ECLI:NL:RBAMS:2009:BI3463

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
390087
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.A.J.P. van de Reek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van besluit woonstichting De Key inzake oude lidmaatschapsrechten

In deze zaak vorderen eisers, [A], [B] en [C], bij de Rechtbank Amsterdam een verklaring voor recht dat de beslissing van woonstichting De Key om de oude lidmaatschapsrechten per 2006 te vervallen, onterecht is. De eisers zijn oud-leden van de woningbouwvereniging Onze Woning, die op 1 januari 1996 is omgezet in de stichting Woonstichting De Key. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers op de hoogte waren van het besluit van De Key, maar dat hun bevoegdheid om vernietiging van dit besluit te vorderen, is vervallen op grond van artikel 2:15 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, omdat zij meer dan een jaar na kennisname van het besluit hebben gewacht met hun vordering.

De rechtbank overweegt dat De Key als woningcorporatie de vrijheid heeft om belangen af te wegen en dat de belangen van de huidige woningzoekenden zwaarder wegen dan die van de eisers. De eisers hebben niet aangetoond dat zij actief op zoek zijn naar een woning, en de rechtbank concludeert dat de nieuwe regeling met betrekking tot oude rechten een overgangsperiode van vijf jaar kent. De eisers hebben ook niet kunnen aantonen dat de brief van 7 augustus 1995 hen een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan over de oude rechten, aangezien de brief duidelijk maakt dat de situatie in de toekomst kan veranderen.

De rechtbank wijst de vorderingen van de eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 25 februari 2009 door mr. W.A.J.P. van de Reek, waarbij de rechtbank de eisers in het ongelijk stelt en de kosten van het geding aan hen toerekent.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 390087 / HA ZA 08-413
Vonnis van 25 februari 2009
in de zaak van
1. [A],
2. [B],
3. [C],
wonende te --,
eisers,
advocaat: mr. F.A. Bijlenga
tegen
de stichting WONINGSTICHTING DE KEY,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. M.R. de Boer.
Eisers worden hierna gezamenlijk aangeduid als [A] c.s. en ieder afzonderlijk als respectievelijk [A], [B] en [C]. Gedaagde wordt hierna aangeduid als De Key.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 april 2007;
- de conclusie van antwoord van De Key, met producties;
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 18 juli 2007;
- de conclusie van repliek van [A] c.s.;
- de conclusie van dupliek van De Key;
- het vonnis van de kantonrechter van 30 januari 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. [A] en [B] zijn vanaf 8 oktober 1992 lid geweest van de woningbouwvereniging
Onze Woning. [C], hun zoon, is lid geweest van deze woningbouwvereniging vanaf 1 juni 1988.
2.2. Op 8 juni 1995 heeft de Ledenraad op de algemene ledenvergadering van de vereniging Onze
Woning met algemene stemmen het voorstel aanvaard de vereniging per 1 januari 1996 om te
zetten in een stichting.
390087 / HA ZA 08-413 2
25 februari 2009
2.3. Op 8 juni 1995 heeft de Ledenraad op de algemene ledenvergadering van de vereniging
Onze Woning met algemene stemmen ingestemd met een statutenwijziging.
2.4. Op 1 januari 1996 is in de gemeente Amsterdam een nieuw woonruimteverdeelsysteem
ingevoerd. De Amsterdamse woningcorporaties, waaronder de voormalige vereniging Onze
Woning, hebben met de gemeente een regeling vastgesteld ten behoeve van hun voormalige
leden, inhoudende dat het destijds geldende rangnummer door de betreffende (oud)leden nog
één keer kon worden gebruikt. De (oud)leden zijn hiervan bij brief van 7 augustus 1995 op de
hoogte gesteld. Deze brief houdt onder meer het volgende in:
“ Met de gemeente is afgesproken dat er een overgangsregeling komt voor de leden van de
corporaties. Anders zou het rangnummer verloren gaan.
Voor de huidige leden geldt de volgende overgangsregeling.
A. Het huidige rangnummer kan nog één keer gebruikt worden, daarna wordt geen nieuw rangnummer meer verstrekt.
B. Er is geen overgangstermijn. U kunt dus tot in lengte van jaren van het éénmalige recht gebruik maken.
C. Het rangnummer wordt niet bevroren. Ook na 1 januari 1996 wordt uw rangnummer steeds meer waard omdat het ouder wordt.
(…) Dit jaar blijft alles in feite bij het oude en volgend jaar wordt de hele woningtoewijzing sowieso op zijn kop gezet. (…)”
2.5. Onze Woning is op 1 januari 1996 opgegaan in Woonstichting de Key.
2.6. Ingaande 1 mei 2001 is op voorstel van de Amsterdamse Federatie van woningcorporaties
door De Key een nieuwe regeling aanvaard voor de verzilvering van zogenoemde oude
rechten. Een en ander is aldus uitgewerkt in artikel 9 van het Convenant Woonruimte 2002 (hierna : het Convenant):
“ Oude rechten
1. Corporaties kunnen op grond van bepaalde rechten die verbonden zijn aan het lidmaatschap van een corporatie of op grond van inschrijving als woningzoekende van voor 1996(…) een woning toewijzen. De betreffende rechten geven recht op inschrijfduur.
2. Het bepaalde in het eerste lid is geldig tot 1 januari 2006(…).
3. Alle rechten met betrekking tot woningtoewijzing, die verbonden zijn aan willekeurig welk lidmaatschap van een corporatie, vervallen bij het betrekken van een zelfstandige corporatiewoning in Amsterdam.
(…).”
2.7. Bij brief van 18 juni 2002 hebben [A] c.s. aan De Key verzocht hen te bevestigen dat de
onder 2.2 genoemde regeling ten behoeve van oud-leden onverkort op hen van toepassing
blijft. Na advies van de geschillencommissie van De Key heeft De Key geweigerd voor eisers
een uitzondering te maken op de onder 2.4 bedoelde regeling.
390087 / HA ZA 08-413 3 25 februari 2009
3. Het geschil
3.1. [A] c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
te verklaren voor recht de klacht van eisers gegrond te verklaren en de beslissing van De Key
tot het in stand houden van het vervallen verklaren van de oude lidmaatschapsrechten per 2006
te herzien, in dier voege dat De Key alsnog zal besluiten dat de overgangsregeling zoals
hierboven onder 2.4. weergegeven onverkort van kracht blijft en eisers alsnog tot in lengte van
jaren eenmalig van hun oude rechten gebruik kunnen maken.
Subsidiair:
om gelet op de redelijkheid en billijkheid De Key een uitzondering te laten maken op het
vervallen verklaren van de lidmaatschapsrechten per 2006 ten aanzien van eisers, door het
treffen van een overeenkomst.
Meer subsidiair:
om gelet op de redelijkheid en billijkheid De Key een uitzondering te laten maken op het
vervallen verklaren van de lidmaatschapsrechten per 1 januari 2006 ten aanzien van [C],
door het treffen van een overeenkomst.
De Key te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde van
[A] c.s. daaronder begrepen.
3.2. [A] c.s. hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat – kort weergegeven en
naar de rechtbank begrijpt – dat de besluiten met betrekking tot de zogenoemde oude rechten
van Onze Woning respectievelijk De Key niet op een rechtsgeldige wijze tot
stand zijn gekomen.
3.3. De Key heeft de vordering bestreden op gronden die hierna, voor zover van belang, aan de
orde zullen komen.voert verweer. Op haar stellingen wordt hierna voor zover van belang
ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [A] c.s. stellen zich op het standpunt dat het besluit inhoudende de wijziging van
de positie van oud-leden vanaf 1 mei 2001 aantastbaar is wegens strijd met eerder beleid.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Voor zover ervan moet worden uitgegaan dat
[A] c.s. met hun stellingen beogen te betogen dat de onderwerpelijke besluiten van de
Key vernietigbaar zijn, falen die stellingen. De bevoegdheid om vernietiging van een
besluit te vorderen vervalt ingevolge artikel 2:15 lid 5 BW een jaar na het einde van de dag
waarop [A] c.s. kennis van het besluit hebben genomen. Nu zij blijkens hun brief van 31
december 2001 in ieder geval vanaf dat moment op de hoogte waren van het besluit, is hun
vordering tot vernietiging van het besluit thans vervallen.
4.2 Voor zover de stellingen van [A] c.s. aldus moeten worden begrepen dat het bestuur van
de stichting bij afweging van alle in aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot het
besluit zoals genoemd onder 2.6 heeft kunnen komen, overweegt de rechtbank het volgende.
390087 / HA ZA 08-413 4 25 februari 2009
In een geval als het onderhavige behoort het tot de taak van een woningcorporatie zoals De Key om verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. De Key is in beginsel vrij naar eigen inzicht de rangorde van deze belangen te bepalen en overeenkomstig dat inzicht te beslissen. De Key heeft rekening te houden met de schaarste van de door haar te verhuren woningen en de wens van potentiële huurders om niet lang te hoeven wachten op de toewijzing van een woning. Niet is gesteld of gebleken dat [A] c.s. op dit moment actief op zoek zijn naar een woning. Bij afweging van deze algemene belangen en het persoonlijk belang van eisers, wegen die algemene belangen in het onderhavige geval zwaarder. Voor zover eisers nog bedoeld mochten hebben te betogen dat De Key geen rekening heeft gehouden met hun belangen, stuit die stelling naar het oordeel van de rechtbank reeds af op het feit dat [A] c.s. vanaf het moment van de beleidswijziging ook rechten hebben opgebouwd en dat de nieuwe regeling met betrekking tot oude rechten een overgangsperiode van 5 jaar kent.
4.3. Ook stellen [A] c.s. dat zij op grond van de brief van 7 augustus 1995 gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat de daarin verwoorde overgangsregeling “tot in lengte van jaren” voor hen van toepassing zou zijn. Volgens De Key is hier geen sprake van een onvoorwaardelijke toezegging en moet de brief worden gezien als een uitleg van het destijds geldende beleid, waarvan het De Key vrijstond het te wijzigen.
4.4. De rechtbank is met De Key van oordeel dat [A] c.s. voormelde brief van 7 augustus
1995 niet mochten opvatten als een onvoorwaardelijke, altijd durende toezegging. Immers,
naast de in de brief uiteengezette overgangsregeling wordt er tevens in duidelijke, niet mis te
verstane bewoordingen op gewezen dat “dit jaar” alles in feite bij het oude blijft en dat
“volgend jaar” de hele woningtoewijzing sowieso op de schop wordt gezet. Van een
uitgekristalliseerde situatie was derhalve geen sprake. Hierbij is nog van belang dat [A]
c.s. tot 1 januari 2006 gebruik konden maken van de oude regeling en dat nadien ‘nieuwe’
rechten zijn opgebouwd.
4.5. [A] c.s. stellen dat het voor [C] nagenoeg onmogelijk zal zij om een woning te verkrijgen zodra hij zelfstandig wil gaan wonen. De rechtbank is van oordeel dat dit geen doorslaggevend argument kan zijn. De Key heeft met recht aangevoerd dat [C] zich vóór 7 juni 2006 in wezen in dezelfde situatie verkeerde als zijn Amsterdamse leeftijdgenoten. Immers, destijds bestond de regel dat een woningcorporatie geen huurovereenkomst sloot met minderjarigen. Niet valt in te zien waarom [C], met het onverkort vast houden aan het oude beleid, in een voordeliger positie dan zijn leeftijdsgenoten zou moeten komen te verkeren. De rechtbank is met De Key van oordeel dat op een gespannen woningmarkt het van belang is dat de beginselen gelijkheid en transparantie consequent toegepast worden. Hierbij komt nog dat niet is gesteld of gebleken dat [C] thans actief op zoek is naar een woning.
4.6. Gelet op het voorgaande dient vordering van [A] c.s. te worden afgewezen en behoeft hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd geen verdere beoordeling.
390087/ HA ZA 08-413 5
25 februari 2009
4.7. Eisers dienen als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding te dragen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. Wijst het gevorderde af.
5.2. Veroordeelt [A] c.s. in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van
De Key begroot op € 245,= voor verschotten en € 904,= voor salaris van haar advocaat.
5.3. Verklaart dit vonnis, voor zover de proceskosten betreffende, uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van de Reek en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2009.