3.2 Tweede huisbezoek
Op woensdag 02 augustus 2006 omstreeks 10.10 uur, hebben wij, [B] en [E], handhavingsspecialisten van de Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, wederom een bezoek gebracht aan het opgegeven uitkeringsadres -. Op ons aanbellen werd via de intercom gereageerd door een vrouw, die desgevraagd aangaf dat de heer [A] net was vertrokken.
Hierop heb ik, [B], een brief achtergelaten in de brievenbus behorende bij het opgegeven uitkeringsadres - met daarin de uitnodiging aan klant [A] om zich op donderdag 03 augustus 2006 om 10.30 uur te melden op het kantoor van de Dienst Werk en Inkomen aan de --.
4 Waarneming ter plaatse
4.1 Eerste waarneming
Diezelfde ochtend, op woensdag 02 augustus 2006 omstreeks 10.55 uur, zagen wij, [B] en [E], handhavingsspecialisten van de Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, in een parkeervak op de parkeerplaats recht tegenover het adres --, de groene Alfa Rome, met kenteken --, die op naam staat van klant.
4.2 Tweede waarneming
Voorafgaand aan het gesprek ten kantore, op donderdag 03 augustus 2006 omstreeks 09.40 uur, zagen wij, [B] en [F], handhavingsspecialisten van de Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, op dezelfde parkeerplek als de dag ervoor, op de parkeerplaats recht tegenover het adres -, de groene Alfa Romeo, met kenteken --, die op naam staat van klant. Ik voelde dat de motorkap koud was. Wij posteerden ons met onze dienstauto achter de auto van klant, zodat wij goed uitzicht hadden op het portiek, behorende bij het adres --.
Omstreeks 09.50 uur zagen wij een man uit het desbetreffende portiek komen. Het gezicht van de man kwam overeen met het gezicht op de foto van klant [A], waarvan ik een exemplaar had uit het dossier. Wij zagen de man in de groene Alfa met kenteken -- stappen en wegrijden. Wij zijn vervolgens naar het uitkeringsadres -- gereden, via een andere richting, dan waarin we klant zagen wegrijden. Omstreeks 10.05 uur posteerden wij ons tussen twee auto's ter hoogte van --. Ongeveer een minuut later zagen wij de groene Alfa bij het uitkeringsadres parkeren en na vijf minuten zagen wij de man uitstappen, die wij eerder uit het portiek van -- hadden zien komen. Wij zagen de man bij het uitkeringsadres naar binnen gaan, waarbij wij niet konden zien of hij hierbij gebruik maakte van een eigen sleutel.
5 Gesprek ten kantore
Op donderdag 03 augustus 2006 om 10.30 verscheen voor mij, rapporteur en collega handhavingsspecialist [F], de man die wij kort daarvoor tijdens onze waarneming ter plaatse hadden gezien. (…)
Nadat wij ons op de gebruikelijke wijze hadden gelegitimeerd en ik het doel van het gesprek had uitgelegd, verklaarde klant [A] desgevraagd, althans in woorden van gelijke strekking:
U heeft zich gelegitimeerd en het doel van het gesprek uitgelegd; U legt mij de inlichtingenplicht van de WWB uit;
Er is ten opzichte van de vorige aanvraag, d.d. 27 april 2006 niks veranderd, met dien verstande dat ik nu wel toestemming krijg van de hoofdbewoonster voor een huisbezoek, denk ik; 27 april 2006 ben ik verhuisd naar --, vanwege ruzie met mijn partner, mevrouw [D];
We zijn niet getrouwd, ik heb wel een dochter met haar; Ze is bijna 18. Ik heb haar net nog naar Osdorp gebracht;
Ik slaap elke nacht thuis op de --, waar ik een eigen kamer heb; (…)
Vanochtend ben ik eerst van de -- naar mijn dochter gereden, om haar naar -- te rijden, want daar werkt ze. Ze had dat mij gevraagd gisteravond;
Ik heb haar na 08.00 uur opgehaald. Zij moest om 09.00 uur in -- zijn. Daarna ben ik bij een kennis geweest;
U confronteert mij met het feit dat u mij 09.50 uur uit de -- heeft zien komen. Ik zeg u dat dat niet kan; (…)
U vraagt mij nogmaals waarom ik lieg over waar ik deze ochtend was. Oké, ik zal eerlijk zijn. Ik ben teruggegaan naar de --, omdat mijn dochter dacht dat zij vergeten was het gas uit te doen. Mijn ex was er niet, ik heb de sleutel van mijn dochter gebruikt om binnen te komen en ik toon u sleutels;
Ik weet niet wie mijn buren zijn op de --;
Ik heb geen koelkast thuis; (…)
Met klant is afgesproken om meteen aansluitend aan dit gesprek gezamenlijk naar het opgegeven uitkeringsadres -- in verband met het afleggen van een huisbezoek. (…)
6 Aangekondigd huisbezoek uitkeringsadres
Op dinsdag 03 augustus 2006 omstreeks 12.05 uur, kwamen wij, [B] en [F], handhavingsspecialisten van de Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, aan bij het opgegeven uitkeringsadres --. Wij zagen dat klant met een eigen sleutel de portiekdeur opende en vervolgens de voordeur op drie hoog. Klant verleende ons toestemming om binnen te komen.
6.1 Woonsituatie
Tijdens bovengenoemd huisbezoek toonde klant ons met toestemming zijn kamer. (…)
6.2 Verklaring van klant met betrekking tot aangetroffen situatie
Wij hoorden klant [A] desgevraagd zeggen, althans in woorden van gelijke strekking: U zegt dat er grijze vloerbedekking ligt in plaats van hout en dat er geen gordijnen hangen, terwijl ik had verklaard dat ik de kleur van de gordijnen niet meer wist. Ik onthoud dat soort dingen niet, ik heb mijn hoofd vol met andere dingen; U vraagt van wie de tuinstoelen zijn. Die zijn van mevrouw [C]; U vraagt naar mijn blauwe handdoek die ik vanmorgen zou hebben gebruikt, omdat u alleen een kleine rose ziet die droog is. Ik weet het niet precies meer. Ik heb denk ik meteen mijn badjas aan gedaan; U vraagt waarom ik niet weet wie mijn buren zijn. Ik heb geen contact met ze; U vraagt van wie de post in de houder is. Dat kan ik niet zeggen, dat is privé; U vraagt waar ik mijn post en administratie bewaar. Ik zeg u dat dat bij mijn dochter ligt; U vraagt of ik niks in de koelkast heb, zelfs geen drinken. Nee, ik heb hier geen eten en drinken in huis;
7 Standpunt DWI
Uit het onderzoek is gebleken dat klant [A] niet zijn hoofdverblijf heeft op het door hem opgegeven adres --. Zulks blijkt uit het feit dat klant desgevraagd geen aan hem geadresseerde post en/of bankafschriften kan tonen en uit het feit dat hij zijn eigen kamer niet kent, ondanks het feit dat hij er al vier maanden zou wonen. Klant verklaart een houten voer te hebben, terwijl er grijze vloerbedekking ligt. Klant verklaart de kleur van de gordijnen niet te weten, terwijl er geen gordijnen hangen. Een blauwe handdoek waarmee klant zich zou hebben afgedroogd is niet aanwezig. Klant heeft niks van eten of drinken in huis en heeft geen enkel idee wie zijn buren zijn.”