2. [eiseres] vordert een machtiging om [persoon 2], hierna te noemen [persoon 2], wonende aan de [adres], zo spoedig mogelijk in haar plaats te stellen als huurster van de bedrijfsruimte. Voorts vordert zij te bepalen dat de bepaling onder 9.1 in het huurcontract vervallen wordt verklaard en dat de openingstijden conform de wettelijke bepalingen zullen zijn.
3. [eiseres] stelt een zwaarwichtig belang te hebben voor de in de plaatsstelling. Zij voert daartoe aan dat zij 61 jaar is, dat de bedrijfsvoering haar zwaar valt en de omzet is gedaald. Zij is van plan om het bedrijf te beëindigen en te verkopen. Daartoe heeft zij door tussenkomst van bemiddelingsbureau Olympiade B.V. op 12 februari 2008 een koopovereenkomst gesloten met [persoon 2]. De koopsom zal [eiseres] aanwenden als deel van haar oudedagsvoorziening. [persoon 2] wil de lunchroom voortzetten. Zij zal het gehuurde aanpassen aan de eisen van de moderne tijd en daarna zodanig exploiteren dat zij daaruit haar bestaan kan hebben. Zij zal meer Noordafrikaanse produkten gaan verkopen en wenst een verruiming van de openingstijden tot 24.00 uur. Zij zal geen alcohol schenken.
Het verweer
4. De Erven voeren gemotiveerd verweer. Primair stellen zij dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vordering omdat [persoon 4] medehuurder is.
5. Subsidiair voeren zij aan dat zij [persoon 2] niet accepteren als nieuwe huurster van het gehuurde. [persoon 2] heeft geen enkele ervaring met het zelfstandig exploiteren van een lunchroom. Zij heeft ook geen bedrijfsplan overgelegd, waardoor onduidelijk is wat haar plannen zijn. Bovendien heeft zij niet aangetoond draagkrachtig genoeg te zijn om de door haar geplande verbouwing te financieren en de huurpenningen te voldoen. De Erven stellen dat er feitelijk geen sprake is van bedrijfsovername. [persoon 2] neemt alleen de inboedel over, maar zal de bedrijfsstijl wijzigen. Dat blijkt ook uit de gewenste verruiming van de openingstijden en de vereiste 'zwaardere' vergunning. Het is [persoon 2] alleen te doen om de locatie als nieuwe huurster te verwerven, aldus De Erven.
6. Ten slotte hebben de Erven aangevoerd dat er een huurachterstand bestaat.
Nadere stellingen van [eiseres]
7. [eiseres] heeft een verklaring van [persoon 4] overgelegd, waarin hij stelt afstand te doen van zijn huurrechten.
8. [persoon 2] heeft ervaring als zelfstandig onderneemster. Zij heeft een autorijschool geëxploiteerd, maar heeft de exploitatie ten gevolge van een ongeluk moeten beëindigen. Daarnaast is zij werkzaam geweest bij MacDonald en een poulier. Haar broer, die ter comparitie aanwezig was, zal bedrijfsleider worden. Hij heeft zeseneenhalf jaar leidinggevende ervaring opgedaan in Amsterdamse hotels. De familie van [persoon 2] ondersteunt haar financieel. Op vragen van de kantonrechter heeft [persoon 2] geantwoord dat zij het gehuurde als restaurant wil exploiteren.
9. [eiseres] heeft voorts ter comparitie aangegeven dat zij de huurrechten, goodwill en inventaris aan [persoon 2] verkoopt. In de koopprijs is echter geen onderscheid gemaakt in aparte waarderingen van deze componenten.
De beoordeling
10. Ingevolge artikel 7: 307, eerst lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de huurder, indien overdracht door de huurder aan een derde van het in het gehuurde door de huurder zelf of een ander uitgeoefende bedrijf gewenst wordt, vorderen dat hij gemachtigd wordt om die derde als huurder in zijn plaats te stellen. Het tweede lid bepaalt dat de rechter beslist met inachtneming van de omstandigheden van het geval, met dien verstande dat hij de vordering slechts kan toewijzen, indien de huurder of de ander die het bedrijf uitoefent, een zwaarwichtig belang heeft bij de overdracht van het bedrijf en dat hij haar steeds afwijst, indien de voorgestelde huurder niet voldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de overeenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering.
11. Voor de vraag of de vordering van [eiseres] kan worden toegewezen, anders gezegd of [persoon 2] het huurcontract van [eiseres] kan overnemen spelen de volgende punten een rol.