vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter,
zaaknummer / rolnummer: 397288 / KG ZA 08-863 AB/BB
Vonnis in kort geding van 19 juni 2008
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 1].,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 13 mei 2008,
procureur mr. E.J. Rasker,
de stichting
STICHTING KWAKOE EVENTS,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar bestuurders [persoon 3] en [persoon 4].
Partijen zullen hierna [eiser(s)] en Kwakoe Events worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 4 juni 2008 heeft [eiser(s)] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Kwakoe Events heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Kwakoe Events heeft nog op 5 juni 2008 een verweerschrift met bijlagen en een eis in reconventie toegezonden aan de voorzieningenrechter. Deze stukken worden buiten beschouwing gelaten, nu ze zijn binnengekomen na sluiting van de behandeling.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben op 15 maart 2006 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beslechting van geschillen die tussen hen zijn ontstaan met betrekking tot de afwikkeling van de organisatie van het zogenoemde Kwakoe Zomerfestival 2004. Ten tijde van het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst waren [persoon 1] en
[persoon 2] de bestuurders van Kwakoe Event. De vaststellingsovereenkomst is aan de zijde van Kwakoe Events ondertekend door [persoon 2] die zelfstandig bevoegd was dit te doen.
2.2. In de vaststellingsovereenkomst staat voor zover hier van belang het volgende vermeld:
‘
3. Stichting Kwakoe zal [eiser(s)] tijdens en gedurende de Kwakoe Zomerfestivallen van 2006 en 2007 de onherroepelijke beschikking geven over een stuk grond met een contractwaarde van EUR 10.000,- conform de algemeen geldende regels voor kraamverhuur van het Kwakoe Zomerfestival.
4. Ingeval uiterlijk op 31 mei 2006, respectievelijk 31 mei 2007, Stichting Kwakoe aan [eiser(s)] geen locatie zoals genoemd in artikel 3 ter beschikking heeft gesteld, dan zal Stichting Kwakoe binnen één maand na respectievelijk 1 oktober 2006 en 1 oktober 2007 op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van [eiser(s)] overgaan tot betaling van EUR 10.000,- voor 2006 respectievelijk EUR 10.000,- voor 2007.’
2.3. Bij brief van 1 oktober 2006 heeft [eiser(s)] aan Kwakoe Events verzocht over te gaan tot het betalen van EUR 10.000,=.
2.4. Bij brief van 19 december 2007 van mr. Rasker heeft [eiser(s)] Kwakoe Events gesommeerd een bedrag van EUR 20.000,= te betalen.
2.5. Met ingang van 6 maart 2008 zijn de bestuurders van Kwakoe Events [persoon 3] en [persoon 4].
3.1. [eiser(s)] vordert samengevat - veroordeling van Kwakoe Events tot betaling van EUR 20.000,=, vermeerderd met rente.
3.2. [eiser(s)] heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat Kwakoe Events hem noch op het Zomerfestival 2006 noch op het Zomerfestival 2007 grond ter beschikking heeft gesteld en dat hij dus, overeenkomstig artikel 4 van de vaststellingsovereenkomst, terecht aanspraak maakt op betaling van een bedrag van EUR 20.000,=.
3.3. Kwakoe Events heeft verweer gevoerd, dat voor zover van belang hierna onder de beoordeling aan de orde zal komen.
4. De beoordeling
4.1. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald, in het geval de veroordeling in kort geding geen stand houdt.
4.2. Kwakoe Events heeft betwist dat zij in 2006 geen grond op het Zomerfestival heeft aangeboden aan [eiser(s)]. De op de zitting aanwezige festivalmanager van Kwakoe Events, [persoon 5], heeft in dit verband verklaard dat hij aanwezig was bij het telefoongesprek waarin het toenmalige bestuurlid [persoon 2] een stuk grond aan [eiser(s)] heeft aangeboden en dat [persoon 2] hem op een later moment heeft medegedeeld dat [eiser(s)] het aanbod, om hem moverende redenen, had afgewezen. Volgens Kwakoe Events heeft [persoon 2] regelmatig, ook nadat [eiser(s)] bij brief van 1 oktober 2006 aanspraak maakte op EUR 10.000,=, contact gehad met [eiser(s)] over de ontstane situatie. Dit is weer door [eiser(s)] bestreden. Gelet op deze wederzijdse standpunten van partijen is een nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. In ieder geval kan voorshands niet worden geconcludeerd dat in 2006 door Kwakoe Events geen grond aan [eiser(s)] is aangeboden. Kwakoe Events heeft verder aangevoerd dat het, na de weigering van de grond in 2006, op de weg van [eiser(s)] lag zich in 2007 te melden voor een stuk grond op het festival 2007 indien hij daarin nog geïnteresseerd was. Toen [eiser(s)] dat niet deed is Kwakoe Events ervan uitgegaan dat [eiser(s)] uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst nergens meer aanspraak op maakte. Daarom heeft Kwakoe Events op de sommatiebrief van 19 december 2007 van mr. Rakser bij brief van 6 maart 2008 gereageerd met de mededeling dat de zaak voor haar was afgedaan.
Indien [eiser(s)] in 2006 door Kwakoe Events aangeboden grond heeft geweigerd, had het inderdaad op zijn weg gelegen zich in 2007 zelf te melden voor grond op het festival van 2007. Vaststaat dat hij dat niet gedaan heeft. Of [eiser(s)] nog enige aanspraak heeft uit hoofde van het niet aanbieden van grond in 2007 door Kwakoe Events is dan ook afhankelijk van de wijze waarop een en ander in 2006 is gegaan, hetgeen in dit kort geding niet kan worden vastgesteld.
4.3. Al met al voldoet de vordering bij deze stand van zaken niet aan het criterium zoals vermeld onder 4.1. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
4.4. [eiser(s)] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Kwakoe Events worden begroot op
EUR 254,= aan vast recht.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorziening,
5.2. veroordeelt [eiser(s)] in de proceskosten, aan de zijde van Kwakoe Events tot op heden begroot op EUR 254,=,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2008.?