ECLI:NL:RBAMS:2009:BI2092
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Vrakking
- Rechtspraak.nl
Bancaire zorgplicht en aansprakelijkheid van de bank in geval van frauduleuze betalingsopdrachten
In deze zaak vorderde Yardworth Corporation N.V. (hierna: Yardworth) een verklaring voor recht dat ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Dit betrof een periode van 29 april tot en met 20 augustus 2003, waarin er voor een totaalbedrag van USD 37.891.929,58 opnames van de rekening van Yardworth zijn gedaan door [B], die zelfstandig bevoegd was om betalingsopdrachten te geven. Yardworth stelde dat ABN AMRO haar bancaire zorgplicht had geschonden door de opnames toe te staan zonder nader onderzoek te doen naar de afwijkingen in de handtekeningen en het transactieprofiel.
De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO voldoende zorg had betracht bij de afhandeling van de betalingsopdrachten. De handtekening van [B] was geldig en ABN AMRO had de gebruikelijke procedure gevolgd door [B] te bellen ter verificatie van de opdrachten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor ABN AMRO om nader onderzoek te doen, aangezien [B] bevoegd was en de opdrachten correct waren ondertekend. De vorderingen van Yardworth werden afgewezen, en Yardworth werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de grenzen van de bancaire zorgplicht en de verantwoordelijkheden van banken bij het verwerken van betalingsopdrachten, vooral in situaties waarin er sprake is van frauduleuze handelingen door een bevoegd persoon. De rechtbank bevestigde dat de bank niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen van de frauduleuze handelingen van [B], zolang zij haar gebruikelijke procedures volgt en geen onregelmatigheden opmerkt die nader onderzoek vereisen.