ECLI:NL:RBAMS:2008:BD9608
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op gebruik van de term 'Israëlische maffia' door Het Parool
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 augustus 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vastgoedhandelaar, [eiser1], en de uitgever van Het Parool, [gedaagde1], en journalist [gedaagde2]. De eiser, die een groot aantal panden op het Damrak in Amsterdam bezit, vorderde een verbod op het gebruik van de term 'Israëlische maffia' in publicaties over hem en zijn bedrijven. De eiser stelde dat deze aanduiding onterecht en onrechtmatig was, en dat het gebruik ervan zijn eer en goede naam aantastte. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de term 'maffia' in het dagelijks spraakgebruik vaak wordt gebruikt om een groep mensen met bedenkelijke praktijken aan te duiden, er geen voldoende bewijs was dat Het Parool onrechtmatig had gehandeld. De rechter concludeerde dat de vorderingen van de eiser, waaronder een verzoek tot rectificatie en schadevergoeding, moesten worden afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de publicaties van Het Parool niet zonder feitelijke basis waren en dat de eiser in het verleden betrokken was geweest bij onrechtmatigheden, wat de context van de gebruikte termen beïnvloedde. De rechter wees erop dat de vrijheid van meningsuiting van Het Parool in dit geval zwaarder woog dan de belangen van de eiser.