ECLI:NL:RBAMS:2008:6529

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2008
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
399801 - KG ZA 08-1081
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van medewerking aan rabbinale echtscheiding in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 9 oktober 2008, is eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Loonstein, een kort geding gestart tegen gedaagde, die niet is verschenen. De eiseres heeft verzocht om een vonnis waarbij gedaagde wordt verplicht om mee te werken aan de totstandkoming van een rabbinale echtscheiding. Tijdens de zitting op 31 juli 2008 heeft de voorzieningenrechter verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagde en de zaak aangehouden om eiseres in de gelegenheid te stellen de joodse trouwakte, de ketuba, te overleggen. Eiseres heeft later gemeld dat de ketuba in handen is van gedaagde, die deze niet wil overhandigen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat hij niet in staat is geweest om de inhoud van de ketuba te beoordelen, maar dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond lijkt. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten de vordering toe te wijzen. De rechter heeft gedaagde bevolen om binnen vier weken na betekening van het vonnis te verschijnen voor het rabbinaat van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge te Amsterdam, om alles te doen wat nodig is voor de rabbinale scheiding. Tevens is er een dwangsom opgelegd van EUR 250,00 per dag voor het geval gedaagde in strijd handelt met deze verplichting, tot een maximum van EUR 100.000,00.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, en mr. R. Verloo, griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 399801 / KG ZA 08-1081 SR/RV
Vonnis in kort geding van 9 oktober 2008
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 25 juni 2008,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , [land] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 31 juli 2008 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft eiseres verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting is tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend en is de zaak aangehouden om eiseres in de gelegenheid te stellen de tussen partijen geldende ketuba (de joodse trouwakte) te overleggen. Bij brief van 24 september 2008 heeft de raadsman van eiseres de voorzieningenrechter gemeld dat die ketuba in handen is van gedaagde en dat deze de akte niet aan eiseres wil overhandigen.

2.De beoordeling

2.1.
Nu de voorzieningenrechter niet de mogelijkheid heeft gekregen om te bezien of de inhoud van de ketuba zich tegen toewijzing van de vordering verzet en de vordering overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering als volgt worden toegewezen. De bij de beslissing opgenomen termijn wordt redelijk geacht. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
2.2.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
beveelt gedaagde om binnen vier weken na betekening van dit vonnis te verschijnen voor het rabbinaat van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge te Amsterdam, teneinde aldaar in het kader van het tot stand komen van een rabbinale echtscheiding (afgifte van een get aan eiseres) alles te doen dat naar het oordeel van het rabbinaat nodig is om tot een rabbinale scheiding tussen partijen te komen,
3.2.
bepaalt dat gedaagde voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij in strijd handelt met het onder 3.1 bepaalde, aan eiseres een dwangsom verbeurt van EUR 250,00, tot een maximum van EUR 100.000,00,
3.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2008.