ECLI:NL:RBAMS:2008:BF9273
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de tegemoetkoming werkgeversdeel van de ziekenfondspremie in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gepensioneerde en het bestuur van de Kamer van Koophandel Utrecht. De eiser, die in 1992 met pensioen ging, ontving voor zijn pensioen een tegemoetkoming in het werkgeversdeel van de ziekenfondspremie op basis van het Basisreglement en de Regeling ziektekostenuitkering. Deze tegemoetkoming werd in 1998 afgeschaft voor actieve medewerkers, maar bleef voor de gepensioneerden, waaronder eiser, bestaan vanwege verworven rechten. Echter, met de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 trok verweerder de Regeling Tegemoetkoming Ziektekosten Kamerpersoneel in en beëindigde de tegemoetkoming voor eiser, met een afbouwregeling over vier jaar.
De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de tegemoetkoming in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. De rechtbank stelde vast dat de reden voor de tegemoetkoming niet lag in het onderscheid tussen particulier en ziekenfondsverzekerden, maar in het zekerstellen van een inkomensbestanddeel voor gepensioneerden die vóór 1998 pensioen ontvingen. De rechtbank vond dat verweerder niet gerechtigd was om deze tegemoetkoming te beëindigen, aangezien het belang van eiser bij het handhaven van dit inkomensbestanddeel zwaarder woog dan het belang van verweerder bij het opheffen van het onderscheid tussen gepensioneerden van verschillende Kamers van Koophandel.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan eiser.