ECLI:NL:RBAMS:2008:BH5973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/467773-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.M. van der Nat
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige binnentreding en vertrouwensbeginsel in strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de politierechter van de Rechtbank Amsterdam, is op 14 juli 2008 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/467773-07. De verdachte was aangeklaagd voor onrechtmatige binnentreding, waarbij de officier van justitie stelde dat er geen machtiging tot binnentreden nodig was, omdat de krakers op basis van artikel 429 sexies van het Wetboek van Strafrecht niet legaal in het pand verbleven. De politierechter heeft echter geoordeeld dat de verdachte, die feitelijk in het pand verbleef, recht had op huisvrede en dat er een machtiging nodig was om rechtmatig binnen te treden. Aangezien deze machtiging niet in het dossier aanwezig was, werd vastgesteld dat er onrechtmatig was binnengetreden.

De politierechter heeft het beroep op schending van het vertrouwensbeginsel verworpen. De verdediging stelde dat de krakers gerechtvaardigd vertrouwden op de informatie van agent [agent], die hen had verzekerd dat zij op de hoogte gehouden zouden worden van veranderende omstandigheden. De politierechter oordeelde dat deze aanname onterecht was, aangezien agent [agent] nooit had beloofd als tussenpersoon te fungeren. Dit leidde tot de conclusie dat het vertrouwensbeginsel niet was geschonden.

De doorzoeking van het pand, waarbij een geldkistje met inhoud werd aangetroffen, werd eveneens als onrechtmatig beoordeeld. De politierechter besloot dat het bewijs, verkregen uit deze onrechtmatige actie, uitgesloten moest worden. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat het telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/467773-07
Datum uitspraak: 14 juli 2008
op tegenspraak
VONNIS
van de politierechter, rechtbank Amsterdam, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2008.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht. De in die dagvaarding vermelde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsvrouw van verdachte stelt dat gezien het contact dat de krakers op maandag 3 december 2007 met agent [agent] hebben gehad bij het pand aan de [straatnaam] te Weesp het gerechtvaardigde vertrouwen bestond bij de krakers dat zij door agent [agent] op de hoogte gehouden zouden worden van veranderende omstandigheden in hun situatie. Hoewel agent [agent] heeft aangegeven geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van hun situatie te hebben, zijn de krakers er ten onrechte van uitgegaan dat zonder zijn tussenkomst geen acties tegen de krakers zou worden ondernomen en dat zij, omdat [agent] hen dat gezegd heeft, op dat moment legaal in het pand verbleven.
De politierechter verwerpt het beroep op schending van het vertrouwensbeginsel. De krakers beschouwden agent [agent] als de overheidsfunctionaris waarmee alle contact met de overheid, en daarmee met justitie zou verlopen. Dit is een foute aanname geweest. Agent [agent] heeft de krakers ook nooit toegezegd aldus te fungeren. Het vertrouwensbeginsel is niet geschonden.
De politierechter verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in zijn vordering.
3. Waardering van het bewijs
De politierechter acht het telastegelegde – anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De politierechter overweegt hieromtrent als volgt.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat er op 10 december 2007 op de [straatnaam] te Weesp sprake is geweest van een onrechtmatige ontruimingsactie, daar er geen machtiging tot binnentreden is uitgevaardigd.
De officier van justitie heeft zich echter op het standpunt gesteld dat geen machtiging nodig was, daar de krakers op grond van artikel 429 sexies Wetboek van Strafrecht niet legaal in het pand verbleven. De officier stelt dat aan alle formele vereisten voor het binnentreden is voldaan en dat de ontruimingsactie daarmee rechtmatig was.
De politierechter is van oordeel dat ten tijde van de ontruimingsactie het pand op grond van artikel 138 Wetboek van Strafrecht feitelijk bewoond werd door verdachte. Verdachte had daarmee een recht op huisvrede. Er was een machtiging nodig om rechtmatig binnen te treden. Deze machtiging is niet in het dossier aangetroffen en ook anderszins is niet gebleken van het bestaan van een machtiging tot binnentreden. Dit leidt tot de conclusie dat onrechtmatig is binnengetreden.
De doorzoeking van het pand en het aantreffen tijdens die doorzoeking van het geldkistje met inhoud, is hierdoor eveneens niet rechtmatig, daar zij het gevolg is geweest van een onrechtmatige politieactie en er geen toestemming is gegeven voor de doorzoeking door verdachte. Het aangetroffen geldkistje met inhoud zal uitgesloten worden van het bewijs.
De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. van der Nat, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C. Heijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juli 2008.