vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 382492 / KG ZA 07-2032 OdC/RV
Vonnis in kort geding van 15 november 2007
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 25 oktober 2007,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. M.G. van der Vliet-Blokziel te Almere,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. L.Chr. Kranendonk.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 2 november 2007 heeft eiser, verder Eigen Haard genoemd, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder [gedaagde] genoemd, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Sinds 24 februari 1998 heeft Eigen Haard de woning gelegen aan de [adres 1] te Amsterdam verhuurd aan [gedaagde].
2.2. In de huurovereenkomst is, voor zover van belang, opgenomen:
“Artikel 5: verplichtingen van de huurder (…)
5.3. De huurder zal zich onthouden van gedragingen, van welke naar algemeen gangbare opvattingen mag worden aangenomen, dat zij (…) overlast aan de omwonenden veroorzaken.
5.4. De artikelen 5.1. t/m 5.3. gelden ook voor het gebruik door de huurder van de bij de woning behorende gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen. (…)
5.6. Het is de huurder verboden (…) zaken, zoals ook (brom-)fietsen (…) in de tuinen en in de gemeenschappelijke ruimten te deponeren/te stallen. (…)
5.8. De huurder is aansprakelijk voor gedragingen in strijd met de voorgaande leden van dit artikel, (…) van degenen, die door de huurder en bedoelde huisgenoten tot de woning zijn toegelaten.”
2.3. Vanaf 2001 hebben [gedaagde] en haar buren over en weer geklaagd bij Eigen Haard dat de ander overlast veroorzaakte.
2.4. Bij brief van 15 juli 2007 hebben de bewoners van de woningen aan de [adres 4] en [adres 1] bij Meldpunt Zorg en Overlast melding gemaakt van de overlast die [gedaagde] zou veroorzaken.
2.5. Eigen Haard heeft bij brief van 19 oktober 2007 de raadsman van [gedaagde] meegedeeld dat zij een bodemprocedure zal starten waarin zij de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde] zal vorderen. Eigen Haard heeft in die brief tevens [gedaagde] gewaarschuwd dat indien zij nog een keer overlast zal veroorzaken een kort geding zal worden gestart om zodoende eerder een titel tot ontruiming te verkrijgen.
2.6. Op 23 oktober 2007 heeft bij de woning aan de [adres 2] te Amsterdam een ruzie plaatsgevonden tussen [gedaagde] en haar vriend enerzijds, en de bewoners van die woning anderzijds. De politie heeft het volgende gerapporteerd over de gebeurtenissen op die dag, opgenomen in een verslag uit het politieregister X-pol dat op 30 oktober 2007 is gestuurd aan de raadsvrouw van Eigen Haard: “(…) 11. 23-10-2007 (…) De politie constateert een luid gebonk en geschreeuw. De politie ziet dat een man, genaamd [persoon 1], vriend van OV ([gedaagde], vzr) krachtig tegen de deur van het perceel [adres 2] trapt. De politie constateert schade aan de deur. (…) De bewoner [adres 2] verklaart overlast te hebben, veroorzaakt door OV. (…) Deze bewoner doet aangifte ter zake vernieling. Hij verklaart dat OV hem regelmatig uitscheldt voor pedofiel en met (zware) mishandeling of andere bedreigingen. (…) In de aangifte meldt de bewoner: (…) dat OV riep: “Ik kom net van mijn advocaat, ik zal jullie wel krijgen”; dat OV de bewoner uitschold: “leugenaar, imbeciel, pedofiel”; dat OV de bewoner in zijn gezicht spuwde (…)”.
Verder is in het verslag opgenomen: “(…) 9: maandag 15-10-2007 (…) Bewoner [adres 3] (bedoeld zal zijn [adres 3], vzr) meldt zich aan het politiebureau (…) Hij meldt (…) dat hij (…) door OV in het gelaat is gespuwd (…); dat OV beledigende opmerkingen op de openbare weg als pedofiel zou hebben geuit (…) 7: 23-08-2007: (…) Bewoner [adres 4] stuurt een CD met geluidsopnamen naar rapporteur. Hierop staan bedreigingen die OV uit richting deze bewoner. Deze bedreigingen worden geuit door OV na een bezoek aan OV door de GGD, Vangnet en Advies. (…) De GGD Vangnet en Advies maakt duidelijk dat OV geen enkele vorm van hulp, die door hem aan OV wordt aangeboden, accepteert. (…) 1: 1998 – 2004: Rapporteur constrateert 30 meldingen (…) van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland. De sfeer van deze meldingen is conform bovenomschreven meldingen (…)”.
2.7. De Afdeling Beleidsrealisatie Mens en Veiligheid van Stadsdeel Oud-Zuid heeft bij brief van 31 oktober 2007 aan Eigen Haard geschreven: ”(…) Hierbij deel ik u mee dat bij het Meldpunt Zorg en Overlast (…) een klacht over extreme overlast op het adres: [adres 1] is aangemeld, waarvoor de hoofdbewoner: [gedaagde], (…) verantwoordelijk gesteld wordt.
Ondanks onze inspanningen zijn we er niet in geslaagd de extreme overlast te doen ophouden of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. De medewerkers die de convenantpartners in het Grote Overleg van het Meldpunt Zorg en Overlast vertegenwoordigen, hebben om die reden besloten de interventie vanuit het Meldpunt te staken. Bovenstaande medewerkers zijn wel van mening dat (…) [gedaagde] in aanmerking komt voor het laatste kansbeleid. Deze laatste kans zal echter wel moeten gebeuren in een andere buurt, ver weg van de huidige. (…)”.
2.8. De bewoners van de woning aan de [adres 5] hebben verklaard dat zij geen overlast ondervinden van [gedaagde]. De bewoner van [adres 6] heeft verklaard dat de onderburen van [gedaagde] juist voor overlast zorgen door fietsen en vuilnis neer te zetten op plaatsen die daar niet voor bedoeld zijn.
3.1. Eigen Haard vordert samengevat - ontruiming van de woning en veroordeling van [gedaagde] tot het doorbetalen van de huur zolang de woning niet ter beschikking van Eigen Haard is gesteld, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en voorwaardelijk ook de nakosten, dit alles te vermeerderen met wettelijke rente indien [gedaagde] niet vrijwillig voldoet aan de veroordeling in dit vonnis.
3.2. Hiertoe stelt Eigen Haard dat [gedaagde] veel overlast veroorzaakt zodat voortzetting van de huurovereenkomst voor de woning op het adres [adres 1] niet langer mogelijk is. Eigen Haard betoogt dat zij geen andere oplossing ziet dan ontruiming nu Meldpunt Zorg en Overlast niet langer wil interveniëren en [gedaagde] niet aanspreekbaar is op haar gedrag. Voor de ontbinding van de huurovereenkomst, en vervolgens ontruiming van de woning door [gedaagde] is al een bodemprocedure gestart. Gezien de gebeurtenissen op 23 oktober 2007, nadat [gedaagde] is gewaarschuwd geen overlast meer te veroorzaken, is een voorlopige voorziening tot ontruiming noodzakelijk geworden.
3.3. [gedaagde] voert ter afwering aan dat de bewoners van de [adres 2] en [adres 4] overlast veroorzaken door vuilnis en fietsen in het gangpad en de hal te zetten. Als zij de buren hierover aanspreekt ontstaat direct een ruzieachtige sfeer, aldus [gedaagde]. Zij heeft hierover ook geklaagd bij Eigen Haard maar die doet niets met haar klachten.
4. De beoordeling
4.1. Ontruiming van een huurder uit zijn of haar woning vanwege overlast is een ingrijpend middel, waarnaar niet te lichtvaardig gegrepen moet worden. Er moet in zo een geval sprake zijn van ernstige overlast en concrete klachten, zonder dat er uitzicht op verbetering is. Voldoende aannemelijk moet zijn dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst wegens overlast zal ontbinden.
4.2. Er is een lange historie van problemen tussen [gedaagde] en de bewoners van de woningen aan de [adres 2] en [adres 4]. [gedaagde] is van mening dat de bewoners van die woningen overlast veroorzaken en heeft ter ondersteuning van haar stellingen verklaringen van buren in de straat overgelegd. Uit die verklaringen kan echter niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] geen overlast veroorzaakt voor de bewoners van de woningen aan de [adres 2] en [adres 4]. Aan de andere kant hebben de huidige bewoners van de woningen met laatstgenoemde huisnummers verklaard dat [gedaagde] overlast veroorzaakt. Deze visie wordt ondersteund door verklaringen van de vorige bewoners, politieverslagen, en de brief van Afdeling Beleidsrealisaties Mens en Veiligheid. Uit deze verklaringen blijkt dat [gedaagde], en ook haar vriend, de bewoners van de [adres 2] en [adres 4] op een agressieve wijze benaderen. De stelling van [gedaagde] dat die bewoners vuilnis en fietsen in de algemene delen van de panden neerzetten vormt geen rechtvaardiging voor het gedrag van [gedaagde] jegens die bewoners. Vooralsnog wordt dan ook geconcludeerd dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakt en dat zich een situatie voordoet waaraan zo spoedig mogelijk een eind dient te komen.
4.3. Uit het feit dat Meldpunt Zorg en Overlast is gestopt met de interventies blijkt dat zij geen mogelijkheid ziet dat de overlast op korte termijn wordt beëindigd. Om [gedaagde] op te nemen voor een traject in het Laatste Kans beleid is noodzakelijk dat zij verhuist naar een andere woning. Dit op zich rechtvaardigt een ontruiming al. Daarnaast geldt ook dat Eigen Haard een verplichting heeft om een rustig huurgenot te verschaffen aan al haar huurders, zoals zij terecht heeft gesteld. Voorshands is aannemelijk dat Eigen Haard niet kan voldoen aan deze verplichting ten aanzien van de bewoners van de andere woningen zolang [gedaagde] de woning aan de [adres 1] bewoont. Gezien de heftige manier waarop zij (en haar vriend) reageert op de bewoners van [adres 2] en [adres 4] en op de politie en medewerkers van de GGD en de omstandigheid dat zij de aangeboden hulp van de GGD heeft geweigerd, alsmede haar ontkenning dat zij overlast veroorzaakt en tevens de heftige reacties jegens haar buren ontkent, wordt geconcludeerd dat vooralsnog geen uitzicht bestaat op verbetering van haar buitensporig gedrag. Een ingrijpend middel als ontruiming is onder deze omstandigheden dan ook te rechtvaardigen. Voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst tussen Eigen Haard en [gedaagde] zal toewijzen, zodat in kort geding de vordering tot ontruiming kan worden toegewezen. De na te noemen ontruimingstermijn komt daarbij redelijk voor.
4.4. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding € 70,85
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.137,85
Het gevorderde nasalaris procureur zal worden toegewezen voor het geval dat [gedaagde] de woning aan de [adres 1] niet vrijwillig verlaat nadat Eigen Haard haar vervangende woonruimte heeft aangeboden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na de betekening van dit vonnis met al het hare en al de haren het pand aan de [adres 1] te Amsterdam te verlaten en ontruimen en geheel leeg en ontruimd ter beschikking van eiseres te stellen, met machtiging van Eigen Haard om, zo [gedaagde] mocht nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de nakoming daarvan af te dwingen met behulp van de sterke arm,
5.2. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 207,03 per maand aan Eigen Haard voor elke maand, of gedeelte daarvan, dat de woning aan het adres [adres 1] te Amsterdam na 1 december 2007 niet aan Eigen Haard is opgeleverd,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 1.137,85, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening indien [gedaagde] deze proceskosten niet binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis aan Eigen Haard heeft voldaan,
5.4. veroordeelt [gedaagde] om, indien zij, nadat Eigen Haard haar vervangende woonruimte heeft aangeboden, niet vrijwillig voldoet aan de veroordeling onder 5.1, aan Eigen Haard te voldoen aan nakosten € 131,00 zonder betekening van dit vonnis, te verhogen met € 74,00 indien dit vonnis wel is betekend aan [gedaagde],
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Orobio de Castro, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2007.?