ECLI:NL:RBAMS:2008:BD7104
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs en de vereisten voor specialistisch rapport
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2008 uitspraak gedaan over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van verzoeker, die op 26 mei 2007 was aangehouden op verdenking van rijden onder invloed van alcohol. Verzoeker had geweigerd mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid voor het besturen van motorvoertuigen, wat leidde tot een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om zijn rijbewijs ongeldig te verklaren. Verzoeker heeft op 14 april 2008 bezwaar aangetekend tegen dit besluit, waarna hij op 16 juni 2008 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indiende.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat een rapport, dat mede op naam is gesteld en ondertekend door een psychiater, voldoende is om te spreken van een specialistisch rapport zoals bedoeld in de Regeling eisen geschiktheid 2000. Het is niet vereist dat de psychiater verzoeker heeft gezien of gesproken. De rechter oordeelde dat het verslag van bevindingen, dat op naam is gesteld van zowel een arts als een psychiater, aan de vereisten voldoet en dat de conclusies van het CBR niet onterecht zijn gebaseerd op dit verslag.
De rechter heeft verder overwogen dat verzoeker voor de tweede keer binnen vijf jaar als bestuurder onder invloed van alcohol was aangehouden, wat de diagnose alcoholmisbruik volgens de DSM-IV-classificatie ondersteunt. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de bevindingen van het CBR en dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. Tevens werd opgemerkt dat verzoeker inmiddels een recidiefvrije periode van een jaar had doorlopen, waardoor hij in aanmerking komt voor een nieuw onderzoek naar zijn geschiktheid om motorrijtuigen te besturen.
De uitspraak werd gedaan door mr. Y.A.A.G. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier B.O. Schaafsma, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.