ECLI:NL:RBAMS:2008:BD5724

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
395572
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering

In deze zaak heeft verzoekster, gelijktijdig met haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingediend tot het geven van voorlopige voorzieningen op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. Verzoekster vraagt de rechtbank om het deurwaarderskantoor Nijstad en Toonen te verbieden om schuldenares te gijzelen en om haar inboedel openbaar te verkopen. Daarnaast verzoekt zij om opheffing van beslag op haar inkomen, uitkering en/of goederen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke stukken zijn overgelegd die aantonen dat schuldenares daadwerkelijk gegijzeld zal worden of dat er beslag is gelegd op haar inkomen of goederen. Hierdoor voldoet het verzoekschrift niet aan de gestelde eisen. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verzoekster, volgens haar verklaring ex artikel 285 lid 1 onder g van de Faillissementswet, schulden heeft aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau ter hoogte van € 2.706,70. Gezien de aard en omvang van deze schulden is het voorlopig onaannemelijk dat schuldenares te goeder trouw kan worden geacht, waardoor niet te verwachten is dat zij tot de schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten. Zelfs als het verzoek met bewijsstukken zou zijn onderbouwd, zou het alsnog worden afgewezen.

Een definitief oordeel over de toelating tot de schuldsaneringsregeling zal worden gegeven na de mondelinge behandeling van het verzoek tot toelating, in een afzonderlijk vonnis. De rechtbank besluit dan ook om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: FT RK 08.560
uitspraakdatum: 14 april 2008
afwijzing verzoek voorlopige voorziening
In de zaak van:
A,
geboren op … te …,
wonende te …
- hierna te noemen: verzoekster,
is door verzoekster, tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingediend tot het geven van een of meer voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. Kort weergeven, verzoekt verzoekster de rechtbank het deurwaarderskantoor Nijstad en Toonen te verbieden om schuldenares te gijzelen en om haar inboedel openbaar te verkopen. Verzoekster verzoekt tevens om opheffing van op haar inkomen/uitkering en/of goederen gelegde beslag(en).
Er zijn geen schriftelijke stukken overgelegd, waaruit blijkt dat schuldenares gegijzeld zal worden of dat haar inboedel openbaar verkocht zal worden of dat er beslag is gelegd op haar inkomen/uitkering en/of goederen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verzoekschrift niet aan de daaraan gestelde eisen voldoet. Verzoekster dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in het onderhavige verzoek.
Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende. Verzoekster heeft, blijkens haar verklaring ex artikel 285 lid 1 onder g van de Faillissementswet, immers schulden aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau van in totaal € 2.706,70. Gelet op de aard en omvang van deze schulden is voorshands onaannemelijk dat schuldenares te goeder trouw kan worden geacht ten aanzien van deze schulden, zodat niet te verwachten is dat zij tot de schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten. Daarom zou het verzoek, ook als het met bewijsstukken zou zijn onderbouwd, worden afgewezen.
Een definitief oordeel over de toelating tot de schuldsaneringsregeling zal worden gegeven na de mondelinge behandeling van het verzoek tot toelating, in een afzonderlijk vonnis.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.C. Jongeneel en in raadkamer uitgesproken op 14 april 2008 om 14:06 uur.