ECLI:NL:RBAMS:2008:BC3367
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraken in de Vancouver-zaak met betrekking tot het lekken van politie-informatie
Op 4 februari 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen drie verdachten in de zogenaamde Vancouver-zaak. De rechtbank heeft de verdachten vrijgesproken van de telasteleggingen die hen waren opgelegd, waaronder medeplichtigheid aan het schenden van het ambtsgeheim door medeverdachten. De zaak is behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van meerdere terechtzittingen die plaatsvonden tussen oktober 2006 en januari 2008.
De telasteleggingen betroffen onder andere het lekken van vertrouwelijke politie-informatie. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachten zouden worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de telasteleggingen te ondersteunen. Cruciale momenten van informatieoverdracht konden niet worden bewezen, waardoor de rechtbank tot de conclusie kwam dat de verdachten niet schuldig waren aan de hem telastegelegde feiten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook het verweer van de raadsman meegenomen, die stelde dat de verdachten geen wetenschap hadden van enig misdrijf en niet opzettelijk hebben bijgedragen aan de vermeende informatieoverdracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten en omstandigheden in het dossier onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. Dit leidde tot de beslissing om de verdachten vrij te spreken van alle telastegelegde feiten.
Het vonnis is uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig bij de openbare terechtzitting. De rechtbank heeft ook geoordeeld over de onrechtmatigheid van bepaalde bewijsmiddelen die in de zaak tegen de medeverdachten waren gebruikt, wat de vrijspraak verder heeft onderbouwd.