ECLI:NL:RBAMS:2008:BF8871

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/993077-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.G. Bauduin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van een muziekinstrument met ivoren ring in strijd met de Flora- en faunawet

In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zonder ontheffing een muziekinstrument met een ivoren ring Nederland heeft ingevoerd. De tenlastelegging betrof het opzettelijk invoeren van delen van dode dieren, in dit geval ivoor van een olifant, wat in strijd is met de Flora- en faunawet. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van een fagot, waarvan de ring gemaakt was van ivoor, en dit gebeurde op of omstreeks 22 augustus 2007 te Schiphol.

De economische politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat hij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft in zijn requisitoir benadrukt dat het ivoor afkomstig was van een olifant en dat het zonder geldige vrijstelling verboden is om dit in Nederland in te voeren. De verdachte heeft verklaard dat hij het muziekinstrument vanuit de Verenigde Staten naar Nederland heeft laten verzenden, maar de rechter oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde, aangezien hij op de hoogte was van de aanwezigheid van de ivoren ring.

De rechter heeft het verweer van de verdachte, dat het ivoor mogelijk van een mammoet afkomstig zou zijn, verworpen. De economische politierechter oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat het ivoor niet van een olifant was. De rechter heeft de verdachte schuldig bevonden aan de overtreding van de Flora- en faunawet en hem veroordeeld tot een geldboete van € 75,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. De uitspraak is gedaan in het kader van de economische delicten en benadrukt de ernst van het invoeren van beschermde diersoorten en hun producten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/993077-08
Datum uitspraak: 2 oktober 2008
op tegenspraak
VONNIS
van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedatum] 1958,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en verblijvende op het adres [adres ]
De economische politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2008.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 22 augustus 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk, levende en/of dode dieren en/of planten en/of delen en/of producten van die levende en/of dode dieren en/of planten, behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (en genoemd in Bijlage A en/of B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten een ivoren ring, zijnde een onderdeel van een muziekinstrument, gemaakt van ivoor van olifant, Loxodonta africana of Elephas maximus, familie Elephantidae, binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
(Strafbaarstelling: artikel 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten juncto
artikel 13 Flora- en faunawet)
2. Voorvragen
De economische politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat hij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Standpunt officier van justitie
3.1. De officier van justitie heeft bij requisitoir naar voren gebracht dat verdachte een fagot die verfraaid was met een ivoren ring heeft ingevoerd in Nederland en dat uit het proces-verbaal van bevinding van 4 september 2007 blijkt dat door een gespecialiseerde opsporingsambtenaar is vastgesteld dat het inbeslaggenomen ivoor van een olifant afkomstig is. Het is algemeen bekend dat (olifanten)ivoor niet mag worden ingevoerd. Het is zonder geldige vrijstelling of ontheffing verboden om olifantenivoor in Nederland in te voeren Verdachte heeft zonder ontheffing ivoor ingevoerd en dat is hem aan te rekenen, aldus de officier van justitie.
3.2. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezengeachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van
€ 125,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen.
4. Standpunt verdachte
4.1. De verdachte heeft door middel van een historische verhandeling willen aantonen dat de versiering van de door hem ingevoerde fagot naar alle waarschijnlijkheid niet gemaakt is van ivoor van een olifant maar van mammoetivoor, en derhalve van een al lang uitgestorven diersoort.
4.2. De raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie verdachte eigenlijk beschuldigd van het zonder (CITES-)vergunning in Nederland invoeren van ivoor, maar hem dat niet heeft tenlastegelegd. Bovendien heeft verdachte ivoor ingevoerd dat ouder is dan 50 jaar, terwijl uit de EG-verordening volgt dat alle ivoor dat van voor 1947 is, zonder problemen kan worden ingevoerd; een vergunning of ontheffing zou indien daarom was verzocht vermoedelijk wel zijn verleend, aldus de raadsman. De informatie die over de invoer van ivoor beschikbaar is, is diffuus. Het doel van de verordening is het in stand houden van een dierensoort, maar de fagot waarop de ivoren ring is bevestigd, is rond 1900 gebouwd. Indien het ivoor al van een olifant afkomstig is, dan is de desbetreffende olifant reeds lang voor de inwerkingtreding van de verordening overleden, aldus nog steeds de raadsman. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het verhaal van verdachte dat het ivoor van een mammoet afkomstig is en niet van een olifant, plausibel is en dat ook daarom vrijspraak dient te volgen. Een deskundig opsporingsambtenaar zou het onderscheid tussen ivoor van een Afrikaanse en Aziatische olifant wel hebben kunnen maken, zodat aan het oordeel van de verbalisant geen waarde hoeft te worden toegekend. Ten slotte heeft de raadsman nog aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het plegen van het misdrijf. Verdachte wilde slechts een oude fagot kopen en heeft er niet bij stilgestaan dat hij zich hierdoor schuldig zou maken aan de invoer van ivoor, dat bovendien al meer dan 100 jaar oud is, aldus de raadsman.
5. Het bewijs
5.1. De economische politierechter gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
5.2. Op 22 augustus 2007 controleert een ambtenaar van de Belastingdienst, werkzaam bij de Douane West, kantoor Schiphol Cargo, in de bedrijfsruimte van het sorteercentrum Internationale Postverwerking van TNT Post B.V. te Amsterdam, een zending die verstuurd is uit de Verenigde Staten van Amerika en geadresseerd is aan verdachte. De zending bevat een koffer met daarin een muziekinstrument met aan het einde van het instrument een ring. De opsporingsambtenaar vermoedt dat de ring van ivoor is gemaakt en schakelt [persoon 1] in. Laatstgenoemde determineert vervolgens in zijn functie als vraagbaak Flora- en faunawet de inbeslaggenomen ring en stelt vast dat de ring is gemaakt uit ivoor dat afkomstig is van de slagtand van een olifant, waarvan de wetenschappelijke naam Loxodonta africana of Elephas maximus, familie Elephantidae is. Verdachte heeft verklaard dat hij het muziekinstrument met het ivoren ornament vanuit de Verenigde Staten van Amerika in Nederland heeft ingevoerd.
5.3. De economische politierechter is van oordeel dat de stelling van verdachte dat het ivoor waarschijnlijk van een mammoet afkomstig is niet aannemelijk is geworden. Verdachte heeft het gelaten bij een enkele mededeling daaromtrent en overigens niets aangevoerd dat zijn stelling zou ondersteunen. Zijn verklaring dat er tussen Bohemen en Siberië ruilhandel bestond, is in dat opzicht te vaag.
5.4. De economische politierechter verwerpt het verweer dat verdachte niet het opzet zou hebben gehad op het plegen van het misdrijf. Verdachte heeft een print van de advertentie van de fagot overgelegd. In de (in de in het Engels opgestelde) advertentie staat dat de fagot een ivoren ring (ivory top ring) heeft. Verdachte heeft verklaard dat hij deze fagot heeft gekocht en naar Nederland laten verzenden. Verdachte heeft aldus willens en wetens een fagot waarvan hem uit de advertentie duidelijk was dat deze was versierd met een ivoren ring ingevoerd en daarmee met opzet gehandeld, dat verdachte niet met boos opzet heeft gehandeld, doet hieraan niet af.
5.5. De economische politierechter gaat voorbij aan het verweer dat verdachte niet zou hebben geweten dat het verboden was om ivoor dat meer dan 50 jaar oud is in te voeren. Verdachte heeft een print overgelegd van Ebay.nl. Hierop is te lezen dat het niet is toegestaan om ivoor of producten van ivoor via Ebay te importeren danwel te exporteren. Het is niet aannemelijk geworden dat de Ebay.com, waar verdachte zegt de fagot te hebben gekocht, minder stringente voorwaarden stelt dan Ebay.nl.
5.6. De economische politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 augustus 2007 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en Amsterdam, opzettelijk, delen van dode dieren behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, en genoemd in Bijlage A van de Basisverordening EG nr. 338/97, te weten een ivoren ring, zijnde een onderdeel van een muziekinstrument, gemaakt van ivoor van olifant, Loxodonta africana of Elephas maximus, familie Elephantidae, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
5.7. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5.8. De economische politierechter grondt zijn beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de vermelde bewijsmiddelen zijn vervat en in de voetnoten staan vermeld.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft opzettelijk een met ivoor verfraaide fagot vanuit Amerika Nederland ingevoerd, zonder een Cites export- en importcertificaat en zich daarmee schuldig gemaakt aan de verboden invoer van ivoor. Hieraan doet niet af dat het ivoor naar alle waarschijnlijkheid al meer dan 100 jaar oud is.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij al genoeg is gestraft, doordat hij inklaringskosten moest voldoen over het bedrag waarvoor hij de fagot had gekocht, terwijl de waarde van dit instrument na de inbeslagname en het verwijderen van de ring nagenoeg nihil is.
De economische politierechter gaat voorbij aan het verweer dat verdachte al genoeg is gestraft door het betalen van de inklaringskosten, omdat verdachte deze hoe dan ook had moeten voldoen. Het enkele verwijderen van de ring maakt de fagot bovendien nog niet waardeloos, nu het om het instrument gaat en niet om de ring, welke ring als het gaat om klank en klankkleur van de fagot van geen belang is en gemakkelijk kan worden vervangen door een goedgelijkende kunststof ring.
De economische politierechter houdt er wel rekening mee dat verdachte - hoewel eenvoudig door hem te voorkomen - schade heeft geleden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 (oud), 24c (oud) van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 (oud) van de Wet op de economische delicten en artikel 13 van de Flora- en faunawet
De economische politierechter heeft geconstateerd dat de wettekst van artikel 13 van de Flora- en faunawet incompleet is, maar dat het hier een kennelijke misslag betreft, die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde niet in de weg staat (Hof ’s-Hertogenbosch van 4 april 2006, LJN AW1634).
De economische politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5.6 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 75,00 (vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 (één) dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.G. Bauduin, economische politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van de economische politierechter van 2 oktober 2008.