ECLI:NL:RBAMS:2009:BI7195

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-477046-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gijzeling en invoer van cocaïne met vrijspraak voor poging invoer

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van gijzeling en de invoer van bijna 9 kilo cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij de gijzeling van een Roemeense man, die door de medeverdachten werd vastgehouden en bedreigd. De verdachte heeft meerdere keren de woning bezocht waar het slachtoffer werd vastgehouden en heeft onderhandeld met de familie van het slachtoffer over losgeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aan de gijzeling had gecommitteerd, ondanks dat het slachtoffer uiteindelijk door hem werd bevrijd.

Ten aanzien van de invoer van cocaïne heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de poging om 3 kilo cocaïne Nederland binnen te brengen. De rechtbank concludeerde dat de processtukken onvoldoende concrete gegevens bevatten om de betrokkenheid van de verdachte bij deze poging vast te stellen. De verdachte werd vrijgesproken van deze poging, maar werd wel schuldig bevonden aan het medeplegen van de invoer van bijna 9 kilo cocaïne, waarvoor hij een gevangenisstraf van zes jaar kreeg opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals de omstandigheden waaronder de gijzeling had plaatsgevonden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/477046-08
Datum uitspraak: 22 mei 2009 (PROMIS)
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Nigeria, op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring "Zwaag" te Zwaag.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 en 8 mei 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. Boheur en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.R. Roethof, advocaat te Amsterdam, en de verdachte naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is na de wijziging tenlastelegging te terechtzitting van 7 mei 2009 ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [persoon1] en/of [persoon2] en/of [persoon3], althans een of meer familieleden van die [slachtoffer], te dwingen (om binnen een dag) 90.000 euro naar Amsterdam te brengen en/of aan verdachte en/of zijn mededader(s) te betalen of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en/of zijn mededader(s), althans iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (toen en/of nadat duidelijk werd dat die [slachtoffer] geen cocaïne bij zich had
en/of geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen)
- die [slachtoffer] in de woning aan de [adres1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "I will cut you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer] in de woning aan de [adres1] (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer] vanuit een woning (te weten [adres1]), gedwongen in een auto (te weten een snorder/taxi) te stappen en/of
- die [slachtoffer] gedwongen een andere woning (te weten [adres2]) binnen te gaan, en/of
- die [slachtoffer] (aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden, en/of
- met voornoemde familieleden van die [slachtoffer] gebeld, al dan niet door tussenkomst van [persoon4] en/of [slachtoffer], en gezegd dat er binnen een dag 90.000 euro naar Amsterdam gebracht moest worden en/of aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) geleverd moest worden, en/of dat voornoemde [slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemd bedrag niet betaald en/of voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
(artikel 282a jo 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (toen en/of nadat duidelijk werd dat die [slachtoffer] geen cocaïne bij zich had en/of geen cocaïne uit het buitenland had meegenomen)
- die [slachtoffer] in de woning aan de [adres1] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "I will cut you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer] in de woning aan de [adres1] (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer] vanuit een woning (te weten [adres1]), gedwongen in een auto (te weten een snorder/taxi) te stappen en/of
- die [slachtoffer] gedwongen een andere woning (te weten [adres2]) binnen te gaan, en/of
- die [slachtoffer] (aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden;
(artikel 282 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten een steekwond in zijn anus), heeft toegebracht, door (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, deze opzettelijk, na kalm
beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- een schroevendraaier en/of een biljartkeu (diep) in en/of bij de anus, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te duwen en/of te steken en/of heen en weer te bewegen;
(artikel 303/302 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachtes voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- die [slachtoffer] met een ijzeren stang, een of meermalen tegen een of meer knie(ën) en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, en/of
- die [slachtoffer] tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- met een tang in de pink en een of meer tepels van die [slachtoffer] heeft geknepen, en/of
- een biljartkeu op het lichaam van die [slachtoffer] heeft stukgeslagen, en/of
- met het heft van een mes een of meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen, en/of
- een schroevendraaier en/of een biljartkeu (diep) in en/of bij de anus, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gestoken en/of gedrukt en/of die schroevendraaier en/of die keu (in het lichaam) heen en weer heeft bewogen, en/of
- gepeperde, althans een voor de huid irriterende saus of substantie op het gezicht en/of de penis van die [slachtoffer] heeft gesmeerd;
(artikel 303/302 jo 45 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I,
tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), met dat opzet
- [slachtoffer] gehuisvest in zijn woning, althans de woning van zijn mededader
en/of
- [slachtoffer] de opdracht gegeven om naar Sao Paolo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne (van een tot op heden onbekend gebleven persoon) in ontvangst te nemen, en vervolgens (via Lissabon (Spanje) terug te keren naar Amsterdam, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), voorafgaand aan het vertrek van die [slachtoffer] (naar Sao Paolo (Brazilië)
- de personalia van die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd en/of opgeschreven en/of
- voor die [slachtoffer] een (vlieg)ticket heeft/hebben gekocht en/of
- aan die [slachtoffer] (ongeveer) 400 euro heeft/hebben (mee)gegeven en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben uitgelegd hoe hij de cocaïne (terug) naar Amsterdam
moest vervoeren, en/of
- die [slachtoffer] een beloning in het vooruitzicht heeft/hebben gesteld, en/of
- ten behoeve van het drugstransport telefonisch contact heeft/hebben onderhouden met die [slachtoffer] en/of een of meer andere mededader(s) in Brazilië, en/of
- die [slachtoffer] in Brazilië van een hoeveelheid cocaïne heeft/hebben voorzien, in een daartoe geprepareerd kledingstuk;
(artikel 2 onder A Opiumwet jo 47 en 45 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2008 tot en met 21 september 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 8939,30 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij die wet
behorende lijst I, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk, [persoon5] de opdracht gegeven om (via een tussenstop in Lissabon, Portugal) naar Sao Paulo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne op te halen, en die cocaïne vervolgens weer terug te brengen naar Amsterdam, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) [persoon5] (voorafgaand aan de reis naar Brazilië) heeft geïnstrueerd om (ongeveer) 100 slikbolletjes in te slikken/nemen, en/of de opdracht gegeven om diverse slikbolletjes in te slikken/nemen, en/of aan voornoemde [persoon5] een (vlieg)ticket heeft/hebben afgegeven, en/of voornoemde [persoon5] (vooraf) aanwijzingen heeft/hebben gegeven over de reis naar Brazilië en de reis terug naar Amsterdam, en/of voornoemde [persoon5] een mobiele telefoon en (ongeveer) 1500 euro heeft/hebben (mee)gegeven;
(artikel 2 onder A Opiumwet jo 47 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Amsterdam, althans in Nederland, een voorwerp, te weten 9350 euro en/of 400 US dollars en/of 265 Engelse ponden en/of een hoeveelheid Nigeriaans geld en/of een hoeveelheid Roemeens geld, voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis jo 47 Wetboek van Strafrecht)
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vrijspraak
De rechtbank acht - evenals de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 2 (primair en subsidiair) en 5 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Daarnaast acht de rechtbank - anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 3 ten laste is gelegd en spreek verdachte ook daarvan vrij.
Nadere overweging ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
De aan verdachte tenlastegelegde poging om de in de tenlastelegging bedoelde partij c.q. hoeveelheid cocaïne Nederland binnen te brengen kan niet worden bewezen. Weliswaar kan uit de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgesomde handelingen ter voorbereiding van het bedoelde transport zijn verricht, maar de processtukken bevatten geen concrete gegevens, anders dan de - telkens op het punt wat hij met de cocaïne heeft gedaan - niet eensluidende verklaringen van [slachtoffer], waaruit met voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid of en zo ja, op welke wijze, de cocaïne vanuit Brazilië is getransporteerd. Met name kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een begin van uitvoering en dat vrijwillige terugtred heeft ontbroken.
4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
in de periode van 25 oktober 2008 tot en met 30 oktober 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk anderen, te weten [persoon1] en/of [persoon2] en/of [persoon3], te dwingen 90.000 euro naar Amsterdam te brengen en aan zijn mededader(s) te betalen of 3 kilogram cocaïne te leveren aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met anderen, (toen duidelijk werd dat die [slachtoffer] geen cocaïne bij zich had)
- die [slachtoffer] aldaar (de rechtbank leest: aan de [adres2]) tegen zijn wil vastgebonden en vastgehouden, en
- met voornoemde familieleden van die [slachtoffer] gebeld, al dan niet door tussenkomst van [persoon4] en/of [slachtoffer], en gezegd dat er binnen een dag 90.000 euro naar Amsterdam gebracht moest worden en aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) betaald moest worden of 3 kilogram cocaïne aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) geleverd moest worden, en dat voornoemde [slachtoffer] gedood zou worden wanneer voornoemd bedrag niet betaald of voornoemde hoeveelheid cocaïne niet geleverd zou worden;
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
in de periode van 01 september 2008 tot en met 21 september 2008 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 8939,30 gram van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk, [persoon5] de opdracht gegeven om (via een tussenstop in Lissabon, Portugal) naar Sao Paulo (Brazilië) te reizen, om aldaar de voornoemde cocaïne op te halen, en die cocaïne vervolgens weer terug te brengen naar Amsterdam, waarbij hij, verdachte en zijn mededader aan voornoemde [persoon5] een vliegticket hebben afgegeven, en voornoemde [persoon5] (vooraf) aanwijzingen hebben gegeven over de reis naar Brazilië en de reis terug naar Amsterdam, en voornoemde [persoon5] een mobiele telefoon en (ongeveer) 1500 euro hebben (mee)gegeven;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. Waardering van het bewijs
5.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat - samengevat - het onder 1 primair (de gijzeling van [slachtoffer]) ten laste gelegde en het onder 4 (het medeplegen van de invoer cocaïne) ten laste gelegde bewezen kan worden.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde betwist dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten [medeverdachte1] en [medeverdachte2]. Voorts ontbreekt bij verdachte het opzet op de gijzeling van [slachtoffer]. Verdachte heeft [slachtoffer] juist van zijn gijzelnemers bevrijd, hetgeen door [slachtoffer] ook direct na zijn bevrijding is bevestigd. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat ook dit niet kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat - samengevat - de verklaring van getuige [persoon5] op zichzelf staat en steunbewijs ontbreekt.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de hierna weergegeven feiten en omstandigheden in de (als voetnoten) weergegeven bewijsmiddelen.
5.2.1 Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen geachte
Op 25 oktober 2008 arriveert de Roemeen [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) in de woning van verdachte op het adres [adres1].i [slachtoffer] is de dag daarvoor vanuit Brazilië vertrokken naar Amsterdam. [slachtoffer] zou vanuit Sao Paulo (Brazilië) via Lissabon (Portugal) cocaïne vervoeren en afleveren op voornoemd adres aan de [adres1].ii [slachtoffer] is een paar maanden eerder in Roemenië benaderd door een vriend genaamd [persoon6], die al meerdere malen op dezelfde wijze - door tussenkomst van onder andere verdachte - drugs Nederland hebben binnengesmokkeld.iii Als [slachtoffer] op die bewuste dag op 25 oktober 2008 in de woning aan de [adres1] arriveert, vertelt hij aldaar dat hij de drugs niet heeft meegenomen. Omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij de drugs in een koffer of tas vanuit Brazilië naar Amsterdam zou vervoeren, maar ter plaatste in Brazilië bleek dat hij de drugs door middel van een speciaal daartoe geprepareerde broek naar Nederland moest smokkelen, zag hij van het vervoer van de drugs af.iv Als hij vervolgens aan verdachte vertelt dat hij de drugs daarom in het hotel in Brazilië heeft achtergelaten, spreekt verdachte zijn ongeloof daarover uit en maakt hij [slachtoffer] duidelijk dat dat zeer stom van hem is geweest.v Verdachte en [persoon4] zeggen vervolgens tegen [slachtoffer] dat zij iemand gaan bellen en kort na dat telefoongesprek verschijnen er aan de [adres1] twee mannen: medeverdachten [medeverdachte2] (hierna: [medeverdachte2]), alias “[X]” en [medeverdachte1] (hierna: [medeverdachte1]).vi Als door middel van een contactpersoon in Brazilië de hotelkamer alwaar [slachtoffer] heeft verbleven, wordt gecontroleerd en blijkt dat de drugs daar niet worden aangetroffen, wordt [slachtoffer] - in bijzijn van verdachte - door voornoemde [medeverdachte2] en [medeverdachte1] meermalen geslagen en bedreigd.vii Diezelfde nacht wordt [slachtoffer], mede op aandringen van verdachte, meegenomen naar de woning van [medeverdachte2] aan de [adres2].viii De nacht brengt [slachtoffer] in voornoemde woning vastgebonden achter de bank door, terwijl [medeverdachte1] en [medeverdachte2] op de bank liggen te slapen.ix De volgende dag, het is dan zondag, wordt [slachtoffer] door [medeverdachte2] en [medeverdachte1] nog steeds in de woning vastgehouden en gaan de mishandelingen en bedreigingen jegens [slachtoffer] door. Op enig moment verschijnt verdachte die dag in de woning aan de [adres2].x Verdachte ziet dat [slachtoffer] in de woning aan handen en voeten zit vastgebonden.xi Als [slachtoffer] het verhaal verzint dat hij met zijn zwager in Wenen de afspraak had gemaakt de opbrengst van de drugs met zijn zwager te delen, worden de zus ([zus]) en de zwager ([zwager]) van [slachtoffer] gebeld en wordt hen medegedeeld dat [slachtoffer] wordt gegijzeld en dat de gijzelaars een bedrag van € 90.000,- willen hebben; zijnde de waarde van de drugs. Om hen te overtuigen van de ernst van de zaak wordt [slachtoffer] tijdens dat telefoongesprek geslagen.xii Voorts wordt de echtgenote van [slachtoffer] door een vrouw die Roemeens spreekt gebeld en er wordt tegen haar gezegd dat [slachtoffer] spul heeft gestolen en dat als de zus van [slachtoffer] het niet terugbrengt, [slachtoffer] zal worden vermoord. Ook de broer van [slachtoffer], [persoon2], heeft die zondag meerdere malen telefonisch contact met de gijzelnemers van [slachtoffer], tijdens welke gesprekken de gijzelnemers zeggen dat zij geld willen en daarbij steeds een ultimatum stellen.xiii Het is [persoon4] die een aantal van deze gesprekken met de familie vertaalt.xiv De volgende dag wordt de echtgenote van [slachtoffer] wederom gebeld en wordt er door de gijzelnemers gezegd dat zij in ruil voor bevrijding van [slachtoffer] € 90.000,- willen. Die nacht brengt [slachtoffer] vastgebonden aan een zich in de woning bevindend fitnessapparaat door.xv De volgende dag wordt [slachtoffer], terwijl hij aan zijn voeten zit vastgeketend, door [medeverdachte2] meegenomen de badkamer in en wordt hij door [medeverdachte2] (en later [medeverdachte1]) wederom mishandeld om hem aan het praten te krijgen.xvi [medeverdachte1] belt dan naar verdachte en vraagt of hij naar de woning aan de [adres2] wil komen.Verdachte verschijnt in de woning. [slachtoffer] verzint het verhaal dat hij de drugs ergens in de bosjes bij Duivendrecht heeft verstopt. Daarop gaan verdachte, [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [slachtoffer] met de auto naar Duivendrecht om aldaar te zoeken, maar er wordt niets gevonden.xvii Terug in de woning verzint [slachtoffer] het zoveelste verhaal ten aanzien van de verdwenen drugs, waarop [medeverdachte1] belt met zijn contactpersoon in Brazilië en mededeelt dat laatste de drugs moet vergeten.xviii [slachtoffer] wordt vervolgens door verdachte meegenomen naar zijn woning aan de [adres1].xix In de avond van 29 oktober 2008 wordt [slachtoffer] door het arrestatieteam uit voornoemde woning aan [adres1] bevrijd.xx
Betrokkenheid verdachte
Medeplegen van een strafbaar feit veronderstelt een nauwe en bewuste samenwerking tussen de medeplegers. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. Van een nauwe en bewuste samenwerking kan sprake zijn wanneer iemand die geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, zich wel aan de uitvoering van het feit heeft gecommitteerd. Een dergelijk commitment kan blijken uit de aanwezigheid bij uitvoeringshandelingen.
Gelet op de gebezigde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte - naast zijn eigen rol daarbij - zich aan de door medeverdachten [medeverdachte2] en [medeverdachte1] als feitelijke uitvoerders van de gijzeling heeft gecommitteerd. De rechtbank houdt het ervoor dat verdachte van meet af aan – al dan niet als opdrachtgever – op de hoogte was van de door [slachtoffer] uit te voeren drugssmokkel van Brazilië naar Amsterdam. Als [slachtoffer] op 25 oktober 2008 in de woning van verdachte arriveert en aldaar blijkt dat [slachtoffer] de drugs niet hebben meegenomen, is het onder andere verdachte die [medeverdachte2] en [medeverdachte1] laat komen. Vanaf het moment dat [medeverdachte2] en [medeverdachte1] voornoemd in de woning van verdachte arriveren, wordt [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd. Verdachte committeert zich hieraan in die zin dat - mede op zijn verzoek - hij [slachtoffer] aan zijn feitelijke gijzelnemers uitlevert. Voorts wist verdachte dat [slachtoffer] vervolgens op het adres aan de [adres2] werd vastgehouden. Hij brengt immers in de periode dat [slachtoffer] daar wordt vastgehouden - in ieder geval - tweemaal een bezoek aan de woning aan de [adres2]. Ook is hij erbij als de familie van [slachtoffer] wordt opgebeld en jegens hen bedreigingen worden geuit. Medeverdachte [medeverdachte1] verklaart dat het onder andere verdachte was die toen heeft onderhandeld. Het feit dat [slachtoffer] uiteindelijk op 30 oktober 2008 door verdachte vanuit de woning aan de [adres2] wordt meegenomen naar zijn woning aan de [adres1] door [slachtoffer] als zijn bevrijding wordt ervaren en daarbij verdachte als zijn bevrijder ziet, doet niet af aan het oordeel dat verdachte als medepleger van de gijzeling van [slachtoffer] kan worden aangemerkt.
5.2.2 Ten aanzien van het onder 4 bewezen geachte
De Roemeen [persoon5] komt tijdens zijn detentie in Roemenie in contact met [persoon8]. [persoon8] vertelt [persoon5] dat hij meermalen voor onder andere verdachte verdovende middelen heeft vervoerd. [persoon8] geeft [persoon5] een telefoonnummer dat [persoon5] kan bellen als hij ook geïnteresseerd is om geld te verdienen met de smokkel van verdovende middelen. [persoon5] belt het nummer en in Roemenië heeft hij vervolgens een afspraak met iemand die hem vertelt dat hij voor een vergoeding van € 3.000,- drugs van Brazilië naar Amsterdam kan gaan vervoeren. Omdat [persoon5] kennelijk aan het adres [adres1] nadere informatie krijgt over de drugssmokkel, reist hij voorafgaand aan de reis naar Brazilië af naar dat adres.xxi In Amsterdam aangekomen, verblijft hij een aantal weken in de woning van verdachte aan de [adres1].xxii In de woning van verdachte ontmoet hij de Roemeen [persoon6], die ook door tussenkomst van [persoon8] in contact is gekomen met verdachte.xxiii [persoon6] heeft één tot twee weken in de woning aan de [adres1] verbleven en heeft daar geld en tickets gekregen.xxiv Volgens zijn verklaring dient de woning van verdachte als uitvalbasis voor de aankomst en vertrek van uitgevoerde en nog uit te voeren drugstransporten. Zo heeft [persoon6] ook de Roemeen [slachtoffer] in contact gebracht met verdachte in verband met het smokkelen van drugs van Sao Paulo (Brazilië) naar Amsterdam.xxv Ook [persoon6] heeft al eerder via Lissabon (Portugal) cocaïne van Sao Paulo (Brazilië) naar Amsterdam gesmokkeld. In het hotel in Sao Paulo waar [persoon6] verbleef, kreeg hij van een man een koffer met drugs die hij via Sao Paulo met een tussenstop in Lissabon naar Amsterdam heeft gesmokkeld en in de woning van verdachte aan verdachte heeft afgegeven. Voor dit transport heeft [persoon6] een bedrag van € 3.000,- gekregen.xxvi
Ook [persoon5] krijgt in de woning van verdachte aan de [adres1] een vliegticket voor de reis van Amsterdam naar Lissabon. Vanaf Lissabon wordt [persoon5] geacht zelf een ticket naar Sao Paulo (Brazilië) te kopen. Daarnaast krijgt hij een bedrag van € 1.500,- en een mobiele telefoon. Op 9 september 2008 zorgt verdachte ervoor dat [persoon5] door een snorder naar Schiphol wordt gebracht.xxvii [persoon5] reist die dag via Lissabon naar Fortaleza en vervolgens verder naar Sao Paulo.xxviii Aangekomen in Sao Paulo brengt een man in het hotel waar [persoon5] verblijft een lege koffer. Een dag later worden in het hotel van [persoon5] door een andere man de te vervoeren drugs gebracht. Ook krijgt [persoon5] een ticket voor de terugreis naar Amsterdam. [persoon5] reist op 20 september 2008 via Sao Paulo-Fortaleza met een tussenstop in Lissabon naar Amsterdam.xxix Aangekomen op Schiphol blijkt de koffer (met een gewicht van 24 kilogram) van [persoon5] vermist. [persoon5] gaat daarop naar het kantoor van Aviapartner om een vermissingsrapport op te maken. Gezien de route die [persoon5] had afgelegd, genoot de koffer van [persoon5] de aandacht van de Koninklijke Marechaussee.xxx De vermiste koffer van [persoon5] arriveert later die dag op Schiphol. Als [persoon5] deze van de bagageband pakt, wordt hij door douaneambtenaren gevraagd of hij wat ten invoer heeft aan te geven en wordt de koffer aan een douanecontrole onderworpen.xxxi In de koffer worden twee pakketten aangetroffen. Beide pakketten bevatten een witte stof, waarvan het nettogewicht in totaal ongeveer 8939,3 gram betreft.xxxii Het materiaal blijkt na daartoe ingesteld onderzoek cocaïne te zijn.xxxiii
De rechtbank is op basis van deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat verdachte met anderen nauw en bewust heeft samengewerkt teneinde het onderhavige drugstransport te laten slagen.
Voor zover de raadsman zich op het standpunt stelt dat de Roemeense getuigen (de rechtbank begrijpt: [persoon5], [persoon6] en [slachtoffer]) in strijd met de waarheid hebben verklaard uit jaloezie, wordt dit als onvoldoende onderbouwd verworpen. De rechtbank overweegt dienaangaande voorts dat het dossier geen steun biedt aan deze veronderstelling van de verdediging. De getuigen verklaren belastend voor zichzelf, zonder te trachten hun rol ten koste van verdachte te marginaliseren. Het voorgaande past niet bij het handelen uit rancune of jaloezie naar verdachte toe. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen in twijfel te trekken.
6. De strafbaarheid van het feit en van verdachte
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 primair, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek van voorarrest.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een bijna drie dagen durende gijzeling. Tevens hebben zij hem daarbij in een weerloze positie gebracht door hem gedurende de dagen van de gijzeling vast te binden. Zodoende is aan het slachtoffer niet alleen letsel toegebracht, maar is tevens een grove inbreuk gemaakt op zijn bewegingsvrijheid en hem vrees aangejaagd, waarbij het duidelijk is dat het slachtoffer gedurende zijn verblijf in de woning doodsangsten heeft uitgestaan. Het kan niet anders dan dat een en ander een grote impact op (het leven van) het slachtoffer heeft, onder meer in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid. Voorts moet worden aangenomen dat de geschetste omstandigheden waaronder de gijzeling heeft plaatsgevonden bij het slachtoffer als zeer vernederend zijn ervaren. Ook voor de familie en partner van het slachtoffer die door de telefoongesprekken direct werden geconfronteerd met de mishandelingen moet de situatie zeer beangstigend zijn geweest, nog afgezien van de grote onzekerheid waarin zij hebben verkeerd over het lot van hun familielid. Het moet ervoor worden gehouden dat verdachte uit puur winstbejag bereid en in staat is gebleken om op geweldadige wijze zijn doel te bereiken.
Voorts heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 8939,90 gram van cocaïne. De ingevoerde hoeveelheid vertegenwoordigt een zeer aanzienlijke waarde en de grote hoeveelheid duidt er op dat deze bestemd was voor verdere verspreiding en handel. Cocaïne is een voor de volksgezondheid schadelijke stof en met de verboden internationale handel - die veel slachtoffers maakt - worden grote winsten gemaakt. Daarenboven gaan de verspreiding van en handel in cocaïne gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Het laakbare van verdachtes handelen is daarmee gegeven.
De rechtbank ziet aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank overweegt daartoe dat de eis van de officier van justitie mede gebaseerd is op bewezenverklaring van feit 3. De rechtbank heeft verdachte van dat feit echter vrijgesproken. De rechtbank houdt tevens in matigende zin rekening met de omstandigheid dat de verdachte en het slachtoffer zich in dezelfde kringen begaven en het slachtoffer kennelijk bereid was om voor criminelen als drugskoerier te fungeren.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank oplegging van een forse gevangenisstraf van hierna te noemen duur passend.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 282a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het onder 2 (primair en subsidiair) 3 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde:
medeplegen van gijzeling
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Wieland, voorzitter,
mrs. W.M. van den Bergh en N.A.J. Purcell, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Leeuwenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 mei 2009.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
i Een proces-verbaal van verhoor van 30 oktober 2008, inhoudende de verklaring van [slachtoffer], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], nr. 3-1033; pag. 1 t/m 7 en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 17 november 2008, inhoudende de verklaring van [persoon7], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar3], nr. 3-1055; pag. ongenummerd.
ii Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van verhoor van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1099; pag. 1 t/m 9 en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [[medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
iii Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van verhoor van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [persoon6], nr. 3-2011; pag. 1 t/m 7.
iv Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van verhoor van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1099; pag. 1 t/m 9.
v Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon4] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1100; pag. 1 t/m 12.
vi Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
vii Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
viii Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 30 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar6] en [opsporingsambtenaar7], inhoudende de verklaring van [persoon4], nr. 3-1054; pag. 1 t/m 5 en een proces-verbaal met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
ix Een geschrift zijnde een uitgewerkt videoverhoor van [slachtoffer] van 1 oktober 2008, nr. 3 1125; pag. 22 en 26 en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 5 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar8] en [opsporingsambtenaar9], inhoudende de verklaring van [persoon9], nr. 3-1064; pag. 1 t/m 10.
x Een proces-verbaal van verhoor getuige [persoon4] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 5 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar8] en [opsporingsambtenaar9], inhoudende de verklaring van [persoon9], nr. 3-1064; pag. 3 van 10.
xi Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 30 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar6] en [opsporingsambtenaar7], inhoudende de verklaring van [persoon4], nr. 3-1054; pag. 1 t/m 5.
xii Een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 22 december 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6 en een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 16 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [persoon1], nr. 3-1101; pag. 1 t/m 5 en een geschift zijnde een uitgewerkt videoverhoor van [slachtoffer] van 1 oktober 2008, nr. 3 1125; pag. 26 en 27.
xiii Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 16 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [persoon1], nr. 3-1101; pag. 1 t/m 5.
xiv Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 20 april 2009 van de rechter-commissaris en een proces-verbaal van verhoor met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
xv Een geschrift zijnde een uitgewerkt videoverhoor van [slachtoffer] van 1 oktober 2008, nr. 3 1126; pag. 9.
xvi Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1100; pag. 1 t/m 12 en een proces-verbaal met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
xvii Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 18 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1099; pag. 1 t/m 9 en een proces-verbaal met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
xviii Een proces-verbaal met nummer 2008301592 van 22 december 2008 inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
xix Een proces-verbaal van verhoor van 30 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [slachtoffer], nr. 3-1033; pag. 1 t/m 7 en een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar4] en [opsporingsambtenaar5], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1], nr. 3-1091; pag. 1 t/m 6.
xx Een geschrift zijnde een verslag van binnentreden van 30 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar21], nr. 3-1015; pag. ongenummerd en een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2008301592 van 30 oktober 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar10] en [opsporingsambtenaar4], nr. 3-1018; pag. 1.
xxi Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van verhoor van 22 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar11] en [opsporingsambtenaar12], inhoudende de verklaring van [persoon5] en een proces-verbaal van verhoor van 26 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar13], inhoudende de verklaring van [persoon5], nr. 3-2018; pag. 1 t/m 6.
xxii Een proces-verbaal van verhoor van 26 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar13], inhoudende de verklaring van [persoon5], nr. 3-2018; pag. 1 t/m 6.
xxiii Een geschrift zijnde een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 16 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [persoon6], nr. 3-2012; pag. 1 t/m 8.
xxiv Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van verhoor van 8 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar13] en [opsporingsambtenaar14], inhoudende de verklaring van [persoon4], nr. 3-2015; pag. 1 t/m 16.
xxv Zie noot 1 en 2.
xxvi Een afschrift van een uit de Roemeense taal vertaald proces-verbaal van 16 december 2008, opgemaakt door de officier van justitie, [officier van justitie], inhoudende de verklaring van [persoon6], nr. 3-2011; pag. 1 t/m 7 en een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van verhoor van 8 januari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar13] en [opsporingsambtenaar14], inhoudende de verklaring van [persoon4], nr. 3-2015; pag. 1 t/m 16.
xxvii Zie noot 22.
xxviii Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden van 22 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar15], inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant, nr. 3-2009, pag. ongenummerd.
xxix Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van verhoor van 22 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar11] en [opsporingsambtenaar12], inhoudende de verklaring van [persoon5] en een Een geschrift zijnde een kopie van een proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden van 22 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar15], inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisant, nr. 3-2009, pag. ongenummerd.
xxx Een geschrift zijnde een proces-verbaal van 21 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar16] en [opsporingsambtenaar17], inhoudende de verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren, nr. 3 2009; 0.4, pag. ongenummerd.
xxxi Een geschrift zijnde een proces-verbaal van 23 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar18] en [opsporingsambtenaar15], inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten, nr. 3-2009; 0.5, pag. ongenummerd.
xxxii Een geschrift zijnde een proces-verbaal vam 23 september 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar19] en [opsporingsambtenaar20], inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten, nr. 3-2009; 0.9, pag. ongenummerd.
xxxiii Een kopie van een rapport van 30 september 2008, laboratoriumnummer 9723 X 08 van drs. [hoofdscheikundige], hoofdscheikundige bij het Douane Laboratorium van de Belastingdienst, opgemaakt door de haar als vast gerechtelijk deskundig afgelegde belofte, in de zaak tegen de verdachte [persoon5].
Parketnummer: 13/477046-08
Inzake: [verdachte]