ECLI:NL:RBAMS:2007:BR2940

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
302173 / HA ZA 04-3446 (tussenvonnis 21/03/07)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen SRA Systeem Realisatie Afbouw B.V. en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.

In deze civiele procedure, aangespannen door SRA Systeem Realisatie Afbouw B.V. tegen Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., heeft de rechtbank Amsterdam op 21 maart 2007 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft een geschil over de vraag of de door SRA getroffen maatregelen om een onmiddellijk dreigend gevaar af te wenden de meest geëigende waren. De rechtbank heeft SRA opgedragen bewijs te leveren door middel van een deskundigenbericht. In het tussenvonnis van 20 september 2006 was reeds vastgesteld dat SRA het bewijs van feiten en omstandigheden diende te leveren die de noodzaak van de getroffen maatregel onderbouwen.

De rechtbank benoemt de heer ir. P. de Jong als deskundige, die vragen zal moeten beantwoorden over de effectiviteit van de door SRA getroffen maatregelen in vergelijking met mogelijke alternatieven. De deskundige zal zelfstandig onderzoek verrichten en partijen in de gelegenheid stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. SRA is verplicht een voorschot voor de kosten van de deskundige te betalen, en de deskundige moet zijn rapport uiterlijk op 27 juni 2007 indienen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op de parkeerrol wordt geplaatst in afwachting van het deskundigenbericht, en dat partijen de mogelijkheid hebben om na ontvangst van het deskundigenbericht een conclusie te nemen. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uitkomst van het deskundigenonderzoek bepalend zal zijn voor de verdere procedure.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 302173 / HA ZA 04-3446
(SB)
Vonnis van 21 maart 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SRA SYSTEEM REALISATIE AFBOUW B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
procureur mr. B.J.H. Crans,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. F.B. Falkena.
Partijen zullen hierna Sra en Delta Lloyd genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 september 2006, met de daarin genoemde processtukken en/of proceshandelingen,
- de akte houdende uitlating bewijslevering van de zijde van Sra,
- de akte houdende benoeming deskundige(n), te formuleren vragen en overlegging producties van de zijde van Sra,
- de antwoordakte van de zijde van Delta Lloyd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij tussenvonnis van 20 september 2006 is aan Sra het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de door haar getroffen maatregel de meest geëigende wijze was om het gevaar af te wenden, opgedragen.
2.2. Sra heeft bij akte houdende uitlating bewijslevering meegedeeld dat zij het bewijs wenst te leveren door middel van een deskundigenbericht, met het verzoek zich nader bij akte te mogen uitlaten omtrent de (persoon en/of bedrijf van de) door de rechtbank te benoemen deskundige en de aan deze deskundige te stellen vragen.
2.3. Vervolgens heeft Sra zich bij akte houdende benoeming deskundige(n), te formuleren vragen en overlegging producties op het standpunt gesteld dat een constructeur (op het gebied van bouwkundige constructies; lid ONRI) de meest geëigende deskundige is ter beantwoording van de in de bewijsopdracht vervatte vraag. Voorgesteld wordt om een ervaren constructeur te benoemen, bekend met bouwkundige constructies en bouwkundige schades, werkzaam bij Adviesbureau J.G. Hageman B.V. te Rijswijk, bijvoorbeeld de heer ir. S. Wijte, althans een andere deskundige medewerker, of werkzaam bij PRC te Bodegraven. Voorts wordt voorgesteld een ervaren bouwkostendeskundige (lid van de Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen) te benoemen. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een bouwkostendeskundige werkzaam bij PRC Kostenmanagement. De benoeming van een bouwkostendeskundige is van belang doordat Delta Lloyd heeft aangevoerd dat de door Sra getroffen maatregel veel te ver gaat en dat alternatieven voor zover noodzakelijk goed denkbaar waren. In dat verband is het stutten (stempelen) van alle plafonds de enig denkbare maatregel. Die maatregel is tijdens het overleg van 4 november 2002 ten kantore van PSL aan de orde gesteld om vervolgens als meer kostbaar dan de maatregel van het borgen terzijde te worden gesteld. Een constructeur heeft naar de mening van Sra geen, althans volstrekt onvoldoende, kostendeskundigheid. In vervolg op het vorenstaande wordt voorgesteld om PRC Bouwkostenmanagement als leidende deskundige te benoemen, die op haar beurt de noodzakelijke deskundigheid op het andere gebied uit de eigen organisatie kan halen. Daarnaast heeft Sra de aan de deskundige voor te leggen vragen geformuleerd. Verder heeft Sra bij eerdergenoemde akte aanvullende producties in het geding gebracht die betrekking hebben op de bijzondere omstandigheden van (en in) het gebouw. Het betreft (bestek)tekeningen van de begane grond, de eerste, de tweede en de derde verdieping.
2.4. Bij antwoordakte heeft Delta Lloyd - kort weergegeven - het volgende aangevoerd. Naar haar mening moet de toets van de meest geëigende maatregel mede worden bezien in het licht van de dekking onder de CAR-verzekering. Die toets kent in zoverre slechts een beperkt belang. Voorts meent zij dat de afweging of sprake is van de meest geëigende maatregel kostenonafhankelijk dient te worden beschouwd. Het gaat immers om het wegnemen van het ‘onmiddellijk dreigend gevaar’. Daarbij wordt aangetekend dat het ‘geëigend zijn’ van de maatregel met name door het aspect tijd dient te worden ingegeven. Met andere woorden, op welke wijze kan op de snelste en eenvoudige wijze een vooralsnog stabiele situatie worden gecreëerd. Delta Lloyd heeft vervolgens ter zake de vraagstelling een andersluidend voorstel gedaan. Verder heeft zij zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de bij eerdergenoemde akte door Sra overgelegde producties buiten beschouwing dienen te worden gelaten. Als deskundige stelt Delta Lloyd voor een ervaren constructeur te benoemen bekend met bouwkundige constructies en bouwkundige schaden van Adviesbureau J.G. Hageman B.V. te Rijswijk. Nu geen kostendeskundigheid is vereist, bestaat geen noodzaak uit te wijken naar PRC Bouwcentrum, aldus steeds Delta Lloyd.
2.5. Nu partijen het erover eens zijn dat in het kader van de onderhavige procedure door de rechtbank een deskundige dient te worden benoemd, zal de rechtbank daartoe overgaan. In de omstandigheden van het geval wordt geen aanleiding gezien een bouwkostendeskundige te benoemen. Niet in geschil is dat een ervaren constructeur van Adviesbureau J.G. Hageman B.V. te Rijswijk als deskundige kan worden benoemd. Als deskundige zal de rechtbank derhalve benoemen de heer ir. P. de Jong, die zich desgevraagd bereid heeft getoond de benoeming te aanvaarden. Gezien het verloop van de procedure dienen de vragen aan de deskundige te luiden als hierna te melden, waarbij geen aanleiding wordt gezien verdere vragen aan de deskundige voor te leggen. Delta Lloyd wordt niet gevolgd in haar standpunt dat de door Sra bij eerdergenoemde akte overgelegde producties buiten beschouwing dienen te worden gelaten. Delta Lloyd heeft immers bij antwoordakte op de desbetreffende producties kunnen reageren, zodat zij niet in haar verweer is geschaad.
2.6. Sra zal in afwachting van de eindbeslissing een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige aan de griffier van deze rechtbank dienen te betalen, welk voorschot zal worden vastgesteld op het door de deskundige te bepalen bedrag, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundige wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen. In laatstgenoemd geval zal de rechtbank nader beslissen over de begroting van het voorschot.
2.7. De deskundige zal het onderzoek zelfstandig dienen te verrichten. Daarbij moet de deskundige partijen in de gelegenheid stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het deskundigenbericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Tevens zal in het deskundigenbericht melding dienen te worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen. Indien een partij schriftelijk opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, verstrekt deze partij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij.
2.8. De rechtbank is reeds thans van oordeel dat indien partijen na het uitbrengen van het deskundigenbericht nog een conclusie willen nemen, zulks met het oog op hoor en wederhoor is geboden. De zaak zal in afwachting van het deskundigenbericht op de parkeerrol worden geplaatst. Het staat ie¬der van partijen vrij de zaak van de parkeerrol op de rol te doen plaatsen voor con¬clusie na deskundigenbericht indien het deskundigenbericht ge¬reed is of indien voortprocederen anderszins gewenst is.
2.9. Partijen zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek van de deskundige. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekkingen maken die hij geraden acht.
2.10. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt met betrekking tot het in rechtsoverweging 2.1. behandelde geschilpunt een deskundigenonderzoek,
3.2. bepaalt dat aan de hierna te noemen deskundige de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
1. Was de door Sra getroffen maatregel (zie rechtsoverweging 2.11. van het tussenvonnis van 20 september 2006) de meest geëigende wijze om het onmiddellijk dreigend gevaar af te wenden of zijn alternatieven denkbaar, zoals bijvoorbeeld het aftappen van water en het onderstempelen van bandrasters?
2. Hebt u nog andere opmerkingen die voor de beslissing van het geschil van belang kunnen zijn?
3.3. benoemt tot deskundige:
de heer ir. P. de Jong,
p/a Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V.,
Postbus 26,
2280 AA Rijswijk ZH
telefoonnummer: 070-3990303,
3.4. bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen plaats en tijd,
3.5. bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit zijn schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan en daarbij tevens melding zal worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen,
3.6. bepaalt dat de partij die schriftelijke opmerkingen en verzoe¬ken aan de deskundige doet toekomen daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij verstrekt,
3.7. bepaalt dat Sra in afwachting van de eindbeslissing een voorschot ter zake van de kosten van de deskundige aan de griffier van deze rechtbank zal dienen te betalen, welk voorschot zal worden vastgesteld op het door de deskundige te bepalen bedrag, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundige wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen,
3.8. bepaalt dat beide partijen vóór 18 april 2007 kopieën van de gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen; kopieën van andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken zullen partijen zo spoedig mogelijk aan de deskundige doen toekomen,
3.9. bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen bericht uiterlijk op 27 juni 2007 zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank,
3.10. verwijst de zaak naar de parkeerrol van 1 oktober 2008, voor conclusie na deskundigenbericht; voor het eerst aan de zijde van Sra, daarna van Delta Lloyd,
3.11. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.?