ECLI:NL:RBAMS:2008:BC9206
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Belediging van een groep mensen in column over Joden
In deze zaak heeft de politierechter te Amsterdam op 10 april 2008 een interlocutoir vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die zich in een column in het blad Havana, het weekblad van de Hogeschool van Amsterdam, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over Joden. De verdachte heeft in zijn column, die op 20 september 2006 is gedateerd, verschillende passages geschreven die als beledigend kunnen worden opgevat. De politierechter heeft geoordeeld dat de zaak, gezien het principiële karakter, door een meervoudige kamer, de Europese Kamer Strafrecht van de rechtbank Amsterdam, moet worden behandeld. Dit besluit is genomen na beraadslaging naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2008.
De politierechter heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst, met de opdracht dat het onderzoek zal worden hervat op de terechtzitting van de Europese Kamer Strafrecht op 21 april 2008. De verdachte is opgeroepen om op dat tijdstip aanwezig te zijn, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsman. De verdachte heeft zich beroepen op de vrijheid van artistieke expressie, zoals vastgelegd in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en zijn advocaat heeft betoogd dat de gewraakte passages in de context van de column een satirische bedoeling hebben en daardoor hun beledigende karakter verliezen.
De politierechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de zaak van groot belang is en dat de behandeling door een meervoudige kamer noodzakelijk is om recht te doen aan de ernst van de beschuldigingen. De verdachte is geboren in 1973 en is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. De zaak heeft betrekking op de periode van 1 september 2006 tot en met 1 oktober 2006, waarin de verdachte zich in het openbaar beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras, in strijd met artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht.