2. Eiseres vordert als voorziening gedaagde te bevelen om haar woning en/of die van haar benedenbuurvrouw te voorzien van isolatiemateriaal dat ertoe zal leiden dat de overlast stopt, haar en/of haar benedenbuurvrouw vervangende woonruimte aan te bieden totdat de noodzakelijke aanpassingen aan de woning zijn verricht en maatregelen te nemen die ertoe leiden dat in de benedenwoning geen harddrugs worden gebruikt, een en ander op straffe van een dwangsom. Verder vordert eiseres - na vermeerdering van eis - betaling van € 1.000,- als voorschot op schade die zij als gevolg van de overlast lijdt, alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3. Eiseres stelt daartoe dat [persoon 1] de hele dag door crack rookt en dat ook haar bezoek in de woning harddrugs gebruikt, waarvan de dampen bij eiseres de woning binnendringen. De kinderen van eiseres ondervinden daarvan hinder en de oudste vertoont op school vreemd gedrag. Eiseres maakt zich zorgen over de gezondheid van haar kinderen, omdat passief meeroken van cocaïne of crack nadelige effecten kan meebrengen. Gedaagde was bekend met de verslaving van [persoon 1]. Ten tijde van de toewijzing van de woning was zij volgens eiseres opgenomen in de Jellinek kliniek. Eiseres acht het daarom onzorgvuldig dat gedaagde [persoon 1] de woning heeft toegewezen. Naar aard en intensiteit is sprake van ernstige overlast, hetgeen een gebrek oplevert in de zin van artikel 7:204 BW. Als verhuurder is gedaagde gehouden eiseres rustig woongenot te verschaffen. Dat betekent dat gedaagde tegen de overlast veroorzaakt door de benedenbuurvrouw dient op te treden. Volgens eiseres duurt de overlast ook na de onder 1.8 bedoelde werkzaamheden onverminderd voort. De rook trekt ook via de gemeenschappelijke hal door naar de woning van eiseres. Eiseres is al sinds zes weken met de kinderen ingetrokken bij haar moeder in [plaats]. De kinderen gaan in Amsterdam naar school. Eiseres heeft kosten gemaakt om met de kinderen heen en weer te rijden. Bovendien is haar gezinsleven totaal ontregeld. Zij acht gedaagde schadeplichtig voor het ontstaan van deze situatie.
4. Gedaagde voert verweer tegen de vordering en stelt - kort gezegd - dat eiseres zich schuldig maakt aan ernstige overdrijving. Zij wijst erop dat eiseres de eerste vier maanden nadat [persoon 1] onder haar was komen wonen niet heeft geklaagd. [persoon 1] heeft verklaard dat zij dagelijks één pijpje crack rookt op haar slaapkamer, die niet onder de woning van eiseres is gelegen, maar onder de woning van buren die niet hebben geklaagd. Dat roken duurt dan slechts tien seconden. Gelet op de uitslag van de rookproef kan daarvan in de woning van eiseres niets te merken zijn geweest. De slaapkamer van [persoon 1] heeft geen verbinding met de hal. Van de hele dag crack roken is geen sprake. Dat zou [persoon 1] ook niet kunnen bekostigen. Noch bij Meldpunt Zorg en Overlast noch bij de politie zijn meldingen van overlast bekend met betrekking tot (de woning van) [persoon 1]. Voor zover al sprake was van een gebrek door de geringe lekkage via de niet geheel luchtdichte koker, is dat verholpen. Gedaagde acht zich niet gehouden tot verdere maatregelen. Het enkele feit dat [persoon 1] sinds jaar en dag harddrugs gebruikt in de beslotenheid van haar eigen woning verstoort niet het woongenot van omwonenden, laat staan in ontoelaatbare mate. Van slecht woongedrag is geen sprake. [persoon 1] heeft hiervoor een aantal jaren een woning van gedaagde in Amsterdam Noord gehuurd. Vanuit de toenmalige omgeving zijn geen klachten vernomen. [persoon 1] heeft haar huidige woning gewoon via woningnet verkregen. Gedaagde wijst erop dat een medische verklaring met betrekking tot de kinderen ontbreekt. Ten slotte betwist gedaagde de gestelde schade.
5. In deze kort geding procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vordering van eiseres in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is, dan wel dat een ordemaatregel geboden is.
6. Die vragen moeten ontkennend worden beantwoord. Tegenover de hiervoor weergegeven betwisting van haar stellingen door gedaagde heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van overlast als gevolg van het drugsgebruik van [persoon 1], laat staan van overlast in zodanige mate dat vergaande maatregelen als gevorderd zijn geïndiceerd. [persoon 1] heeft ter zitting bevestigd dat zij éénmaal per dag een pijpje crack (gekookte cocaïne) rookt in haar slaapkamer. Dit duurt ongeveer tien seconden. Na een kwartiertje lucht zij dan haar slaapkamer door het raam open te zetten. Zij ontvangt geen bezoek dat in haar woning drugs gebruikt. De kantonrechter heeft geen aanleiding om aan de verklaring van [persoon 1] te twijfelen. De buurtregisseur van politie heeft ter zitting verklaard dat hij eenmaal in de woning van [persoon 1] is geweest toen zij daar naar eigen zeggen had gebruikt. Hij heeft toen ook een basepijpje zien liggen, maar geen geur van drugs waargenomen. Dergelijke geur is hem ambtshalve wel bekend. De woning zag er naar zijn ervaring niet uit als een gebruikerspand. Bij het politiebureau om de hoek van het hofje zijn ook geen klachten bekend met betrekking tot [persoon 1] of bezoek van [persoon 1]. Ter zitting is door S.P. van der Land (sociaal psychiatrisch verpleegkundige van Mentrum) bevestigd dat [persoon 1], anders dan eiseres stelt, niet vanuit de Jellinek kliniek haar huidige woning heeft betrokken. Medische stukken waaruit blijkt dat de kinderen van eiseres aan passief meeroken van harddrugs zouden zijn blootgesteld, zijn niet overgelegd. De wel overgelegde schriftelijke verklaringen van haar moeder, een leerkracht en enkele omwonenden zijn te vaag om daaraan bewijs van haar stellingen te ontlenen.
7. Dit betekent dat de gevraagde voorzieningen moeten worden geweigerd.
8. Gelet op deze afloop wordt eiseres veroordeeld in de kosten van het geding.