ECLI:NL:RBAMS:2008:BC9206

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/523337-06
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.M.C. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een groep mensen in column over Joden

In deze zaak heeft de politierechter te Amsterdam op 10 april 2008 een interlocutoir vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die zich in een column in het blad Havana, het weekblad van de Hogeschool van Amsterdam, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over Joden. De verdachte heeft in zijn column, die op 20 september 2006 is gedateerd, verschillende passages geschreven die als beledigend kunnen worden opgevat. De politierechter heeft geoordeeld dat de zaak, gezien het principiële karakter, door een meervoudige kamer, de Europese Kamer Strafrecht van de rechtbank Amsterdam, moet worden behandeld. Dit besluit is genomen na beraadslaging naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2008.

De politierechter heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst, met de opdracht dat het onderzoek zal worden hervat op de terechtzitting van de Europese Kamer Strafrecht op 21 april 2008. De verdachte is opgeroepen om op dat tijdstip aanwezig te zijn, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsman. De verdachte heeft zich beroepen op de vrijheid van artistieke expressie, zoals vastgelegd in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en zijn advocaat heeft betoogd dat de gewraakte passages in de context van de column een satirische bedoeling hebben en daardoor hun beledigende karakter verliezen.

De politierechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de zaak van groot belang is en dat de behandeling door een meervoudige kamer noodzakelijk is om recht te doen aan de ernst van de beschuldigingen. De verdachte is geboren in 1973 en is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. De zaak heeft betrekking op de periode van 1 september 2006 tot en met 1 oktober 2006, waarin de verdachte zich in het openbaar beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras, in strijd met artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/523337-06
Datum uitspraak: 10 april 2007
op tegenspraak
INTERLOCUTOIR VONNIS
van de politierechter te Amsterdam, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
op het [adres]
De politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2008.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 1 oktober 2006 te Amsterdam en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, zich in het openbaar, bij geschrift opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, (te weten Joden,) wegens hun ras, hebbende hij, verdachte onder de kop Arnold een columm geschreven in het blad Havana, zijnde het weekblad van de Hogeschool van Amsterdam, welk blad op 20 september 2006 is gedateerd, in welke columm verdachte de volgende passage(s) heeft opgenomen:
- "Sinds de nazi-tijd is het niet echt cool om negatieve dingen te zeggen over
joden, maar soms snap ik best hoe het in 1937 allemaal zo ver heeft kunnen
komen"
en/of
- "Maar de afgelopen maanden heb ik meerdere malen gemerkt dat ik bij conflicten altijd aan de kant van de niet-jood sta"
en/of
- "Misschien moet ik dus niet alle joden door de mangel halen, omdat het me vooral om de ziekmakende Israëliërs gaat, maar eerlijk is eerlijk: uiteindelijk kunnen we ze allemaal terug leiden naar het heilige land"
Artikel 137c Wetboek van Strafrecht
2. Overweging
De gewraakte passages zijn door verdachte, journalist, geuit in zijn column, waarin hij, zo stelt zijn advocaat, op satirische wijze, de stijlfiguur hyperbool hanteert, waardoor de column in zijn gehele context beschouwd, zijn beledigende karakter verliest.
Verdachte beroept zich, verwijzend naar artikel 10 lid 1 van het EVRM, op de vrijheid van artistieke expressie.
De politierechter is van oordeel dat de zaak, gelet op dit principiële karakter, door een meervoudige kamer, te weten de Europese Kamer Strafrecht van deze rechtbank, moet worden behandeld. Het onderzoek ter terechtzitting zal in verband daarmee dienen te worden hervat, teneinde de zaak te verwijzen naar voornoemde meervoudige kamer.
De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting.
Beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de terechtzitting van de Europese Kamer Strafrecht van deze rechtbank van 21 april 2008 te 12.00 uur.
Beveelt de oproeping van verdachte tegen voornoemd tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.C. de Wit, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.P. Pijls, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2007.