ECLI:NL:RBAMS:2008:BD3783

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
385676 / HA RK 07-730 (AV)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor wegens gebrek aan belang en eigen handelen verzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Het verzoeker, die in de media negatief werd neergezet, wilde getuigen horen om zijn onschuld te bewijzen en compensatie te verkrijgen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoeker geen belang heeft bij het verzoek, omdat vaststaat dat hij zelf foto's heeft doorgespeeld aan het tijdschrift 'Privé', wat heeft geleid tot de negatieve publicatie over hem. De rechtbank concludeert dat het beeld dat in de media over verzoeker is ontstaan, het gevolg is van zijn eigen handelen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en verzoeker veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartijen.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 december 2007 werd ingediend. De rechtbank heeft verschillende stukken in overweging genomen, waaronder een brief van de procureur van verzoeker en een proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De feiten van de zaak zijn complex, met een echtscheidingsprocedure en publicaties in de media die de reputatie van verzoeker hebben aangetast. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker de foto's tegen betaling aan 'Privé' heeft geleverd, wat de basis vormde voor de publicatie. De rechtbank heeft benadrukt dat, ongeacht de betrokkenheid van anderen, verzoeker verantwoordelijk is voor de schade die hij heeft geleden door zijn eigen acties.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante juridische bepalingen en heeft geconcludeerd dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft de kosten van de procedure aan verzoeker opgelegd, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 385676 / HA RK 07-730 (AV)
Beschikking van 12 juni 2008
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
procureur mr. C.B. Stenger,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
procureur mr. A.R. van den Noort,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
procureur mr. A.R. van den Noort,
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
procureur mr. A.J. Verbeek,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE TELEGRAAF TIJDSCHRIFTENGROEP B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
verweerster,
gemachtigde mr. E.W.M. Idenburg te Amsterdam,
5. [verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde mr. E.W.M. Idenburg te [woonplaats],
6. [verweerder 5],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde mr. E.W.M. Idenburg te Amsterdam.
Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd. Verweerders worden hierna aangeduid met [verweerder 1], [verweerder 2], [verweerder 3], De Telegraaf, [verweerder 4] en [verweerder 5].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend ter griffie op 4 december 2007;
- de brief van 2 april 2008 van mr. Stenger, met één productie;
- de tussenbeschikking van 24 januari 2008, houdende datumbepaling van de mondelinge behandeling;
- het verweerschrift van de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2];
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 11 april 2008.
1.2. De beschikking is nader bepaald op heden.
2. De feiten
[persoon 1] (hierna: [persoon 1]) en [verweerder 2] zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure.
2.2. Sinds enige jaren heeft [verweerder 2] een relatie met [verweerder 1]. [verweerder 3] onderhoudt vriendschappelijke contacten met [verweerder 1] en [verweerder 2].
2.3. [verzoeker] heeft vriendschappelijke contacten onderhouden met [verweerder 1] en [verweerder 3].
2.4. [verweerder 4] is hoofdredacteur van Privé. [verweerder 5] is redacteur van Privé.
2.5. Op de voorpagina van Privé nummer 22 van 30 mei 2007 zijn drie foto’s afgebeeld van de door [persoon 1] bewoonde (voormalig echtelijke) woning (hierna: de woning). Als kop bij de foto’s staat:
“Zo’n PUINHOOP is haar huis
Dit is [persoon 1]’s ‘HEL’”
Op pagina 6 tot en met 9 is een artikel opgenomen (hierna: het artikel) vergezeld van 14 foto’s, waarvan 9 foto’s van het interieur van de woning. De inleidende alinea van het artikel luidt:
“Het leek erop dat de echtscheiding van [verweerder 2] en [persoon 1] zonder problemen zou verlopen. Maar nu strijden de twee om de echtelijke villa in het peperdure Bosch en Duin, of beter: wat er van die villa over is! [persoon 1] beschouwt dat pand als háár huis, sinds [verweerder 2] het jaren geleden verliet. Geruchten dat het vies zou zijn, verwijst ze naar het rijk der fabelen, MAAR DIT IS DE WAARHEID!”.
In het artikel zijn verder onder andere de volgende passages opgenomen:
[…] “In Bosch en Duin was het een publiek geheim dat [persoon 1] de echtelijke woning volledig heeft UITGEWOOND!” ‘Het is niet te geloven,’ zegt iemand uit het miljonairsdorp. ‘Ik heb nog nooit zo’n vieze bende gezien. Dode muizen, ratten, keutels van allerlei dieren en zo veel stof als er in de wintercollectie van C&A gaat! Op de vloeren, de kasten, de vieze bank…alleen maar stof en beestenharen.’
[…] Je vraagt je af wanneer de GGD en de kinderbescherming in actie komen om hier wat aan te doen. In elk geval [persoon 2] maakt toch niet de indruk dat hij helemaal voor zichzelf kan zorgen.” […]
2.6. [persoon 1] heeft tegen de uitgever van Privé, de hoofdredacteur en de auteur van het artikel een kort geding aangespannen, waarbij zij onder meer vorderde dat er een rectificatie zou worden geplaatst. Ook heeft zij gevorderd dat de maker van de foto’s en de wijze waarop Privé de foto’s in haar bezit heeft gekregen bekend diende te worden gemaakt.
Bij vonnis van 6 juni 2007 heeft de voorzieningenrechter onder meer geoordeeld dat op straffe van een dwangsom de identiteit van de maker van de foto’s bekend diende te worden gemaakt, dat de foto’s van het interieur van de woning ongeacht de wijze van vastlegging en ook de overige foto’s die in de serie zijn gemaakt en die niet zijn gepubliceerd dienden te worden vernietigd, dat gedaagden (in kortgeding) op straffe van een dwangsom een rectificatie dienden te plaatsen en zijn gedaagden (in kortgeding) hoofdelijk veroordeeld om EUR 7.500,= aan immateriële schade aan [persoon 1] te voldoen. Privé heeft de rectificatie geplaatst en de door de kortgeding rechter opgelegde immateriële schadevergoeding is aan [persoon 1] betaald.
2.7. Privé heeft [verzoeker] aangeduid als degene die de foto’s zou hebben aangeleverd.
2.8. De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] met LiveShop B.V. is na de publicatie in Privé ontbonden. [verzoeker] ontvangt thans een werkloosheidsuitkering.
3. De beoordeling
3.1. Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen.
3.2. [verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat hij in de media is neergezet als degene die de gepubliceerde foto’s zonder enig verzoek of aanleiding, kennelijk louter uit eigenbelang, zou hebben doorgespeeld. Dit is volgens [verzoeker] in strijd met de waarheid. [verzoeker] wil dit boven tafel krijgen teneinde compensatie en rehabilitatie te verkrijgen. Volgens [verzoeker] is het als volgt gegaan.
[verweerder 1] heeft met medewerking van [verweerder 3], [verzoeker] aangezocht om foto’s van het interieur van de woning van [persoon 1] door te spelen aan Privé. [verzoeker] handelde uit vriendschappelijke overwegingen en heeft contact opgenomen met de redactie van Privé. Privé was bereid de foto’s te plaatsen, maar wilde er eerst zeker van zijn dat de foto’s niet van inbraak afkomstig waren. [verzoeker] heeft vervolgens met [verweerder 3] en [verweerder 1] contact gehad en deze bevestigden dat de foto’s niet van inbraak afkomstig waren maar dat [verweerder 1] deze zelf zou hebben gemaakt. Vervolgens heeft [verzoeker] foto’s per e-mail naar Privé gestuurd. Deze gemailde foto’s bleken echter niet geschikt voor plaatsing, aangezien de resolutie onvoldoende was. [verzoeker] heeft geen andere foto’s of informatie aan Privé doorgegeven. Voor zover [verzoeker] bekend is geworden heeft Privé vervolgens foto’s ontvangen die op een CD-rom stonden. [verzoeker] heeft in elk geval niet de door Privé gepubliceerde foto’s aan Privé doen toekomen. [verzoeker] is dan ook ten onrechte geslachtofferd als de bron van de gepubliceerde foto’s. Omdat [verzoeker] de foto’s zelf van [verweerder 3] had gekregen die aangaf dat zij deze van [verweerder 1] had gekregen, ligt het voor de hand dat [verweerder 1] de bron is die de CD-rom met foto’s aan Privé ter hand heeft gesteld. [verzoeker] wil door middel van het te entameren getuigenverhoor hierover duidelijkheid verkrijgen.
3.3. Verweerders verzetten zich tegen inwilliging van het verzoek. [verweerder 1] en [verweerder 2] voeren daartoe aan dat vaststaat dat [verweerder 2] en [verweerder 1] 25 foto’s op 10 augustus 2006 per e-mail aan [verweerder 3] hebben verstuurd. Voorts staat vast dat [verweerder 3] deze foto’s ongeveer begin mei 2007 per e-mail aan [verzoeker] heeft toegestuurd en dat [verzoeker] deze foto’s vervolgens tegen vergoeding voor publicatie aan onder andere Privé heeft aangeboden. [verzoeker] heeft hiervoor excuses aan [[persoon 1] aangeboden. Nadat [verzoeker] is ontslagen kwam hij met een andere lezing met betrekking tot de door Privé geplaatste foto’s. [verzoeker] zou de foto’s wel aan Privé ter publicatie hebben aangeboden, maar de betreffende foto’s zouden, als zijnde technisch ongeschikt, niet in Privé gepubliceerd zijn, maar zijn vervangen door foto’s op een CD. Privé ontkent zulks en stelt dat de van [verzoeker] ontvangen foto’s zijn gepubliceerd. Maar zelfs al zouden de door [verzoeker] aan Privé geleverde e-mailfoto’s niet voor publicatie geschikt zijn geweest en deze zouden zijn vervangen door technisch betere, dan nog blijft [verzoeker] degene die de foto’s tegen beloning en ter publicatie aan Privé heeft aangeboden en geleverd. Hierdoor heeft [verzoeker] Privé bewogen tot publicatie over te gaan. [verzoeker] zal met het horen van de door hem opgegeven getuigen niet kunnen bereiken dat hij niet schuldig is aan de litigieuze publicatie. Hij heeft dus geen belang bij toewijzing van het verzoek, aldus steeds [verweerder 1] en [verweerder 2].
3.4. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de beoordeling van een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor geldt op grond van artikel 186 juncto artikel 166 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als hoofdregel dat de rechter, zo vaak één der partijen dit verzoekt, een voorlopig getuigenverhoor beveelt indien bewijs door getuigen bij de wet is toegestaan, de te bewijzen aangeboden feiten zijn betwist en deze tot een beslissing van de zaak kunnen leiden en de verzoeker een voldoende belang heeft bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan, als het overigens aan de eisen voor toewijzing daarvan voldoet, evenwel worden afgewezen als de rechter van oordeel is dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid een voorlopig getuigenverhoor te verlangen of als het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
3.5. Met verweerders is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] geen belang heeft bij toewijzing van het verzoek. Het verzoek van [verzoeker], zo begrijpt de rechtbank, strekt ertoe getuigen te horen teneinde in een eventueel daaropvolgende procedure, op grond van een onrechtmatige daad, een vordering in te stellen tot vergoeding van schade. Zoals [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben aangevoerd staat onbetwist vast dat [verzoeker] foto’s tegen betaling aan Privé heeft geleverd met het doel om deze foto’s te laten publiceren in een artikel waarin [persoon 1] in een negatief daglicht wordt gesteld. Dit is onrechtmatig. Het verstrekken van de foto’s door [verzoeker] was voor Privé aanleiding om tot publicatie over te gaan. Het beeld dat in de media over [verzoeker] is ontstaan is het gevolg van de door hem aan Privé geleverde foto’s. De door [verzoeker] gestelde schade is het gevolg van zijn eigen handelen. Dat ook anderen mogelijk bij de publicatie betrokken zijn geweest, doet daaraan niet af. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat onvoldoende is gebleken welk gerechtvaardigd belang [verzoeker] heeft bij het achterhalen van de herkomst van de door Privé gepubliceerde foto’s en is de rechtbank bovendien van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet voor toewijzing in aanmerking komt.
3.6. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoeker] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2]. Overige verweerders hebben niet gevraagd om een proceskostenveroordeling.
4. De beslissing
De rechtbank
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2] begroot op een bedrag van EUR 254,= aan vastrecht en EUR 452,= aan salaris procureur.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Voetelink en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2008.?