ECLI:NL:RBAMS:2008:BC2869
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van verzet tegen verstekvonnis en de gevolgen voor een eerlijk proces
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 januari 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 24 februari 1993. De eiseres, Fortis Bank (Nederland) N.V., had verzet ingesteld tegen het verstekvonnis, waarbij de rechtbank moest beoordelen of dit verzet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de tijdige indiening van het verzet noodzakelijk was om te voldoen aan de eisen van een eerlijk proces, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelde vast dat Fortis Bank niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering van ƒ 10.226,30 te onderbouwen, en dat de gedaagde, [A], niet had erkend dat hij deze schuld had. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de vorderingen van Fortis Bank af, waarbij zij oordeelde dat de bank niet had voldaan aan haar stelplicht. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, Fortis Bank, met uitzondering van de kosten die voortvloeiden uit het niet verschijnen van [A]. De rechtbank benadrukte het belang van toegang tot de rechter en een eerlijk proces in haar beslissing.