ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0251
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende onderzoek naar recht op ouderdomspensioen door Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft eiser, geboren op 3 mei 1938, een aanvraag ingediend voor verlening van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft in een besluit van 27 juli 2004 aan eiser meegedeeld dat hij met ingang van mei 2003 recht heeft op 14% van het maximale AOW-pensioen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarna de SVB het bezwaar gegrond verklaarde en het pensioen verhoogde naar 42%. Echter, de SVB kon niet vaststellen dat eiser in de periode van 1969 tot 1973 in Nederland arbeid in loondienst heeft verricht, omdat er geen gegevens beschikbaar waren van de door eiser opgegeven werkgevers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de door eiser opgegeven woonplaatsen en werkgevers. De SVB had navraag moeten doen bij andere instanties of via andere middelen om de door eiser genoemde werkgevers te achterhalen. De rechtbank oordeelt dat de SVB in strijd heeft gehandeld met de onderzoeksverplichting die op haar rustte, wat heeft geleid tot een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de SVB opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank de SVB veroordeeld in de proceskosten van eiser, begroot op € 644,-, en het griffierecht van € 37,- aan eiser vergoed. Deze uitspraak is gedaan op 5 november 2007 door rechter B.E. Mildner, in tegenwoordigheid van griffier D.M. Schipper. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.