eis heeft verminderd als hierna onder 3.1. vermeld. Gedaagden hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. [eiser] verblijft sinds april 2007 in voorlopige hechtenis. Het openbaar ministerie verdenkt hem van betrokkenheid bij de moord op Kees Houtman (op 2 november 2005) en op Thomas van der Bijl (op 20 april 2006). Vanaf 28 september 2007 verblijft [eiser] op de afdeling Landelijke Afzondering van het huis van bewaring te Vught.
2.2. In dagblad De Telegraaf, waarvan [gedaagde 2] hoofdredacteur is, is op 27 september 2007 onder de kop “Kroongetuige zat in cocaïne” een artikel verschenen van de hand van [gedaagden 3 en 4], beiden als redacteur aan De Telegraaf verbonden. In het artikel wordt er – kort gezegd – melding van gemaakt dat een “cruciale kroongetuige in het geruchtmakende onderzoek naar de liquidaties in de Amsterdamse onderwereld”, alvorens hij een deal met justitie sloot, betrokken was bij tal van drugstransporten. Het artikel vermeldt over [eiser], die hierin als [eiser] wordt aangeduid, het volgende:
“(de kroongetuige, vrzr.) bezorgde justitie daarop een schat aan gegevens over een reeks van onderwereldmoorden en voorgenomen liquidaties. Vele daarvan in opdracht van[betrokkene 1] S. en [eiser]. Zelf erkende hij betrokkenheid bij de moord op vastgoedbaas Cees Houtman en kroegbaas Thomas van der Bijl.
In de pro-formazitting voor de moord op Willem Endstra ontkende vermeend opdrachtgever [eiser] gisteren alles, hoewel justitie hem voorhield dat hij direct na de liquidatie van Houtman op een van zijn semafoons een bericht ontving van de schutters. “Code 123456, klus geklaard”, aldus justitie. Of dat klopte, vroeg de rechter. “Ik hoef geen vragen te beantwoorden.”
2.3. Bij brief van 27 september 2007 van de raadsman van [eiser] zijn gedaagden – kort gezegd – gesommeerd een voorstel te doen tot rectificatie van het artikel. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
“Uit de reeks berichtgevingen in uw krant (artikelen en columns) is het cliënt duidelijk geworden dat er kennelijk krachten spelen die ertoe leiden dat u in hoofdzaak de standpunten van politie en Openbaar Ministerie wenst te belichten.”
Een kopie van de brief is naar een aantal media, waaronder het televisieprogramma RTL Boulevard en de website crimesite.nl, verzonden. Op 28 september 2007 is de brief op die website gepubliceerd.
2.4. Bij brief van 27 september 2007 van mr. B. Wind, officier van justitie te Amsterdam, gericht aan de raadsman van [eiser], heeft zij onder meer het volgende medegedeeld:
“ In het telefoongesprek dat wij zojuist voerden attendeerde u mij op het slot van een artikel in de Telegraaf (…)
Naar mijn oordeel zijn een aantal passages in dit artikel onjuist dan wel ongenuanceerd.
(…)
In de slotpassage van het artikel wordt gesteld dat ik [eiser] heb voorgehouden dat hij direct na de liquidatie op een van zijn semafoons het bericht “Code 123456, klus geklaard” heeft ontvangen.
Mijn woorden zijn evenwel geweest:
Met een GSM nummer dat zeer waarschijnlijk bij [betrokkene 2] in gebruik was werd op 2 november 2005 om 21.28 uur, dat is ongeveer anderhalf uur na de moord op Houtman, een bericht gestuurd naar een semafoon die zeer waarschijnlijk bij [eiser] in gebruik was. Dit bericht luidde: “123456”. Deze mogelijke code is opvallend te noemen, omdat het een ander soort code is dan alle andere tussen deze semafoon en GSM gewisselde codeberichten. (…) Deze code 123456 zou iets in de trant van “klus geklaard” kunnen betekenen. Ik speculeer, maar dit is een uitleg die de politie en het openbaar ministerie als meest waarschijnlijk voorkomt. (…) De code 123456 zou ook iets anders kunnen betekenen, maar in dat geval hebben [betrokkene 2 en eiser] iets uit te leggen.
Ik ben met u van oordeel dat er een fundamenteel verschil is tussen een bericht dat uitsluitend bestaat uit “123456” en een bericht dat inhoudt “Code 123456, klus geklaard”.
2.5. In de uitzending van het televisieprogramma RTL Boulevard van 28 september 2007, waarin [gedaagde 3] als een van de presentatoren optrad, is aandacht besteed aan de onder 2.3. genoemde sommatiebrief. In die uitzending is ook de raadsman van [eiser] aan het woord gekomen. Blijkens een zowel door [eiser] als door gedaagden in het geding gebrachte transcript van die uitzending, heeft de raadsman van [eiser] onder meer het volgende gezegd:
“Het openbaar ministerie zegt dat er sprake zou zijn geweest dat er waarschijnlijk een bericht is verstuurd van één van de schutters naar mijn cliënt. En verdomd, De Telegraaf schrijft gewoon op dat er een bericht is uitgegaan met als mededeling ‘klus geklaard’. Nee dat is gewoon niet waar. Dat weet De Telegraaf. Maar ja ik bedoel, ze zijn er bij geweest. Zo’n Telegraaf die heeft gewoon geschreven dat er een bericht naar mijn cliënt zou zijn gestuurd dat de klus geklaard is. Ja eh niet alleen beschadigen ze daar mijn cliënt mee maar het is ook gewoon levensgevaarlijk. En mijn cliënt die zegt: dit is geen slordigheid meer, dit is gewoon eh kwaaie opzet. En ik moet u eerlijk bekennen, eh ik kan hem niet overtuigen van het tegendeel.”
2.6. Op 30 september 2007 heeft [gedaagde 3] in zijn column in De Telegraaf – die eveneens is verschenen op de website crimesite.nl – onder meer het volgende geschreven:
“Hij (de raadsman van [eiser]) stuurde namens zijn cliënt[eiser] een eis tot rectificatie. Voor het gemak kregen alle andere media een kopie, zodat zijn epistel het karakter heeft van een open brief.
Dan zal ik er dus ook maar publiekelijk op reageren.
(...)
Meijering stelt namens zijn cliënt dat uit artikelen en columns in deze krant duidelijk blijkt “dat er kennelijk krachten spelen die ertoe leiden dat u in hoofdzaak de standpunten van politie en openbaar ministerie wenst te belichten”. Bovendien vindt hij dat in een artikel over de pro-formazitting ten onrechte is gesteld dat zijn cliënt verdachte is van de moord op Endstra. Voor alle duidelijkheid,[eiser] is inderdaad géén verdachte van de moord op Endstra, maar van de aanslag op Kees Houtman. Dat is dan hierbij rechtgezet.
De advocaat stelt dat het rechtbankverslag ook bewust de werkelijkheid vertekend weergeeft, met de bedoeling zijn cliënt [eiser] doelbewust te beschadigen. Met deze aantijging slaat advocaat Nico Meijering volledig door.
Het voortdurende gejammer van Meijering en sommige van zijn kantoorgenoten dat deze krant onvoldoende hun standpunt vertolkt, begint irritant te worden. Wie de laatste strafzaken van Meijering heeft gevolgd, weet dat zijn pleidooi meestal bestaat uit complottheorieën, het neersabelen van opsporingsinstanties en het belachelijk maken van door justitie aangedragen (kroon)getuigen. Eigenlijk komt Meijerings verhaal altijd op hetzelfde neer; iedereen liegt en bedriegt, behalve natuurlijk zijn eigen cliënt.
Kwalijker vind ik het dat Meijering cum suis hun klanten – bewust of onbewust, dat laat ik maar in het midden – tegen verslaggevers proberen op te zetten.
Onder het mom op te komen voor de belangen van zijn cliënt, denkt deze advocaat zichzelf zo eens lekker te profileren. Dat is prima wat mij betreft, maar liever niet over de rug van anderen.”
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert op straffe van dwangsommen rectificatie van het op 27 september 2007 in De Telegraaf gepubliceerde artikel in die zin dat binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op pagina 3 van De Telegraaf de navolgende tekst wordt gepubliceerd:
“Op 27 september 2007 publiceerden wij een artikel onder de kop: “Kroongetuige zat in cocaïne”. In dit artikel werd onder andere gesteld:
“In de pro-formazitting voor de moord op Willem Endstra ontkende vermeend opdrachtgever[eiser] gisteren alles, hoewel justitie hem voorhield dat hij direct na de liquidatie van Houtman op een van zijn semafoons een bericht ontving van de schutters. “Code 123456, klus geklaard”, aldus justitie. Of dat klopte, vroeg de rechter. “Ik hoef geen vragen te beantwoorden.”
Bij vonnis d.d. [datum vonnis] heeft de kort gedingrechter in de Rechtbank Amsterdam deze publicatie onrechtmatig geoordeeld en zijn wij veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
De uitlatingen omtrent [eiser] waren feitelijk onjuist, onzorgvuldig, onnodig grievend, misleidend en bovendien schadelijk voor[eiser]. Met de uitlatingen is [eiser] ernstig tekort gedaan en ten onrechte in verband gebracht met de moord op Willem Endstra.
Daarnaast heeft Justitie ter zitting niet verklaard dat het beschikt over een semafoonbericht met de tekst “klus geklaard”, zoals hierboven vermeld. Justitie heeft alleen aangegeven dat het beschikt over een bericht met de cijfers “123456”. De Officier van Justitie heeft geopperd dat dit bericht mogelijk iets met de liquidatie van Houtman te maken heeft. Zij heeft erbij vermeld dat dit slechts speculatie betreft en dat Justitie niet bekend is waarop het bericht daadwerkelijk betrekking heeft.”
Ter zitting heeft [eiser] zijn eis verminderd in die zin dat hij niet langer vordert de rectificatie eveneenens op de website www.Telegraaf.nl te publiceren.
3.2. [eiser] heeft hiertoe – samengevat weergegeven – gesteld dat hij op 26 september 2007 is verschenen ter zitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank. Deze zitting betrof niet de pro-forma zitting voor de moord op Willem Endstra, zoals in het artikel wordt vermeld. [eiser] staat voor die moord niet terecht en evenmin wordt hij verdacht van betrokkenheid bij die moord. De tweede onjuistheid in het artikel betreft de aangehaalde code. Dat ook hier van een feitelijke onjuistheid sprake is, blijkt uit de onder de 2.4. geciteerde brief van de officier van justitie.
De onjuistheden in het artikel zijn onrechtmatig jegens [eiser]. Hij heeft altijd krachtig ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan welk misdrijf dan ook en hij heeft er om die reden groot belang bij dat de media zorgvuldig verslag doen van zijn strafzaak. Dat het artikel in het geheel geen melding maakt van het standpunt van de verdediging van [eiser] draagt bij aan de door hem gestelde onrechtmatigheid.
Als gevolg van het artikel lijdt [eiser] schade. Zijn eer en goede naam zijn aangetast nu hij ten onrechte met de moord op Willem Endstra in verband is gebracht, hetgeen als een ernstige beschuldiging kan worden aangemerkt. Verder is hij door het onjuist geciteerde codebericht aanzienlijk krachtiger als verdachte – zoniet als mededader – van de moord op Kees Houtman neergezet. De schade die [eiser] lijdt, is niet weggenomen door het optreden van zijn raadsman in het programma RTL Boulevard (zie 2.5.) of door de column van [gedaagde 3] (zie 2.6 ).
Tot slot stelt [eiser] dat toewijzing van de vordering niet leidt tot een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van meningsuiting van gedaagden.
3.3. Gedaagden hebben tegen de vordering – samengevat weergegeven – allereerst het verweer gevoerd dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen jegens [gedaagden 2, 3 en 4], omdat zij het niet in hun macht hebben de rectificatie in De Telegraaf te (doen) plaatsen. Vervolgens hebben gedaagden aangevoerd dat de onjuistheid dat [eiser] is gehoord tijdens een pro-formazitting in de zaak van de moord op Willem Endstra al is rechtgezet in de column van [gedaagde 3] (zie 2.6.). Deze column is bovendien te lezen geweest op de website crimesite.nl. De weergave in het artikel over het codebericht is weliswaar strikt genomen niet juist, maar deze weergave kan als een bondige samenvatting van de woorden van de officier van justitie worden aangemerkt. De interpretatie van het bericht klus geklaard komt ook het meest waarschijnlijk voor. De algemene teneur van beschuldigingen jegens [eiser] in eerdere publicaties in De Telegraaf en in andere media, is immers dat hij wordt gezien als opdrachtgever van diverse liquidaties in het criminele circuit. De Telegraaf heeft aangeboden beide onjuistheden (nogmaals) recht te zetten in een journalistiek artikel dan wel in de vorm van een interview met [eiser] of met zijn raadsman, maar dit aanbod is niet aanvaard. Verder is de raadsman van [eiser] in het programma RTL Boulevard in de gelegenheid gesteld de onjuistheid over het codebericht recht te zetten. Onder deze omstandigheden is de gevorderde rectificatie dan ook een te zwaar middel om aan de bezwaren van [eiser] tegemoet te komen. Toewijzing van de vordering zou dan leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van gedaagden.
4. De beoordeling
4.1. Met de mededeling “In de pro-forma zitting voor de moord op Willem Endstra ontkende vermeend opdrachtgever [eiser] gisteren alles (…)” wordt [eiser], als opdrachtgever, direct in verband gebracht met de moord op Willem Endstra, hetgeen een ernstige beschuldiging inhoudt. Ter zitting hebben gedaagden erkend dat deze mededeling feitelijk onjuist is. Zij hebben echter aangevoerd dat aan de belangen van [eiser] reeds voldoende is tegemoetgekomen omdat de mededeling is rechtgezet in de column van [gedaagde 3] in De Telegraaf van 30 september 2007. Dit verweer gaat niet op. Weliswaar heeft Van den Heuvel de mededeling in die column rechtgezet, maar een rectificatie doet pas recht aan degene die ten onrechte is beschuldigd indien dit op zakelijke wijze en los van verdere toevoegingen of commentaar geschiedt. Hiervan is in dit geval geen sprake. De column van [gedaagde 3] zal door de gemiddelde lezer niet als een rectificatie worden aangemerkt omdat die is geschreven in het kader van het (publieke) debat tussen [gedaagde 3] en de raadsman van [eiser] en met name gaat over een ander onderwerp, te weten de aantijging aan het adres van De Telegraaf dat deze krant standpunten van politie en justitie overbelicht ten koste van verdachten. [eiser] heeft dan ook nog steeds een zwaarwegend belang bij rectificatie van de gewraakte mededeling.
4.2. Ook de mededeling die inhoudt dat [eiser] op een van zijn semafoons (kort na de moord op Kees Houtman) het bericht “Code 123456, klus geklaard” heeft ontvangen is feitelijk onjuist. Volgens de officier van justitie in de tegen [eiser] aanhangige strafzaak (zie 2.4.) heeft zij [eiser] ter terechtzitting van 26 september 2007 immers voorgehouden dat hij het bericht “123456” heeft ontvangen. “Code 123456, klus geklaard” kan niet als een bondige samenvatting van de woorden van de officier van justitie worden aangemerkt. Dat het bericht “123456” zou betekenen dat de klus was geklaard betrof immers, blijkens de onder 2.4. geciteerde brief, een speculatie van de officier van justitie. Het is onzorgvuldig om de woorden van een officier van justitie die een interpretatie van een bepaald bericht inhouden als een letterlijk citaat in dat bericht aan de lezer te presenteren. [eiser] heeft in dit geding terecht gesteld dat hij door deze feitelijke onjuistheid, die ook niet door De Telegraaf wordt bestreden, voor de gemiddelde lezer krachtiger als verdachte van de moord op Kees Houtman wordt neergezet. Aangezien het ook hier een ernstige beschuldiging betreft, heeft [eiser] eveneens een zwaarwegend belang bij rectificatie van deze mededeling. Aan het verweer van gedaagden dat de raadsman van [eiser] in het televisieprogramma RTL Boulevard reeds in de gelegenheid is gesteld deze onjuistheid recht te zetten, zal worden voorbijgegaan. In dit geding kan niet worden vastgesteld of het desbetreffende televisieprogramma een even groot en/of hetzelfde publiek bereikt als De Telegraaf. Bovendien zal de gemiddelde kijker van dit televisieprogramma de woorden van de raadsman van [eiser] als partijdig opvatten en niet als een rectificatie van De Telegraaf.
4.3. Tegenover het onder 4.1. en 4.2. omschreven zwaarwegend belang van [eiser] om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, staat het belang van De Telegraaf dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. De Telegraaf moet zich vrijelijk kunnen uiten over de golf van liquidaties in het (Amsterdamse) criminele circuit omdat die als een ernstige misstand kan worden aangemerkt en hiervoor bij het publiek grote belangstelling bestaat. Dit geeft De Telegraaf echter geen vrijbrief voor het publiceren van de gewraakte tekst over [eiser]. Gezien de ernst van de in die tekst vervatte beschuldigingen en de grote publieke belangstelling voor de strafzaken rond de liquidaties in het criminele circuit, moet het oordeel luiden dat De Telegraaf door het artikel te publiceren onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] omdat zijn belangen in dit geval zwaarder wegen dan die van gedaagden.
4.4. Toewijzing van de vordering tot rectificatie houdt echter, zoals gedaagden terecht hebben aangevoerd, een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van gedaagden op de vrijheid van meningsuiting. Ingevolge artikel 10 lid 2 EVRM kan dit recht worden beperkt, indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen. Van een beperking die bij de wet is voorzien, is in dit geval sprake omdat de uitlatingen onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. In een democratische samenleving is het noodzakelijk dat de lichtvaardige beschuldigingen waarvan hier sprake is, zeker nu die beschuldigingen ernstige feiten betreffen, worden rechtgezet.
4.5. De conclusie op grond van het voorgaande is dat toewijzing van de vordering tot rectificatie geen ontoelaatbare inbreuk vormt op de vrijheid van meningsuiting van gedaagden. De vordering zal dan ook worden toegewezen op hierna te melden wijze en met dien verstande dat de tekst van de rectificatie zal moeten luiden als hierna zal worden weergegeven. Om de effectiviteit van de rectificatie te waarborgen zal worden bepaald dat bij die rectificatie geen verder commentaar of toevoegingen mogen worden opgenomen. De termijn waarbinnen de rectificatie moeten worden geplaatst, zal worden gesteld op drie dagen na betekening van dit vonnis. De aan de veroordeling te verbinden dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.6. Aangezien [gedaagden 2, 3 en 4] het verweer hebben gevoerd dat zij niet bij machte zijn in De Telegraaf een rectificatie te (doen) plaatsen, en [eiser] dit verweer niet heeft weersproken, zullen zij ertoe worden veroordeeld alles in het werk te stellen om de rectificatie te plaatsen. Aan de jegens hen uit te spreken veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden.
4.7. Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,31
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.151,31
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt De Telegraaf om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis onderaan in de rechterkolom van pagina 3 van De Telegraaf de volgende tekst, gelijkmatig verspreid in een kader van tenminste 5 bij 10 centimeter, zonder verdere toevoeging of commentaar, te plaatsen:
Op 27 september 2007 publiceerden wij een artikel onder de kop “Kroongetuige zat in cocaïne”. In dit artikel is [eiser] ten onrechte in verband gebracht met de moord op Willem Endstra. In het artikel is verder vermeld dat[eiser] direct na de liquidatie van Kees Houtman een bericht op een van zijn semafoons heeft ontvangen met de tekst “Code 123456, klus geklaard”. Ook dit is onjuist. Volgens de officier van justitie in de tegen [eiser] aanhangige strafzaak, heeft hij op dat moment een bericht ontvangen met de cijfers “123456”.
Bij vonnis van 8 november 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam geoordeeld dat dit artikel onrechtmatig is jegens [eiser] en zijn wij veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
De Telegraaf
5.2. veroordeelt [gedaagden 2, 3 en 4] om alles in het werk te stellen om de onder 5.1. opgenomen rectificatietekst op de onder 5.1. opgenomen wijze in De Telegraaf te (doen) plaatsen,
5.3. bepaalt dat De Telegraaf voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan [eiser] een dwangsom verbeurt van EUR 500,-, tot een maximum van EUR 10.000,-,
5.4. veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.151,31,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens-Gerkema, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2007.?
________________________________________