ECLI:NL:RBAMS:2008:BD3007
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de advocatenstage en afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening
Op 27 mei 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de advocatenstage van verzoeker, die sinds 1 januari 1994 werkzaam is als kandidaat-notaris en sinds 29 augustus 1997 als advocaat. De voorzieningenrechter ontving op 29 april 2008 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, dat verband hield met een administratief beroepschrift van verzoeker tegen een besluit van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam, dat op 21 maart 2008 was genomen. Dit besluit hield in dat de vrijstelling van verzoeker om praktijk te voeren ten kantore van zijn patroon, mr. M. van der Burgt, zou worden ingetrokken en zijn stage zou worden beëindigd.
De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker in september 2006 een laatste kans heeft gekregen om aan de eisen voor de stageverklaring te voldoen. Er was afgesproken dat verzoeker gedurende een bepaalde periode onder toezicht van mr. Van der Burgt zou werken. De partijen waren het oneens over de vraag of verzoeker aan deze eisen had voldaan. Verweerder stelde dat verzoeker niet ondubbelzinnig had aangetoond dat hij aan de voorwaarden had voldaan, terwijl verzoeker dit betwistte.
De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt tussen het belang van verzoeker om zijn advocatenpraktijk uit te oefenen en het belang van verweerder om de integriteit van de advocatuur te waarborgen. Gezien het feit dat verzoeker nog andere inkomsten had, oordeelde de rechter dat het belang van verweerder zwaarder woog. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de rechter concludeerde dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat het besluit van verweerder in administratief beroep niet in stand zou blijven. De uitspraak werd gedaan door mr. M. de Rooij, in tegenwoordigheid van griffier mr. J.E. Nicolai, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.