1.1. De SNCU is in 2004 opgericht door werknemers – en werkgeversorganisaties in de uitzendbranche. Haar taken en bevoegdheden zijn neergelegd in de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 alsmede in de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en de daarin opgenomen statuten (hierna te noemen
’de CAO’s ‘).
1.2. De CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 is algemeen verbindend verklaard, en wel voor de derde keer voor de periode van 17 september 2005 tot en met 31 maart 2007 en voor de vierde keer voor de periode van 15 juni 2007 tot en met 30 maart 2008.
De CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche is algemeen verbindend verklaard voor de periode van 15 juni 2007 tot en met 29 maart 2009.
1.3. De SNCU heeft, onder meer, tot taak toe te zien op een correcte naleving van de CAO’s. Een deel van haar bevoegdheden is toebedeeld aan de “Commissie Naleving CAO voor de Uitzendkrachten” (CNCU) welke commissie het houden van toezicht op de naleving als haar specifieke doel heeft. Voor de CNCU gelden de reglementen I en II die in de CAO’s zijn opgenomen.
1.4. In artikel 4 lid 1 van Reglement II is bepaald dat de werkgever verplicht is inlichtingen te verschaffen die de CNCU voor een goede uitvoering van de regeling noodzakelijk acht. Ingevolge lid 2 van genoemd artikel moet de werkgever aan de hand van een inzichtelijke en deugdelijke loon-en arbeidstijdenadministratie aantonen dat hij de CAO’s getrouwelijk naleeft. Lid 3 bepaalt tenslotte dat een werkgever verplicht is zijn volledige en voortvarende medewerking te verlenen aan onderzoek door de CNCU.
1.5. Indien er een gegrond vermoeden bestaat dat een werkgever de CAO’s overtreedt, kan de CNCU een nader onderzoek doen uitvoeren, waarbij zij gebruikt maakt van externe bureaus.
1.6. Als een werkgever weigert aan de SNCU gegevens te verstrekken of onvolledige of onjuiste gegevens verstrekt, of na ingebrekestelling volhardt in het niet naleven van de CAO’s, kan een forfaitaire schadevergoeding worden opgelegd.
1.7. WWS houdt zich bezig met het plaatsen van veelal buitenlandse werknemers (o.a uit Polen) bij diverse ondernemingen zoals groente- en fruitkwekerijen en inpakcentra. Haar bedrijfsomschrijving in het register van de Kamer van Koophandel is “detacheringsbureau”.
1.8. Naar aanleiding van een melding dat WWS de toen algemeen verbindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten (hierna “de CAO”) niet (volledig of voldoende) naleefde, is de SNCU een onderzoek gestart. Bij brief van 13 april 2006 is zulks aan WWS meegedeeld en is WWS gevraagd een aantal gegevens te verstrekken, hetgeen WWS –na rappel- heeft gedaan.
1.9. Bij brief van 7 juli 2006 is aan WWS meegedeeld dat de CNCU heeft vastgesteld dat er een gegrond vermoeden bestond van niet naleving van de CAO en dat er een nader onderzoek zou worden verricht door de Stichting VRO. Verder is aan WWS geschreven: “Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek van VRO zal de SNCU bepalen op welke punten en in welke mate correcties doorgevoerd dienen te worden door uw onderneming. Daarnaast behoudt de SNCU zich het recht voor om een forfaitaire schadevergoeding vast te stellen. U wordt hierover na het onderzoek van VRO geïnformeerd.”
1.10. De VRO heeft op 21 november 2006 een concept-rapportage aan WWS toegezonden. Daarop is door WWS niet gereageerd, waarna de rapportage definitief is geworden. Bij brief van 15 december 2006 hebben de CNCU en WWS de definitieve rapportage alsmede een door de VRO opgestelde “schadelastberekening” toegestuurd gekregen.
1.11. In de rapportage van de VRO zijn de volgende afwijkingen ten opzichte van de CAO geconstateerd:
“Artikel 5 lid 2 - Voorwaarden van uitzending
In de uitzendovereenkomst ontbreken de navolgende onderdelen:
- vermelding van arbeids-, rust- en werktijden
- vermelding van functiegroep en periodiek
- vermelding van feitelijke uurbeloning
- vermelding van doorbetaling feestdagen i.p.v. reserveren
Artikel 6 – Vastlegging arbeidsverleden
Het arbeidsverleden wordt niet volledig vastgelegd.
Artikel 19 – Tijdverantwoording
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen normale uren, overwerk – en toeslaguren.
Artikel 21- Functie-indeling en beloning
Er wordt gewerkt op basis van netto-bruto verloning. Er vindt geen inschaling plaats conform de ABU-CAO, noch conform inlenersbeloning.
Artikel 22 en 25 + bijlage 1 deel B art. 11 t/m 13- Beloning en afrekening
Er worden in principe wekelijks loonvoorschot betalingen gedaan, welke per vier weken worden verloond. Hierna wordt een loonstrook vervaardigd, waarop:
- geen onderverdeling plaatsvindt in normale uren, toeslaguren en eventuele overuren;
- niet alle onkostenvergoedingen worden vermeld;
- de per betalingsperiode netto uitbetaalde bedragen ontbreken;
- de (cumulatieve) reserveringen ten behoeve van kort verzuim, feestdagen, vakantie- en verlofdagen en vakantiebijslag, zowel in percentage als in euro’s ontbreken;
- de geldende functiegroep(schaal) op basis van deze CAO ontbreekt.
Inlenersbeloning
De inlenersbeloning wordt structureel niet toegepast.
Reserveringen vakantierechten
Alle vakantierechten zijn bij de netto loonafspraak inbegrepen.
Artikel 32 lid 3, 5 en 6- Ziekte en ongeval
Er is geconstateerd dat er geen loon wordt doorbetaald bij ziekte.
Artikel 35 – Uitzendkrachten niet permanent woonachtig in Nederland
Uw uitzendonderneming dient de uitzendkracht van deugdelijke en begrijpelijke arboinstructies te voorzien.
Artikel 36- Pensioen
Nog niet voor alle uitzendkrachten die tenminste 26 weken werkzaam zijn geweest en 21 jaar of ouder zijn, zijn loonopgaven gedaan bij het bedrijfspensioenfonds
Artikel 38- Scholing
Er worden geen voorzieningen getroffen in het kader van artikel 38.”
1.12. De VRO heeft de benadeling van de werknemers indicatief berekend. De totale indicatieve schadelast bedraagt volgens de VRO [bedrag].
1.13. De VRO heeft geadviseerd na drie maanden een hercontrole te laten uitvoeren.
1.14. Op 20 december 2006 heeft de SNCU aan WWS bericht dat haar bestuur een definitieve schadevergoeding bij WWS in rekening zal gaan brengen en vooruitlopend daarop aan WWS een voorlopige schadevergoeding oplegt van € [bedrag], vanwege niet of niet voldoende naleving van de CAO door WWS. Bij brieven van 1 februari 2007 en 23 februari 2007 is WWS gemaand tot betaling.
1.15. Op 8 maart 2007 heeft WWS een faxbericht gezonden aan de SNCU, waarin zij schrijft:
“Het onderzoek wat de VRO in opdracht heeft gedaan van uw organisatie laat grotendeels zien dat er is gekeken naar de naleving van de “CAO voor uitzendkrachten met uitzendbeding”. Dit is niet juist want zoals geconcludeerd kan worden uit openbare gegevens (Kamer van Koophandel), arbeidscontracten met afgesproken periode, aansluitgegevens bij het UWV, contracten met klanten en andere zaken kunt u zien dat wij “detacheren zonder uitzendbeding”. Het bovengenoemde betekent dat wij ons richten op de CAO’s van klanten en dat wij bepaalde zaken niet hoeven te regelen zoals uw rapporten aangeven. Natuurlijk zijn wij graag bereid om te kijken hoe we het e.e.a. kunnen aanpassen c.q. verbeteren, maar een boete loopt hierop wel erg vooruit. Wij stellen dan ook voor om op korte termijn een afspraak tussen u en ondergetekende te plannen om de aanpak te bespreken.”
1.16. De SNCU heeft bij brief van 12 juli 2007 aan WWS bericht:
“Het bestuur van de SNCU heeft op 12 juni 2007 besloten dat aan de hand van geconstateerde overtredingen, conform de reglementaire bepalingen van de stichting (artikel 6), en conform de Wet AVV (artikel 3) en de Wet CAO (artikel 15) een definitieve schadevergoeding bij u in rekening wordt gebracht. De vastgestelde methodiek is gebaseerd op een gestaffelde methode en houdt rekening met de omvang van de onderneming, de duur, aard en aantal van de overtredingen. De schadevergoeding die voor uw onderneming door het bestuur onder toepassing van vermelde methode in rekening wordt gebracht bedraagt
[bedrag]. Onder de voorwaarde dat de onderneming medewerking verleent biedt de SNCU u een schikkingsvoorstel aan van [bedrag]. Uw onderneming voldoet aan de eis tot medewerking indien het schikkingsbedrag binnen de gestelde termijn wordt voldaan en indien door de onderneming wordt aangetoond dat de geconstateerde overtredingen dan wel gebreken volledig zijn hersteld en er volledige medewerking wordt verleend aan de uit te voeren hercontrole. (…) Indien u geen medewerking verleent vervalt het schikkingsvoorstel.(…)Voorts maakt het bestuur van de SNCU gebruik van de statutaire bevoegdheid om op korte termijn een hercontrole door de VRO bij uw onderneming uit te voeren (…)”
1.17. De SNCU heeft, eerst telefonisch en nadien bij e-mailbericht van 14 september 2007 gereageerd op de brief van WWS van 8 maart 2007 en daarbij het standpunt ingenomen dat WWS wel valt onder de werkingssfeer van de CAO, behoudens door haar te leveren bewijs van het tegendeel. Aangekondigd is dat de incassoprocedure tijdelijk werd stopgezet, maar niet opgeheven.
1.18. WWS heeft in een brief aan de SNCU van 16 oktober 2007, onder meer, geschreven:
“Uit onze salarisadministratie 2006 en beoordelingen van onze accountants is gebleken dat er ongeveer 4% van de totale loonsom niet heeft plaatsgevonden volgens de door u gestelde norm van uitzending, maar volgens “detachering onder regie van onze klanten”. (…) In 2007 zal dit percentage minder zijn. Gezien het bovenstaande gaan wij er vanuit dat u zich houdt aan de mening dat wij onze medewerkers hadden en zullen moeten belonen volgens de verbonden verklaarde ABU CAO 2004-2009. T.a.v. hiervan zijn wij van mening dat wij te goeder trouw hebben gehandeld en onze medewerkers niet tekort hebben gedaan.”
WWS heeft gevraagd de beslissing omtrent de schadevergoeding te herzien.
1.19. De SNCU heeft WWS bij brief van 11 december 2007 doen berichten dat zij onder een aantal voorwaarden de zaak minnelijk kon regelen waarbij de schadevergoeding zou worden gehalveerd. WWS heeft daarop niet meer gereageerd.