ECLI:NL:RBAMS:2008:BD6034
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de strafrechtelijke immuniteit van de Gemeente Amsterdam in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de Gemeente Amsterdam, waarbij de rechtbank moest beoordelen of de gemeente strafrechtelijke immuniteit toekomt. De zaak kwam voort uit een preliminair verweer dat door de gemeente was ingediend, waarin werd gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging vanwege deze immuniteit. De gemeente voerde aan dat de tenlastegelegde gedragingen handelingen betroffen die alleen door een openbaar lichaam konden worden verricht. De rechtbank overwoog dat, hoewel gemeenten zich aan de wet moeten houden, dit niet betekent dat zij altijd strafrechtelijk aansprakelijk zijn. De immuniteit kan alleen worden aangenomen als de gedragingen naar hun aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de gemeente in deze zaak inderdaad als zuivere bestuursverrichtingen konden worden aangemerkt, waardoor de gemeente immuniteit toekwam. De officier van justitie werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging van de gemeente. De rechtbank besloot dat het onderzoek naar het primair tenlastegelegde onmiddellijk moest worden voortgezet, aangezien het verweer van de gemeente op dat punt ontijdig was.