ECLI:NL:RBAMS:2008:BG5063
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.M. Vanwersch
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de toepassing van de dienstjarenregeling in het kader van een reorganisatie bij UWV
In deze zaak vorderden de eisers, werknemers van het UWV, dat de rechtbank zou verklaren dat het UWV ten onrechte de dienstjaren vóór hun indiensttreding bij de USZO niet had meegeteld bij de vaststelling van hun totale dienstjaren. De eisers stelden dat de in de CAO opgenomen dienstjarenregeling ongerechtvaardigd onderscheid maakte tussen hen en andere werknemers, wat in strijd was met de Algemene Wet Gelijke Behandeling. De kantonrechter oordeelde dat de onverkorte toepassing van de dienstjarenregeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De rechtbank stelde vast dat de regeling leidde tot indirect onderscheid, wat in beginsel verboden is, tenzij er een objectieve rechtvaardiging voor is. De kantonrechter concludeerde dat UWV niet had gehandeld als een goed werkgever door de belangen van de eisers niet in acht te nemen en hen in een nadelige positie te plaatsen ten opzichte van hun collega's. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers toe en veroordeelde UWV in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling van werknemers en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met de gevolgen van CAO-bepalingen voor hun personeel.