vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 397256 / KG ZA 08-861 P/TF
Vonnis in kort geding van 19 juni 2008
de vennootschap naar vreemd recht
KNOWSLEY S.K. LIMITED,
kantoorhoudende te Manchester (Verenigd Koninkrijk),
vestigingsplaats kiezende te [vestigingsplaats],
eiseres bij dagvaarding van 14 mei 2008,
procureur mr. R.P.M. van Leeuwen,
advocaat mr. N.H. Margetson,
[gedaagde 1], mede handelend in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van mr. [persoon 1] en [persoon 2] (samen het scheidsgerecht),
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
gedaagde,
procureur mr. R.J.P.L. Tjittes,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster tot voeging aan de zijde van gedaagde,
procureur mr. F.D. Falkena en advocaat mr. W.J. Haeser.
Eiseres zal hierna KSK worden genoemd. Gedaagde zal hierna het scheidsgerecht en verzoekster tot voeging [gedaagde 2] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 4 juni 2008 heeft [gedaagde 2] bij incidentele conclusie tot voeging verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van het scheidsgerecht. KSK heeft zich tegen deze voeging verzet, waarna de voorzieningenrechter heeft meegedeeld dat zij haar beslissing op dit punt bij vonnis zal geven. KSK heeft vervolgens gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Zowel het scheidsgerecht als [gedaagde 2], de laatste voor het geval de voeging wordt toegelaten, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. KSK en [gedaagde 2] hebben vanaf 2004 op basis van een overeenkomst een arbitrageprocedure gevoerd. Het geschil tussen partijen betrof (de vergoeding van) de werkzaamheden die [gedaagde 2] in onderaanneming voor KSK had verricht bij de bouw van een petrochemische installatie op de Maasvlakte in Rotterdam. Als arbiters waren benoemd mr. [persoon 1], ir. [persoon 2], alsmede mr. [persoon 3] (het scheidsgerecht) en als secretaris was mr. [persoon 4] aangewezen.
2.2. Op 2 oktober 2007 heeft er een arbitrale hoorzitting (hierna de hoorzitting) plaatsgevonden.
2.3. Bij eindvonnis van het scheidsgerecht van 23 januari 2008 (hierna het eindvonnis) is KSK onder meer veroordeeld een bedrag van EUR 960.560,34 aan [gedaagde 2] te voldoen en zijn de vorderingen van KSK afgewezen. Het scheidsgerecht heeft [gedaagde 2] en KSK eveneens bevolen respectievelijk 25% en 75% van de arbitragekosten te dragen.
2.4. Op 15 februari 2008 heeft KSK een verzoek tot aanvulling/wijziging van het eindvonnis ingediend en het scheidsgerecht op 14 maart 2008 verzocht een afschrift van de aantekeningen van haar secretaris van de onder 2.2. vermelde hoorzitting af te geven.
2.5. In “the decision on the request for rectification of the final award, on the request for an additional award and on the request for disclosure of notes” (hierna the decision) van het scheidsgerecht van 14 april 2008 staat voor zover van belang het volgende:
“(…) 5.17 The Tribunal, finally, will not provide notes made by the secretary (nor by the individual members of the Tribunal) to the Parties. These notes are confidential as of nature and there exists no legal obligation to provide such notes to the Parties. Article 843a Dutch Code of Civil Proceedings does not apply to documents such as these notes for several reasons:
(a) There is no legal relationship (“rechtsbetrekking”) as referred to in art. 843a(1) Dutch Code of Civil Proceedings between KSK en the Tribunal which would justify exhibition of these notes;
(b) KSK has not justified interest (“rechtmatig belang”) in obtaining a copy of these notes;
(c) The exception of art. 843a(4) Dutch Code of Civil Proceedings applies;
(d) The notes do also contain reference to discussions which the Tribunal had after the hearing was finished which fall within the scope of the “Privilige of the Tribunal” (“geheim van de raadkamer”).
6. DECISION
Now therefore the Tribunal decides to deny the requests for:
(a) Rectification or Correction of the Final Award;
(b) An Additional Award; and
(c) Disclosure of the notes of the Tribunal. (…)”
2.6. Op 25 april 2008 heeft KSK [gedaagde 2] gedagvaard om op 11 juni 2008 voor de rechtbank Den Haag te verschijnen (hierna de vernietigingsdagvaarding). KSK heeft onder meer vernietiging gevorderd van het eindvonnis.
2.7. Bij e-mail van 28 april 2008 heeft de raadsman van KSK aan het scheidsgerecht meegedeeld dat zij het verzoek om afgifte van de aantekeningen van de secretaris op onjuiste gronden heeft afgewezen en wederom verzocht om afgifte daarvan.
2.8. Bij e-mail van 2 mei 2008 heeft het scheidsgerecht wederom het verzoek van de raadsman van KSK om afgifte van aantekeningen van de hoorzitting afgewezen.
3.1. KSK vordert samengevat - het scheidsgerecht op straffe van een dwangsom te bevelen om een volledig afschrift van het originele verslag van de hoorzitting van 2 oktober 2007 geschreven door secretaris mr. [persoon 4] af te geven.
3.2. KSK stelt hiertoe het volgende.
Zij kan zich niet verenigen met het eindvonnis omdat daaraan gebreken kleven en het op gebrekkige wijze tot stand is gekomen. KSK heeft dan ook rectificatie en aanvulling van het eindvonnis gevraagd, alsmede afgifte van het verslag dat de secretaris van het scheidsgerecht op de hoorzitting heeft gemaakt.
Het scheidsgerecht heeft hier ten onrechte niet aan voldaan.
In alinea 85 van de vernietigingsdagvaarding wordt gerefereerd aan gebeurtenissen op de hoorzitting. KSK klaagt erover dat getuigen niet zijn gehoord, dat mondelinge eindbeslissingen zijn genomen en vervolgens later zijn ingetrokken en dat KSK niet in de gelegenheid is gesteld om zich voldoende over belanghebbende verweren uit te laten. KSK stelt zich in de vernietigingsdagvaarding op het standpunt dat op de hoorzitting het beginsel van fair trail is geschonden en dat het vonnis onder meer wegens strijd met de openbare orde vernietigd dient te worden.
3.3. De primaire grondslag voor de vordering tot afgifte van het verslag is artikel 843a Rv, de subsidiaire grondslag is het toerekenbaar tekortschieten van het scheidsgerecht in haar opdrachtverhouding met KSK en de meer subsidiaire grondslag is de onrechtmatige daad die het scheidsgerecht pleegt.
Er is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 843a Rv. Er bestaat een rechtsbetrekking tussen KSK en het scheidsgerecht. Er immers sprake van een opdrachtverhouding. Dit volgt uit artikel 1029 Rv en artikel 15, tweede lid van het NAI-reglement. KSK heeft verder een rechtmatig belang. Zij wil namelijk op grond van de gang van zaken op de hoorzitting vernietiging van het eindvonnis inroepen. KSK dient derhalve te kunnen bewijzen wat er tijdens de hoorzitting is voorgevallen. Tot dat bewijs kan het verslag bijdragen. Er doet zich bovendien geen uitzondering op grond van artikel 843a, vierde lid Rv voor. Er zijn immers geen gewichtige redenen die weigering van de afgifte van het verslag rechtvaardigen. Als het scheidsgerecht meent te zeggen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook is gewaarborgd als het verslag niet wordt afgegeven, dan wordt dat door KSK betwist. Het enige alternatief voor het verslag is bewijslevering door getuigen. De rechtbanken zijn echter overbelast en het zal vele maanden, zoniet jaren duren voordat alle getuigen gehoord zijn. Deze vertraging zal niet bijdragen tot een behoorlijke rechtsbedeling en zal KSK schaden. De getuigen zijn personen die voor partijen aanwezig waren op de hoorzitting, alsmede de leden van het scheidsgerecht. De getuigen weten nu wat er op het spel staat. Hun verklaringen kunnen daardoor worden beïnvloed. Door tijdsverloop is bovendien aannemelijk dat de herinneringen van de getuigen minder scherp zijn dan ten tijde van de hoorzitting zodat hun verklaringen minder betrouwbaar zijn. Het horen van deze getuigen zal kortom veel tijd vergen en is een kostbare aangelegenheid.
KSK vraagt slechts om afgifte van een verslag van de hoorzitting. Raadkamer- of persoonlijke aantekeningen kunnen worden geschrapt. Ter waarborging van de belangen van KSK zou een onafhankelijk derde erop toe dienen te zien dat slechts interne en vertrouwelijke onderdelen worden geschrapt, of er kan voor worden gekozen het mededelingsverbod van artikel 29 Rv op de vertrouwelijke onderdelen van het verslag van toepassing te verklaren.
Subsidiair heeft KSK ook recht op afgifte van het verslag omdat het verslag mede in haar opdracht is gemaakt en zij ervoor heeft betaald. De secretaris is benoemd op grond van artikel 39 van het NAI-reglement. De kosten van de secretaris die het verslag heeft gemaakt zijn door KSK en [gedaagde 2] voldaan. Het is de taak van de secretaris om een objectief en waarheidsgetrouw verslag van de gebeurtenissen op de zitting te maken. Door te weigeren het verslag af te geven, handelt het scheidsgerecht in strijd met artikel 7:402, eerste lid BW en pleegt het wanprestatie.
Meer subsidiair kan het niet overhandigen van (een afschift) van het verslag KSK schade berokkenen. Immers zonder het verslag komt zij in de vernietigingsprocedure in bewijsnood. De weigering van het scheidsgerecht om een afschift van het verslag aan KSK af te geven is dan ook onrechtmatig.
Tot slot heeft KSK een spoedeisend belang bij haar vordering. Immers de vernietigingsdagvaarding is betekend en dient in juni aangebracht te worden.
KSK dient dan al haar bewijsstukken waaronder het verslag van de hoorzitting van
2 oktober 2007 over te leggen.
3.4. Het scheidsgerecht voert verweer. Hierop wordt hierna voor zover van belang nader ingegaan.
3.5. [gedaagde 2] verzoekt om afwijzing van de vordering van KSK.
4. De beoordeling
In het incident tot voeging
4.1. [gedaagde 2] heeft verzocht zich aan de zijde van het scheidsgerecht te mogen voegen in dit kort geding. KSK verzet zich daartegen. De vraag die op grond van artikel 217 Rv dient te worden antwoord is of [gedaagde 2] belang heeft bij voeging en of zij op enige wijze wordt benadeeld als de aantekeningen van de hoorzitting van 2 oktober 2007 aan KSK worden afgegeven. Er zou sprake kunnen zijn van benadeling van [gedaagde 2] indien uit de aantekeningen zou blijken dat de stellingen van KSK in de vernietigingsprocedure juist zouden zijn. In dat geval zou [gedaagde 2] er belang bij hebben dat de aantekeningen niet worden overgelegd. Dit belang is er echter op gericht de waarheidsvinding te frustreren en is geen rechtens te respecteren belang. [gedaagde 2] heeft verder geen ander belang aangevoerd dat voeging op grond van artikel 217 RV zou rechtvaardigen, zodat het verzoek tot voeging wordt afgewezen, met veroordeling van [gedaagde 2] in de kosten van het incident.
4.2. Alvorens inhoudelijk op de zaak in te gaan, heeft het scheidsgerecht aangevoerd dat KSK misbruik maakt van het procesrecht door in kort geding opnieuw afgifte van de aantekeningen te vorderen. In feite wordt met deze vordering in kort geding getracht de onmogelijkheid van een arbitraal hoger beroep te omzeilen. Aldus KSK.
Het scheidsgerecht heeft echter op 14 april 2008 in een door haar als ‘the decision’ aangeduide uitspraak het verzoek tot afgifte van de aantekeningen afgewezen. Deze uitspraak betreft geen arbitraal vonnis, maar uitsluitend een uitspraak over een na afloop van de procedure gedaan verzoek. Dit brengt mee dat de beslissing niet gegeven is bij een onherroepelijk arbitraal vonnis en dat deze kwestie met onder meer een beroep op artikel 843a Rv aan de voorzieningenrechter kan worden voorgelegd, zonder dat er misbruik wordt gemaakt van het procesrecht.
4.3. KSK heeft haar vordering tot afgifte in de eerste plaats gebaseerd op artikel 843a Rv. Het scheidsgerecht was niet gehouden om van de hoorzitting een proces-verbaal op te maken en dat aan partijen ter beschikking te stellen. Dit brengt mee dat, zoals het scheidsgerecht terecht heeft aangevoerd, de aantekeningen waarvan afgifte wordt gevorderd, de persoonlijke aantekeningen van de griffier zijn, die uitsluitend waren bedoeld om als geheugensteun voor de griffier te dienen en die niet bedoeld of bestemd waren om aan partijen afgegeven te worden. Hierin verschillen die aantekeningen dan ook van een door de voorzitter en de griffier ondertekend proces-verbaal. Bovendien houden deze aantekeningen ook de aantekeningen van de raadkamer in, waarvan niet in geschil is dat KSK geen recht op inzage daarvan heeft. KSK heeft dan ook geen recht op inzage, afschrift of uittreksel van deze aantekeningen. KSK heeft op de zitting aangegeven genoegen te nemen met een uittreksel, waaruit onder toezicht van een onafhankelijke derde de aantekeningen die niet betrekking hebben op hetgeen feitelijk op de zitting is gezegd en gebeurd, zijn verwijderd. Dit betekent echter dat KSK afgifte vordert van een nog niet bestaand, maar nog op te maken bescheid. Afgifte daarvan valt echter niet onder de afgifte die op grond van artikel 843a Rv gevorderd kan worden.
4.4. Ook de subsidiaire grondslag kan de vordering niet dragen. De opdracht aan het scheidsgerecht hield immers niet in het opmaken van een proces-verbaal of het maken van aantekeningen door de griffier. De opdracht was het beslechten van een geschil, waarbij aan het scheidsgerecht werd overgelaten op welke wijze hij tot zijn beslissing wilde komen.
Gelet op het voorgaande kan ook niet gezegd worden dat het scheidsgerecht onrechtmatig handelt door de aantekeningen niet af te geven. Het moge zijn dat de bewijslevering door middel van getuigen moeizamer is, onmogelijk is het niet.
De vordering van KSK zal derhalve worden afgewezen
4.5. KSK zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het scheidsgerecht worden begroot op:
- vast recht 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst af de vordering tot voeging van [gedaagde 2],
5.2. veroordeelt [gedaagde 2] in de kosten van het incident, aan de zijde van KSK en het scheidsgerecht telkens begroot op EUR 408,00 aan salaris procureur,
5.3. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. weigert de gevraagde voorziening,
5.5. veroordeelt KSK in de proceskosten, aan de zijde van het scheidsgerecht tot op heden begroot op EUR 1.070,00,
5.6. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2008.?