vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 418486 / KG ZA 09-183 WT/BB
Vonnis in kort geding van 12 februari 2009
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOVELAND EVENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 30 januari 2009,
advocaat mr. M. Leopold te Amsterdam,
1. de commanditaire vennootschap
BEURS VAN BERLAGE C.V.,
gevestigd te Amsterdam, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. H.J. Menger te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. A. Bekema te Amsterdam,
gedaagden.
Eiseres zal hierna Loveland worden genoemd en gedaagden Beurs van Berlage en de Telegraaf.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 2 februari 2009 heeft Loveland gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Beurs van Berlage en de Telegraaf hebben ieder voor zich verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Loveland en Beurs van Berlage hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht en de Telegraaf alleen een pleitnota.
Ter zitting waren voor zover relevant aanwezig:
Aan de zijde van Loveland: [persoon 1] met mr. Leopold.
Aan de zijde van Beurs van Berlage: [persoon 2] met mr. Menger.
Aan de zijde van de Tele[persoon 3] met mr. Bekema.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Loveland is organisator van evenementen in Amsterdam.
Beurs van Berlage verhuurt onder andere ruimtes in de Beurs van Berlage te Amsterdam aan derden.
2.2. Tot 2005 heeft Loveland enkele dansfeesten georganiseerd in de Beurs van Berlage.
2.3. In april 2008 heeft Loveland Beurs van Berlage benaderd voor het huren van ruimtes in de Beurs van Berlage voor een door haar te organiseren galabal ten behoeve van KWF Kankerbestrijding, verder te noemen het SAS bal, op (na verplaatsing) 14 maart 2009. Op 9 juni 2008 hebben Loveland en Beurs van Berlage daartoe een overeenkomst gesloten.
2.4. Op 5 december 2008 heeft Beurs van Berlage de met Loveland gesloten overeenkomst voor het SAS bal buitengerechtelijk ontbonden omdat zij van mening is dat het karakter van het SAS bal niet overeenkomt met het door Loveland voorgelegde concept waardoor overlast is te vrezen. Daarop is Loveland bij deze rechtbank een kort geding procedure gestart teneinde de nakoming van de overeenkomst door Beurs van Berlage af te dwingen. De behandeling van dat kort geding heeft plaatsgevonden op 28 januari 2009.
2.5. Naar aanleiding van het onder 2.4 vermelde kort geding heeft [persoon 3], journalist bij de Telegraaf, [persoon 1] van Loveland en [persoon 2] van Beurs van Berlage telefonisch over de zaak geïnterviewd, waarna hij een artikel heeft geschreven dat in de “Amsterdam”-editie van de Telegraaf van 28 januari 2009 op pagina 9 is gepubliceerd.
2.6. Het artikel heeft als titel ‘Streep door benefietfeest’ en als subtitel ‘Beurs bang voor drugs op avond voor Kankerinstituut’. In het artikel staan onder meer
-tussen aanhalingstekens geplaatst- uitlatingen van [persoon 2] vermeld, waaronder ‘Dan wordt de Beurs een soort discotheek. En ik heb geen zin in mensen die in hun eigen kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd. Het is niet voor niks dat we vanaf 2005 geen evenementen van deze organisatie toestaan bij ons. Gezien het goede doel en het galakarakter wilden we het in eerste instantie toestaan. Maar het huidige risico willen we niet lopen.’
2.7. Loveland heeft Beurs van Berlage op 28 januari 2009 gesommeerd de uitspraak ‘Dan wordt de Beurs een soort discotheek. En ik heb geen zin in mensen die in hun eigen kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd.’ te rectificeren door het uitbrengen van een persbericht waarin [persoon 2] deze uitlating herroept en verklaart dat deze uitlating feitelijk onjuist is en onnodig grievend en onrechtmatig jegens Loveland. Beurs van Berlage heeft op 29 januari 2009 een persbericht verzonden naar ANP en de Telegraaf waarin [persoon 2] heeft verklaard dat zijn uitspraken in de Telegraaf zijn overtrokken en daarmee onjuist zijn weergegeven. Daarbij is vervolgens weergegeven wat [persoon 2] wel zou hebben gezegd, namelijk:
‘In de huidige opzet van het Loveland SAS Bal wordt de Beurs van Berlage een discotheek en de Beurs van Berlage is geen discotheek.
Loveland heeft verder feesten georganiseerd in de Beurs van Berlage. De laatste keer was in 2005 en toen zat er op de toiletten poep aan de muren en viel een bezoekster in haar eigen kots. Onze conclusie was dat, ondanks de strenge controle, dit toch wijst op drugsgebruik. Vanaf dat moment hebben wij geen feesten van Loveland meer in huis willen hebben.’
2.8. Bij brief van 30 januari 2009 aan de advocaat van Loveland heeft de Telegraaf te kennen gegeven, kort gezegd, geen aanleiding te zien over te gaan tot rectificatie.
2.9. Bij verkort vonnis van 30 januari 2009, waarvan de uitwerking is gevolgd op 5 februari 2009, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank (onder meer) Beurs van Berlage veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst met Loveland, inhoudende dat Loveland in de gelegenheid wordt gesteld om op 14 maart 2009 het SAS bal in de Beurs van Berlage te organiseren.
3.1. Loveland vordert samengevat - Beurs van Berlage of de Telegraaf dan wel allebei te veroordelen in de Telegraaf een nader in het petitum van de dagvaarding omschreven rectificatie te plaatsen. Daarnaast vordert Loveland de Telegraaf te veroordelen tot plaatsing van die rectificatie, waarbij de rectificatie integraal, zonder enige toevoeging, bespreking of beschouwing wordt gepubliceerd. Het voorgaande op straffe van dwangsommen en met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2. Loveland heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat de in de publicatie vermelde uitlating van [persoon 2] ‘En ik heb geen zin in mensen die in hun eigen kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd.’ in strijd met de waarheid en onnodig grievend is. In de publicatie wordt als feit gepresenteerd dat op alle feesten van Loveland meerdere mensen in hun kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Verder wordt dit gedrag, door de subtitel van het artikel ‘Beurs bang voor drugs op avond Kankerinstituut’ in verband gebracht met en als gevolg aangemerkt van drugsgebruik door de bezoekers van het evenement. Door de wijze waarop de uitlatingen van [persoon 2] zijn opgenomen, als letterlijke citaten tussen aanhalingstekens, komt wat in het artikel staat geloofwaardig over, ook omdat [persoon 2] als directeur van de Beurs van Berlage, een persoon met gezag is. De uitspraken van [persoon 2], zoals opgetekend door de Telegraaf, zijn gebaseerd op verschillende verklaringen van medewerkers van Beurs van Berlage. Deze verklaringen zijn volgens Loveland reeds daarom ongeloofwaardig en partijdig. Het evenement waarover [persoon 2] zich in de Telegraaf heeft uitgelaten is een T Dansant feest met vrij rustige dansmuziek gecombineerd met verschillende creatieve activiteiten. Dit feest vindt altijd op zondag van 17.00 tot 24.00 uur plaats en is een gezellig evenement met een goede sfeer. Ter onderbouwing hiervan heeft Loveland verklaringen in het geding gebracht van locatiehouders die dit T Dansant in het verleden ook hebben gehuisvest. Daarnaast heeft Loveland verwezen naar een verklaring van de beveiligingsorganisatie van het T Dansant dat in 2005 in de Beurs van Berlage heeft plaatsgevonden en een verklaring van de uitvoerende producent van dat feest, die dit beeld bevestigen. Ten aanzien van het verband dat wordt gelegd met drugsgebruik heeft Loveland twee verklaringen van deskundigen op dit gebied ingebracht waarin kort gezegd wordt verklaard dat het verband tussen poep aan de muren en drugsgebruik door het meenemen van drugs in de anus, zoals door medewerkers van Beurs van Berlage in hun verklaringen is gelegd, onwaarschijnlijk is. Loveland heeft verder gesteld dat door de harde uitspraken van [persoon 2] met de vieze details de goede naam en reputatie van Loveland is aangetast. Het is voor Loveland van belang dat zij op 14 maart 2009 het benefietgala voor het KWF mag organiseren, hetgeen in het kort geding van 28 januari 2009 ook is beslist. Loveland zit er dan ook niet op te wachten dat in de publiciteit wordt gebracht dat zij niet een KWF waardige partij zou zijn. Verder is het voor toekomstig te organiseren evenementen van belang dat Loveland verschoond blijft van dergelijke ongefundeerde uitspraken.
Beurs van Berlage en de Telegraaf verschillen van mening over de vraag of het gepubliceerde een citaat is van wat [persoon 2] heeft gezegd, maar dat doet volgens Loveland niets af aan de onrechtmatigheid. Zowel in het geval [persoon 2] heeft gezegd wat in het artikel staat als in het geval hij heeft gezegd wat in zijn persbericht staat heeft hij onrechtmatig jegens Loveland gehandeld.
Ten aanzien van de Telegraaf heeft Loveland zich op het standpunt gesteld dat in het geval de Telegraaf [persoon 2] niet letterlijk heeft geciteerd zij onrechtmatig heeft gehandeld door de uitspraken van [persoon 2] tussen aanhalingstekens te plaatsen en de vermeende incidenten op te kloppen. Het is naar de mening van Loveland niet toegestaan om een niet letterlijke weergave als een citaat te brengen. Daaraan heeft Loveland toegevoegd dat de Telegraaf onzorgvuldig heeft gehandeld door de uitspraken van [persoon 2] niet te verifiëren.
3.3. Beurs van Berlage en de Telegraaf hebben ieder voor zich verweer gevoerd, dat voor zover van belang hierna onder de beoordeling aan de orde zal komen. De Telegraaf heeft daarbij ter zitting verklaard dat zij [persoon 2] letterlijk heeft geciteerd, waartegenover [persoon 2] heeft vastgehouden aan zijn persbericht.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van gedaagden het recht op vrijheid van meningsuiting (voor de Telegraaf in het bijzonder persvrijheid) en aan de zijde van Loveland het recht op bescherming van haar eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval.
4.2. Het belang van Loveland is erin gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor haar negatieve en ongewenste publiciteit. Het belang van gedaagden is dat Beurs van Berlage zich bij monde van haar directeur vrijelijk moet kunnen uitlaten over (juridische) kwesties die het bedrijf aangaan en de Telegraaf daarover in de vorm die haar goeddunkt moet kunnen publiceren.
4.3. Duidelijk is dat Beurs van Berlage niet tevreden is over hoe de feesten van Loveland in het verleden op haar locatie zijn verlopen. Volgens Beurs van Berlage zijn die feesten totaal uit de hand gelopen en waren er volop aanwijzingen dat er drugs werd gebruikt. Daarom heeft Beurs van Berlage na 2005 geen toestemming meer gegeven voor het organiseren van die feesten in de Beurs van Berlage. Omdat het benefietbal dat Loveland voor de KWF organiseert een geheel ander karakter zou krijgen is Beurs van Berlage voor dit evenement weer met Loveland in zee is gegaan. In december 2008 is Beurs van Berlage echter gebleken dat ook dit feest het karakter van een houseparty krijgt. Beurs van Berlage heeft zich daarop uit die samenwerking teruggetrokken, waarna zij in een door Loveland aangespannen kort geding is veroordeeld tot nakoming van de met Loveland voor dat feest gesloten overeenkomst. Naar aanleiding van de dagvaarding voor dat kort geding, maar nog voor de behandeling daarvan, heeft een journalist van de Telegraaf beide partijen benaderd en het in de Telegraaf gepubliceerde artikel geschreven.
4.4. Daargelaten of wat in dat artikel als citaat van de directeur van Beurs van Berlage staat vermeld ook exact zo door hem is gezegd, geldt het gepubliceerde artikel hier als uitgangspunt en zal dus moeten worden beoordeeld of de daarin vermelde beschuldigingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Daarbij dient te worden beoordeeld of er serieus te nemen aanwijzingen zijn die in samenhang bezien die beschuldigingen kunnen dragen. Het gaat Loveland dan met name om de uitlating ‘En ik heb geen zin in mensen die in hun eigen kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd’ en het verband dat, gelet op de subtitel van het artikel, met drugsgebruik is gelegd.
4.5. Beurs van Berlage heeft zich beroepen op verklaringen van haar eigen werknemers die verslag doen van excessen die zich tijdens het laatste (in 2005) door Loveland in de Beurs van Berlage georganiseerde feest hebben voorgedaan.
De omstreden uitlating die in het artikel terecht is gekomen vindt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende steun in die verklaringen.
De uitlating betreft een zware beschuldiging jegens Loveland waarbij met de zinsnede ‘Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd’ de indruk wordt gewekt dat de feesten van Loveland in de Beurs van Berlage een bestendig patroon van incidenten hebben laten zien en met ‘mensen die in hun eigen kots dansen en poep op de muren smeren’ een actief handelen van meerdere bezoekers wordt verondersteld. Uit de verklaringen valt echter niet meer op te maken dan dat bij het feest in 2005 één persoon heeft overgegeven en dat toen tevens poep op de muren van de toiletten is aangetroffen. Daarnaast wordt in het artikel in de Telegraaf door de subtitel ‘Beurs bang voor drugs op avond Kankerinstituut’ de suggestie gewekt dat voornoemd gedrag van bezoekers het gevolg is van drugsgebruik, terwijl daarvoor geen rechtvaardiging bestaat. De oorzaak van voornoemde verschijnselen kan immers ergens anders ligggen, bijvoorbeeld in bovenmatig drankgebruik van bezoekers.
Daar komt nog bij dat Loveland verklaringen van twee drugsdeskundigen heeft overgelegd die de theorie dat bezoekers drugs in hun anus hebben binnengesmokkeld en op de toiletten eruit hebben gehaald verwerpen.
4.6. Verder is aannemelijk dat Loveland voor het vinden van locaties voor haar toekomstige feesten afhankelijk is van haar goede naam en dat deze goede naam door de beschuldiging in het artikel wordt aangetast. Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen weegt de bescherming van de eer en goede naam van Loveland zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting van gedaagden. Een rectificatie berust op de wet en wordt noodzakelijk geacht.
4.7. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is voor wiens rekening en risico deze rectificatie dient te komen, nu tussen Beurs van Berlage en de Telegraaf verschil van mening bestaat over de vraag of [persoon 2] door de journalist van de Telegraaf in het artikel wel of niet letterlijk is geciteerd. De voorzieningenrechter meent dat dit in het midden kan blijven. Als [persoon 2] heeft gezegd wat hij volgens zijn eigen persverklaring heeft gezegd, dan treft hem het verwijt dat hij de door hem beschreven verschijnselen ten onrechte met drugsgebruik in verband heeft gebracht. Heeft hij gezegd wat de Telegraaf heeft opgeschreven, dan vindt dat onvoldoende grond in het feitenmateriaal. Wie op dit punt gelijk heeft kan in kort geding niet worden vastgesteld omdat het een nader onderzoek naar de feiten vergt waarvoor een kort geding zich niet leent.
De gevraagde rectificatie is echter op een zodanige wijze geformuleerd dat in het midden kan blijven aan wie de onrechtmatige publicatie te wijten is omdat in beide gevallen (wel of niet juist geciteerd) de in de krant gepubliceerde uitingen gerectificeerd dienen te worden en de Telegraaf zich bereid heeft getoond om tot plaatsing van een rectificatie over te gaan in geval zijzelf niet aansprakelijk wordt gehouden voor de in het artikel opgenomen uitlatingen van [persoon 2]. Daarom wordt geen dwangsom opgelegd.
4.8. Bij deze uitslag van het geding past dat beide partijen, ieder voor de helft, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze kosten worden tot heden aan de zijde van Loveland begroot op:
explootkosten EUR 72,25
vastrecht 262,00
advocaatkosten 816,00
totaal EUR 1.150,25
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. Bepaalt dat de Telegraaf in de na betekening van dit vonnis eerstvolgende “Amsterdam”-editie van de Telegraaf, op de eerste pagina daarvan, dient over te gaan tot het plaatsen van de volgende tekst, integraal en zonder enige toevoeging en in een lettertype en lettergrootte gelijk aan, althans vergelijkbaar met, die van de overige tekst op die pagina:
In een artikel van deze krant van 28 januari 2009 getiteld ‘Streep door benefietfeest’ is een uitlating van de directeur van de Beurs van Berlage, [persoon 2], opgenomen. Het gaat om de volgende uitlating: ‘Ik heb geen zin in mensen die in hun kots staan te dansen en poep op de muren smeren. Dat is namelijk bij de vorige feesten van Loveland gebeurd.’ De voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam heeft bij vonnis van 12 februari 2009 bepaald dat deze uitlating gerectificeerd dient te worden, aangezien deze geen steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal.’
5.2. Veroordeelt Beurs van Berlage en de Telegraaf, ieder voor de helft in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Loveland begroot op
EUR 1.150,25.
5.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens - Gerkema, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2009.?