ECLI:NL:RBAMS:2009:BI0258
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake toevoeging van het Utrechtse dossier in een strafzaak
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 9 maart 2009, wordt ingegaan op de verzoeken van de verdediging en de officier van justitie met betrekking tot de toevoeging van het Utrechtse dossier aan het Cobra/Passage-dossier. Tijdens de zitting op 9 december 2008 heeft de rechtbank, op verzoek van de verdediging, besloten het totale Utrechtse dossier toe te voegen aan het lopende onderzoek. De officier van justitie heeft echter later, in een brief van 27 januari 2009 en tijdens de zitting op 9 februari 2009, verzocht deze beslissing te herroepen. Hij voerde aan dat er onrechtmatig verkregen tapgesprekken en verklaringen in het Utrechtse dossier aanwezig waren, die niet konden worden verwijderd zonder de samenhang van het dossier te verstoren.
De raadsman heeft volhard in zijn verzoek tot toevoeging, stellende dat het Utrechtse dossier een goed overzicht biedt van de aanloop naar het Cobra-onderzoek. De officier van justitie heeft in zijn repliek aangegeven dat het onderhavige dossier ook voldoende inzicht biedt, maar dat het Utrechtse dossier eveneens onrechtmatige onderdelen bevat. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat er zwaarwegende bezwaren zijn tegen de toevoeging van het Utrechtse dossier en dat het verzoek van de raadsman niet is gedaan in het belang van de waarheidsvinding. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot toevoeging af te wijzen.
De rechtbank heeft de zaak open terugverwezen naar de rechter-commissaris voor verdere behandeling en onderzoek, en de behandeling van de zaak is onderbroken tot 10 maart 2009 om 9.30 uur. Deze beslissing is genomen om proceseconomische redenen, ondanks dat de wet geen expliciete voorziening biedt voor een verwijzing naar de rechter-commissaris in dit geval.