ECLI:NL:RBAMS:2008:BH7395
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.G. Bauduin
- H.L.L. Neervoort-Briet
- C.P.E. Meewisse
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters-commissarissen in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 december 2008 uitspraak gedaan over een schriftelijk verzoek tot wraking van twee rechters-commissarissen, ingediend door een verdachte in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat rechter sub 1 als hoofdverantwoordelijke op de stukken was vermeld, waardoor het handelen van rechter sub 2 aan hem zou zijn toe te rekenen. De verzoeker voelde zich benadeeld door het handelen van rechter sub 2, omdat hij meende dat hij geen reële kans kreeg en dat het oordeel van deze rechter al vaststond. Bovendien had rechter sub 2 hem niet de gelegenheid geboden om zijn dossier voorafgaand aan het verhoor in te zien, wat volgens de verzoeker zijn voorbereiding op het verhoor had bemoeilijkt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vooropgesteld dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor partijdigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat rechter sub 1 geen contact heeft gehad met de verzoeker, aangezien de doorzoeking buiten diens aanwezigheid plaatsvond. Rechter sub 2 heeft zich echter ingespannen om de verzoeker van rechtskundige bijstand te voorzien, wat de verzoeker heeft geweigerd. De rechtbank concludeert dat er geen objectieve rechtvaardiging is voor de vrees van de verzoeker dat de rechters vooringenomen zouden zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek ongegrond verklaard, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en de betrokken partijen, waarbij de rechtbank de processtukken en de argumenten van de rechters in overweging heeft genomen. De uitspraak benadrukt het belang van de onpartijdigheid van rechters en de noodzaak voor verzoekers om hun gronden voor wraking duidelijk te onderbouwen.