ECLI:NL:RBAMS:2008:BD1901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
396603 / KG ZA 08-812 WT/RV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Tonkens - Gerkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van scheepsbeslag en incidentele vordering tot cautie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam diende, heeft de eiseres, Trans Marine Services Inc., een vordering ingediend tot opheffing van een op 26 maart 2008 gelegd scheepsbeslag op het schip Alkor. De eiseres stelt dat zij sinds 25 februari 2008 eigenaar is van het schip en dat de vordering van de gedaagden, Kama Foreign Trading Ltd. en anderen, ondeugdelijk is. De gedaagden hebben op hun beurt een incidentele vordering ingediend, waarin zij zekerheid voor de proceskosten eisen. De voorzieningenrechter heeft de incidentele vordering tot cautie afgewezen, omdat het opleggen van een cautie de toegang tot de rechter zou belemmeren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden, Kama cs, als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moeten worden veroordeeld. De eiseres heeft ook een verzoek ingediend tot het leggen van ander scheepsbeslag op het schip, wat is verleend op basis van artikel 8:375 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat koop geen bevrachting breekt. De rechter heeft vastgesteld dat er twijfels zijn over de eigendomsoverdracht van het schip van de oorspronkelijke eigenaar naar de eiseres, en dat de gedaagden een vordering hebben ter verzekering van ladingschade. De rechter heeft de vordering tot opheffing van het beslag afgewezen en het beslag onder de oorspronkelijke eigenaar gehandhaafd, met een herbegroting van het bedrag tot zekerheid waarvan het beslag is gelegd tot € 630.500,00. Dit vonnis is uitgesproken op 28 april 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 396603 / KG ZA 08-812 WT/RV
Vonnis in kort geding van 28 april 2008
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TRANS MARINE SERVICES INC.,
gevestigd te Majuro, Marshall Islands,
eiseres bij dagvaarding van 25 april 2008,
procureur mr. T.C. Wiersma,
advocaat mr. R.P. van Campen te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
KAMA FOREIGN TRADING LTD.,
gevestigd te Istanbul, Turkijë,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
UNITED METAL ENTERPRISES UK LLP,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
YOLBULAN METAL SANAYVETIC A.S.,
gevestigd te Istanbul, Turkijë,
4. de naamloze vennootschap CREDIT EUROPE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
KROHM STAHL INTERNATIONAL GMBH,
gevestigd te Köln, Duitsland,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Gedaagde 6] STAALHANDELMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WATERLAND TERMINAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. M. Spanjaart te Rotterdam.
Partijen zullen hierna TMS en Kama cs worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 28 april 2008 heeft TMS gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Kama cs heeft bij wijze van incidentele vordering gevorderd dat TMS zekerheid stelt voor de proceskosten. Nadat TMS daartegen verweer heeft gevoerd, heeft de voorzieningenrechter de incidentele vordering afgewezen. Vervolgens heeft Kama cs verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Tevens heeft Kama cs een beslagverlof gevraagd tegen TMS, voor een vordering inclusief rente en kosten begroot op € 630.500,00. Op dit beslagrekest is TMS ter zitting gehoord. Na verder debat hebben partijen verzocht in beide zaken een beslissing te geven. In verband met de spoedeisendheid van de zaak zijn op 28 april 2008 de beslissingen gegeven in een kop-staart vonnis en is ter zitting meegedeeld dat de uitwerking daarvan op 15 mei 2008 zou volgen. Het onderstaande bevat die uitwerking.
[bedrijf 1]
2.1. [bedrijf 1] (verder [bedrijf 1]) heeft op 8 november 2007 het haar eigendom toebehorende schip Alkor, met ingang van 28 september 2007, verzekerd bij Russian P&I Pool te Moskou, Rusland.
2.2. Bij charterovereenkomst van 31 januari 2008 (verder charterovereenkomst) heeft [bedrijf 1] zich verbonden om voor Kama cs met het schip Alkor een lading staal te vervoeren van Iskenderun, Turkije, naar Amsterdam.
2.3. Op een ‘Certificate of Ownership’ van 26 februari 2008 staat vermeld dat de Alkor is geregistreerd in de Republiek Moldavië. TMS is volgens dit certificaat sinds 8 december 2003 eigenaar van de Alkor. De registratie in Moldavië zou geldig zijn van 26 februari 2008 tot 26 mei 2008.
2.4. Op een volgend ‘Certificate of Ownership’, ook gedateerd op 26 februari 2008, is vermeld dat TMS sinds 25 februari 2008 eigenaar van de Alkor is. De registratie in Moldavië is volgens dit certificaat geldig van 25 april tot 26 mei 2008.
2.5. Op 18 april 2008 heeft TMS de Alkor voor één jaar verzekerd bij Trubitsyn S.K. te Moskou, Rusland.
2.6. Tijdens de overtocht met de Alkor is schade ontstaan aan de lading.
2.7. Op of omstreeks 26 maart 2008 heeft Kama cs conservatoir beslag gelegd op de Alkor, ten laste van [bedrijf 1] en VEMA Shipping Co Ltd., en met begroting van de vordering op EUR 2.600.000,00.
3. Het geschil in incident
3.1. Kama cs verzoekt om zekerheidstelling voor de proceskosten.
3.2. Kama cs stelt hiertoe dat TMS niet in Nederland is gevestigd of geregistreerd. Evenmin is TMS gevestigd in een land dat lid is van een executieverdrag waarbij ook Nederland is aangesloten.
3.3. TMS voert aan dat toewijzing van dit verzoek een beperking van de toegang tot de rechter inhoudt. Beslag kan worden gelegd zonder weerwoord, de vordering tot opheffen van dat beslag dient mogelijk te zijn zonder een garantiestelling voor de proceskosten.
4. Het geschil in de hoofdzaak
4.1. TMS vordert samengevat - de opheffing van het op of omstreeks op 26 maart 2008 gelegde scheepsbeslag.
4.2. Hiertoe stelt TMS - samengevat - dat zij sinds 25 februari 2008 eigenaar is van het schip. Kama cs heeft een vordering op [bedrijf 1], de wederpartij van Kama cs bij de vrachtovereenkomst. Bij die overeenkomst is TMS geen partij, zodat de pretense vordering van Kama cs ter verzekering waarvan het scheepsbeslag is gelegd ondeugdelijk is jegens TMS. De eigendomsoverdracht van het schip heeft plaatsgevonden voor het schadeveroorzakende voorval, zodat er geen sprake is van handelingen om onder eventuele schadebetaling uit te komen.
4.3. Kama cs voert - samengevat - aan dat hoogst twijfelachtig is dat de eigendom van het schip is overgegaan van [bedrijf 1] naar TMS. De eerste registratie van het schip in Moldavië van 26 februari 2008 vermeldt als datum van koopovereenkomst van 8 december 2003. Vervolgens wordt op een ander certificaat, daterend van 25 april 2008, een koopovereenkomst van 25 februari 2008 genoemd. Dit nieuwe certificaat is afgegeven door een ambtenaar onder dezelfde naam als de eerste, maar is ondertekend met een andere handtekening en voorzien van andere stempels dan het eerste certificaat. Daarnaast is de registratie slechts geldig tot 26 mei 2008. Dit maakt de registratie in Moldavië ongeloofwaardig. Tot slot heeft de kapitein van de Alkor de dag na de beslaglegging aan een expert, die voor Kama cs op het schip was ter vaststelling van de ladingschade, het ‘Ship’s Particular’ overhandigd. Op dit overzicht is door de kapitein als eigenaar vermeld [bedrijf 1]. TMS is dus niet de eigenaar geworden van de Alkor, zodat het schip als verhaalsobject voor Kama cs kan dienen, aldus Kama cs.
5. De beoordeling
In het incident
5.1. Effectieve toegang tot de rechter voor degene die zonder vooraf gehoord te zijn, wordt geconfronteerd met een beslag, dient verzekerd te zijn. Het opleggen van een cautie kan daaraan in de weg staan en is daarom niet gerechtvaardigd. Het verweer van TMS wordt dus gevolgd, zodat de incidentele vordering zal worden afgewezen.
5.2. Kama cs zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in incident worden veroordeeld, aan de zijde van TMS tot op heden begroot op nihil.
In de zaak KG ZA 08-812
5.3. Ter zitting heeft Kama cs te kennen gegeven dat het gelegde beslag jegens VEMA Shipping Co Ltd kan worden opgeheven. Verder heeft zij medegedeeld dat haar vordering op [bedrijf 1] ter vergoeding van de ladingschade inclusief rente en kosten thans is begroot op een bedrag van EUR 630.500,00.
5.4. Een conservatoir beslag kan onder meer worden opgeheven indien summierlijk blijkt dat de vordering (of: het recht) ter verzekering waarvan het is gelegd ondeugdelijk is.
5.5. Onbetwist is dat Kama cs ladingschade heeft geleden bij transport van staal op het schip Alkor en daarom een vordering heeft ter vergoeding van die ladingschade op [bedrijf 1]. Summierlijk is niet gebleken dat deze vordering jegens [bedrijf 1] ondeugdelijk is. Die vordering kan dan ook in beginsel worden verhaald op het schip, zodat ter verzekering van die vordering beslag op het schip kan worden gelegd. De stelling van TMS dat het schip voor de vordering van Kama cs op [bedrijf 1] geen verhaalsobject kan zijn omdat TMS eigenaar is van het schip, wordt niet gevolgd. Kama cs heeft gemotiveerd aangevoerd dat er twijfels zijn aan de juistheid van de registratie in Moldavië door TMS van de Alkor als haar eigendom. Daarnaast heeft TMS op 18 april 2008 de Alkor verzekerd, en heeft blijkbaar dus niet de oude verzekering die op 8 november 2007 is afgesloten door [bedrijf 1] overgenomen, zodat als de stelling van TMS zou kloppen, zou moeten worden aangenomen dat het schip bijna twee maanden onverzekerd heeft rondgevaren. Tot slot heeft TMS niet weersproken dat de kapitein van de Alkor de dag na de beslaglegging het door Kama cs aangehaalde ‘Ship’s Particulars’ heeft opgemaakt. Volgens de kapitein was [bedrijf 1] op dat moment nog steeds eigenaar van het schip. Dit alles maakt onaannemelijk dat de eigendom van het schip op 25 februari 2008 van [bedrijf 1] is overgegaan op TMS. Het schip kan dan ook blijven dienen als verhaalsobject. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat het beslag moet worden opgeheven. De gevorderde opheffing van beslag zal dan ook niet worden toegewezen. De vordering ter verzekering van de vordering van Kama cs zal worden herbegroot op EUR 630.500,00.
5.6. TMS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Kama cs worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.070,00
In het ter zitting ingediende beslagrekest
5.7. Kama cs heeft gesteld dat indien mocht blijken dat TMS de huidige eigenaar van de Alkor is, dat TMS dan toch hoofdelijk aansprakelijk is voor de uitvoering van de charterovereenkomst. Kama cs betoogt dat voor deze bevrachting kapiteinscognossementen zijn afgegeven waarin op het vervoer de charterovereenkomst tussen haar en [bedrijf 1] van toepassing wordt verklaard. Dit laatste is onvoldoende betwist door TMS. Artikel 8:375 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat koop van een schip de bevrachting niet breekt. Dit brengt met zich dat een opvolgend eigenaar van een schip ook aansprakelijk kan worden gesteld voor de tijdens het transport over zee opgelopen ladingschade. Zoals hiervoor al overwogen is de ladingschade onbetwist zodat Kama cs dus ook een mogelijke vordering op TMS heeft. Ter verzekering van die vordering kan beslag worden gelegd op de Alkor, zodat het verzoek van Kama cs tot verlof daartoe zal worden verleend.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident:
6.1. wijst de vordering af,
6.2. veroordeelt Kama cs in de proceskosten van dit incident, tot heden aan de zijde van TMS begroot op nihil,
in de zaak KG ZA 08-812:
6.3. heft op het op of omstreeks 26 maart 2008 gelegde scheepsbeslag onder VEMA SHIPPING CO LTD.,
6.4. handhaaft het beslag onder [Bedrijf 1]., met herbegroting van het bedrag tot zekerheid waarvan het scheepsbeslag is gelegd tot € 630.500,00,
6.5. veroordeelt TMS in de proceskosten, aan de zijde van Kama cs tot op heden begroot op € 254,00 aan vastrecht en € 816,00 aan salaris procureur,
6.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
ten aanzien van het ter zitting ingediende beslagrekest:
6.7. verleent toestemming als verzocht in het in fotokopie aan dit vonnis gehechte beslagrekest.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens - Gerkema, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2008.?