2.9. De bepalingen over hoger beroep in het in dit geval toepasselijke arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw luiden als volgt:
“ Artikel 28
1. Ieder der partijen heeft in beginsel het recht om van een in eerste aanleg gewezen vonnis van de Raad in hoger beroep te komen.
2. Hoger beroep van een scheidsrechterlijk vonnis is uitgesloten, indien het vonnis, ware het gewezen door de gewone rechter, niet vatbaar zou zijn geweest voor hoger beroep.
3. De partij, die in beroep wenst te gaan van een scheidsrechterlijk vonnis, dient zich in de beroepsprocedure te laten vertegenwoordigen door een juridisch raadsman, die dient te voldoen aan de hierna onder lid 11 te noemen vereisten; vóór of uiterlijk op de datum van indiening van de memorie van grieven, bedoeld in lid 5 van dit artikel, dient bekend te worden gemaakt wie als raadsman van de appellant zal optreden. Indien een raadsman, die zich voor de appellant heeft gesteld, om welke reden dan ook niet meer voor de appellant optreedt, heeft de appellant gelegenheid om binnen een daartoe door het scheidsgerecht te stellen termijn voor vervanging van de betreffende raadsman in de procedure zorg te dragen.
4. Bij niet inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel, zulks ter uitsluitende beoordeling van de voorzitter, is de voorzitter bevoegd om bij aangetekend schrijven het beroep vervallen te verklaren.
5. Beroep tegen een scheidsrechterlijk vonnis dient binnen drie maanden na de datum van het betreffende op schrift gestelde vonnis te worden ingesteld door middel van indiening van een memorie van grieven bij het secretariaat van de Raad.
6. Hoger beroep tegen een vonnis, als bedoeld in artikel 20 lid 1 sub a en c, dient binnen één maand na de datum van het betreffende op schrift gestelde vonnis te worden ingesteld door middel van indiening van een memorie van grieven bij het secretariaat van de Raad. De voorzitter van de Raad beslist omtrent de spoedbehandeling van het hoger beroep.
7. Hoger beroep van een tussenvonnis en/of van een gedeeltelijk eindvonnis kan slechts te zamen met het hoger beroep van het laatste eindvonnis worden ingesteld; zulks lijdt evenwel uitzondering, indien het scheidsgerecht - op verzoek of ambtshalve - in het betreffende vonnis uitdrukkelijk anders heeft bepaald, alsmede indien partijen uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen.
8. In het geval enige partij inzake een vonnis gewezen in een geding, als bedoeld in de artikelen 21, 22 en 23, tijdig appelleert, wordt de appèltermijn voor de overige partijen, voorzover deze niet incidenteel kunnen appelleren, verlengd met een maand, in welke verlengde termijn uitsluitend kan worden geappelleerd op gronden, die samenhangen met het eventueel slagen van het ingestelde tijdig appèl.
9. In het geval door enige partij inzake een vonnis gewezen in een geding, als bedoeld in de artikelen 21, 22 en 23, incidenteel is geappelleerd, gaat voor de nog niet in appèl betrokken partijen een extra termijn lopen van een maand na de indiening van het incidenteel appèl. De appellant, die gebruik maakt van de extra termijn, is in zijn hoger beroep beperkt tot gronden, die samenhangen met het slagen van de grieven van de incidenteel appellant.
10. Van bindend adviezen staat geen hoger beroep open.
11. Een juridisch raadsman, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, dient hetzij advocaat te zijn, hetzij aan een Nederlandse universiteit of hogeschool in de zin van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs of aan de Open Universiteit, zoals geregeld in de Wet op de Open Universiteit, te hebben verkregen: de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten, mits deze graad of deze hoedanigheid verkregen is op grond van het afleggen van een examen in het Nederlands burgerlijk- en handelsrecht en strafrecht, alsmede in één van de drie volgende vakken: het Nederlands staatsrecht, administratiefrecht of belastingrecht met dien verstande, dat Nederlands burgerlijk recht hoofdvak is geweest bij het afleggen der examens; een raadsman, niet zijnde advocaat, die zich in hoger beroep wenst te stellen namens de in beroep komende partij, dient door bescheiden genoegzaam aan te tonen, dat hij aan de in dit lid genoemde vereisten voldoet, zulks ter uitsluitende beoordeling van de voorzitter.
12. Een juridisch raadsman - niet zijnde een advocaat - die voldoet aan de vereisten, als aangeduid in het vorige lid, kan een verzoek richten tot de voorzitter om door het secretariaat van de Raad te worden geregistreerd als raadsman, als bedoeld in lid 3 van dit artikel. Een aldus geregistreerd juridisch raadsman, is als zodanig gedurende de tijd van registratie, te weten tien jaren, behoudens eenvoudig verzoek tot verlenging van deze termijn, aan te merken als een juridisch raadsman in de zin van dit artikel.
Artikel 29
1. Het hoger beroep zal worden behandeld door een scheidsgerecht, gevormd door drie appèl-scheidslieden, of - indien beide partijen binnen de in lid 4 van dit artikel genoemde termijn van 14 dagen aan de voorzitter mededelen zulks te zijn overeengekomen en het scheidsgerecht in eerste aanleg uit drie leden bestond - door vijf appèl-scheidslieden.
2. Tot appèl-scheidslieden zijn benoembaar gewone leden en buitengewone leden van de Raad.
3. Van een appèl-scheidsgerecht maakt minstens één buitengewoon lid van de Raad deel uit.
4. Binnen 14 dagen na dagtekening van een daartoe strekkend verzoek van de voorzitter kunnen partijen aan de voorzitter schriftelijk de namen opgeven van de door haar in overleg vastgestelde voorkeur voor de te benoemen leden van het appèl-scheidsgerecht; bij de benoeming van de leden van het appèl-scheidsgerecht zal de voorzitter zoveel mogelijk rekening houden met de door partijen uitgesproken gemeenschappelijke voorkeur.
5. Een lid van de Raad, die aan de behandeling van het geschil in eerste aanleg heeft deelgenomen, is niet benoembaar tot appèl-scheidsman.
6. De secretaris, die overeenkomstig artikel 13 van deze statuten aan het scheidsgerecht in eerste aanleg werd toegevoegd, zal niet kunnen worden toegevoegd als secretaris aan het appèl-scheidsgerecht.
Artikel 30
1. Voor zover uit de artikelen 28 en 29 van deze statuten niet anders volgt, zijn op het hoger beroep van toepassing de artikelen 10 t/m 22 van deze statuten met dien verstande, dat het aanhangigmaken van een tegenvordering, als bedoeld in artikel 16 lid 3 van deze statuten, en het indienen van een tweede memorie, als bedoeld in artikel 16 lid 2, niet zal zijn toegestaan en beslissing in hoger beroep bij wege van bindend advies zal zijn uitgesloten.
2. De wederpartij van de appellant heeft het recht om harerzijds incidenteel appèl in te stellen ook na de in de artikel 28 lid 5, respectievelijk lid 6, genoemde termijn, doch uiterlijk tegelijk met de door haar in te dienen memorie van antwoord in hoger beroep; in dat geval wordt de partij, die als eerste in beroep is gekomen, in de gelegenheid gesteld een memorie van antwoord op het incidenteel appèl in te dienen. De partij, die op de voet van het bepaalde in dit lid incidenteel appèl wenst in te stellen, is in dit incidenteel appèl slechts ontvankelijk, indien zij zich laat vertegenwoordigen door een juridisch raadsman, als bedoeld in artikel 28 lid 3.
3. Het appèl-scheidsgerecht kan een wijziging, vermindering of vermeerdering van een in eerste aanleg gestelde eis toestaan, wanneer de verwerende partij gelegenheid heeft gehad zich daarover schriftelijk of mondeling uit te laten en wanneer zulks door het appèl-scheidsgerecht tegenover deze partij niet onredelijk wordt geoordeeld. In ieder geval kunnen worden gevorderd rente, huur, schade of kosten, die zijn vervallen of ontstaan nadat in eerste aanleg werd beslist.
4. Een nieuw verweer kan worden gevoerd, mits dat niet in strijd komt met de houding, welke de partij, die dat nieuwe verweer voert, in eerste aanleg heeft aangenomen.”