ECLI:NL:RBAMS:2009:BH8362
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtbank Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Rolmededeling inzake bewijsopdracht en verjaring in Dexia-zaak
In deze rolmededeling van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 25 maart 2009, wordt verwezen naar een eerder vonnis van 11 maart 2009 (LJN BH5631) dat betrekking heeft op de stelplicht en bewijslast ten aanzien van verjaring van een beroep op artikel 1:88 in verbinding met artikel 1:89 BW. De rechtbank benadrukt dat partijen rekening moeten houden met de mogelijkheid dat er een bewijsopdracht kan worden verstrekt. Dit houdt in dat partijen schriftelijk bewijs moeten aanleveren dat voldoet aan de geldende regels. Indien een partij getuigen wil oproepen, dient men zich voor te bereiden op een comparitie waar getuigen direct gehoord kunnen worden.
Daarnaast wijst de rechtbank op een vonnis van 23 maart 2009 van de rechtbank te Alkmaar (LJN: BH 7058), waarin is geoordeeld over situaties waarin een Dexia-Aanbodovereenkomst niet is ondertekend door de echtgenoot of geregistreerd partner van de afnemer. Partijen worden aangespoord om deze uitspraak in hun stellingname te betrekken.
De rechtbank stelt dat het van belang is dat zowel de afnemer als diens echtgenoot of geregistreerd partner aanwezig zijn bij de comparitie, zodat zij als getuigen kunnen worden gehoord. De rechtbank verwacht dat de afnemer en zijn of haar partner tijdig aangeven welke getuigen zij willen oproepen, zodat de verdere behandeling van de zaak efficiënt kan verlopen. De rolmededeling benadrukt het belang van proceseconomie en het tijdig aanleveren van bewijs.