vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 412604 / HA ZA 08-3195
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V. ,
tot 13 november 2008 optredend onder de naam N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. R.V.H. Jonker,
A,
wonende te (woonplaats),
gedaagde,
advocaat mr. H. Sluiter.
Partijen zullen hierna Liander en A genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 januari 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 27 maart 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Liander heeft tot 13 november 2008 de naam N.V. Continuon Netbeheer gevoerd. Waar in de procedure de naam N.V. Continuon Netbeheer naar voren is gebracht, zal de rechtbank in dit vonnis de naam Liander gebruiken.
2.2. Vanaf 13 december 2003 tot 1 september 2005 heeft A in de woning aan de … (hierna te noemen: de woning) van N.V. Nuon (hierna te noemen: Nuon) elektriciteit geleverd gekregen.
2.3 Liander is op grond van de Elektriciteitswet 1998 netbeheerder ten aanzien van de woning en is exclusief in de regio waarin de woning zich bevindt, belast met aansluiting en transport van de elektriciteit naar haar afnemers in die regio.
2.4. Indien ongeregistreerde elektriciteit is afgenomen, wordt deze beschouwd als netverlies. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het netverlies en dient in verband daarmee een capaciteit aan te houden. Daartoe koopt de netbeheerder elektriciteit in van de landelijke elektriciteitsleverancier.
2.5. N.V. Nuon Monitoring (hierna te noemen: Nuon Monitoring) is het meetbedrijf van de Nuon-groep. Dit meetbedrijf draagt onder meer zorg voor het ter beschikking laten komen van de gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van het verbruik van elektriciteit. Liander heeft met dit bedrijf een dienstverleningsovereenkomst gesloten op grond waarvan Nuon Monitoring, voor zover hier relevant, het opsporen en het in rekening brengen van de diefstal van energie en al hetgeen daarmee samenhangt namens Liander af dient te handelen.
2.6. In 2005 had A een elektriciteitsaansluiting van Continuon Netbeheer en kreeg zij elektriciteit geleverd door Nuon. In verband met de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning, is de elektriciteitsaansluiting op 1 september 2005 afgesloten. De zekeringen zijn toen uit de aansluitkast gehaald en er is een deksel over deze kast heen geplaatst, die daarna verzegeld is.
2.7. Het gemiddelde elektriciteitsgebruik per dag in de woning over de periode van 4 oktober 2004 tot en met 31 augustus 2005 is 10,43 kWh.
2.8. Op 25 maart 2008 heeft de politie in de woning in twee ruimtes een hennepkwekerij (hierna te noemen: de hennepkwekerij) aangetroffen. De verzegeling op de aansluitkast was verwijderd en er waren drie nieuwe zekeringen van 35 ampère in geplaatst. Aan de bovenzijde van de aansluitkast was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Vanuit die aansluiting liep een leiding naar de kwekerij. In de kweekruimte zijn een aantal potten aangetroffen met in elk daarvan een afgeknipte of gesneden stam van een hennepplant, en een aantal potten met in elk daarvan een hennepplant van circa vier weken oud. Ook zijn aangetroffen zeven vuilniszakken met oud en vers hennepmateriaal.
2.9. De elektriciteitsaansluiting is op 25 maart 2008 volledig weggehaald. Er is geen nieuwe meter geplaatst. De eindmof van de aansluiting is aangebracht in de kruipruimte in de meterkast. Dit heeft extra kosten met zich meegebracht.
3. Het geschil
3.1. Liander vordert samengevat - veroordeling van A tot betaling van EURO 18.150,60 vermeerderd met de wettelijke rente over EURO 16.864,03 vanaf 4 augustus 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening en de proceskosten.
3.2. Aan die vordering heeft Liander ten grondslag gelegd dat A op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de hierop van toepassing zijnde algemene voorwaarden gehouden is tot betaling van de transportkosten en levering van de niet geregistreerde elektriciteit van minimaal 55.329 kWh. De schatting van de geleverde hoeveelheid elektriciteit ten behoeve van de kwekerij is gebaseerd op de in de woning aangetroffen hoeveelheid planten en plantenresten, apparatuur, kweekafval en kweekresten. Hierbij komt de levering van de ook niet geregistreerde elektriciteit voor verbruik van de woning in de periode van 1 september 2005 tot 25 maart 2008, in totaal 9.012 kWh. Daarnaast vordert Liander de door haar gemaakte onderzoeks- en buitengerechtelijke kosten.
3.3. A voert aan dat zij geen overeenkomst heeft met Liander nu bij haar sinds 2005 de elektriciteit was afgesloten. Pas in januari 2008 heeft haar ex-vriend een aansluiting op de afgesloten meter gemaakt en is zij begonnen met de kwekerij.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Aan de orde is de vraag of de overeenkomst tussen A en Liander tot stand is gekomen en daarna wel in stand is gebleven nadat de elektriciteitsaansluiting van A op 1 september 2005 was afgesloten. Hiervoor is van belang dat ter comparitie van de zijde van Liander naar voren is gebracht dat A op basis van het bestaande contract door de netbeheerder weer zou zijn aangesloten op het elektriciteitsnet indien zij haar factuur over de aan haar geleverde elektriciteit zou hebben betaald. Nu dit niet is betwist zal de rechtbank uitgaan van een contractuele relatie tussen A en Liander. Het verweer dat A geen contractsrelatie had met de netbeheerder maar alleen met de leverancier gaat niet op nu niet weersproken is dat er in 2005 al een splitsing was tussen de leverancier Nuon en de netbeheerder Liander.
4.2. De algemene voorwaarden 2006 acht de rechtbank niet van toepassing op de overeenkomst tussen partijen nu A heeft aangevoerd dat zij nooit kennis heeft kunnen nemen van deze voorwaarden hetgeen niet is betwist door Liander. Dit doet echter niet af aan het feit dat A wel verantwoordelijk gehouden kan worden voor de afname van de elektriciteit via de eerder in haar woning afgesloten aansluitkast.
4.3. Onweersproken is de stelling van Liander dat A illegaal elektriciteit heeft afgenomen, zodat de rechtbank daar van uit zal gaan.
4.4. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat A aansprakelijk is voor de door A afgenomen ongeregistreerde elektriciteit.
4.5. A betwist de hoogte van de afname van de elektriciteit omdat zij niet meer dan een nog niet voltooide kweek heeft gehad in de woning. A voert aan dat zij vanaf de tijd dat de woning afgesloten was van elektriciteit, zij incidenteel via buurtbewoners elektriciteit geleverd kreeg via een elektriciteitssnoer naar haar woning. In 2007 kreeg zij soms elektriciteit van haar buurman, de heer B, wonende op …. A verklaart ter comparitie dat B de fraudedienst van Nuon heeft gewezen op het snoer waarmee dit gebeurde. Pas in januari 2008 heeft haar ex-vriend nieuwe zekeringen in de meter gedaan en heeft zij daarna daar elektriciteit van afgenomen onder meer voor de kwekerij. Zij biedt bewijs aan van hetgeen zij in verband hiermee heeft aangevoerd.
4.6. In verband met de hoogte van de schade is het volgende van belang. Nu de omvang van de geleverde elektriciteit niet nauwkeurig kan worden vastgesteld omdat deze niet is geregistreerd, dient zij deze op de voet van artikel 6:97 Burgerlijk Wetboek te worden geschat. De bewijslast rust daarbij niet zonder meer op Liander. Indien de door Liander aan haar berekening ten grondslag gelegde aannames voldoende zijn toegelicht in het licht van hetgeen daartegen door A is ingebracht en deze in zijn algemeenheid aannemelijk voorkomen, zal op basis van die schatting het door Liander gevorderde in beginsel toewijsbaar zijn. De onzekerheid die inherent is aan een dergelijke schatting dient voor rekening van A te komen nu deze onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van haar illegaal handelen. Het is aan A om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en bewijzen aan te dragen die tot de conclusie dienen te leiden dat de aanname onjuist zou zijn.
4.7. Ter onderbouwing van de schatting van de geleverde elektriciteit kan worden uitgegaan van de in de woning aangetroffen apparatuur, de hoeveelheid hennepplanten, de afgesneden verse planten in de vuilniszakken en kweekafval in vuilniszakken,kweekaanslag op schaartjes, kweekresten zoals kalkaanslag. Daarnaast voert Liander aan dat, op een overgelegde foto, stof te zien is op de lampen in de kwekerij en dat die stof erop duidt dat deze lampen al langer in gebruik zijn. Het verweer dat A, toen zij de politie aan zag komen direct de verse hennep in zeven vuilniszakken heeft gedaan, gaat niet op, nu de rechtbank het niet aannemelijk acht dat zij zo snel zeven vuilniszakken kon vullen.
4.8. Op grond van het voorgaande lijkt een schatting van drie kweken aannemelijk. De vordering op grond van die schatting zal alleen niet toegewezen worden indien A aan kan tonen dat er in haar woning pas in januari 2008 gebruik gemaakt is van elektriciteit die getrokken is van de in haar woning afgesloten elektriciteitsaansluiting, waarop illegaal een aansluiting is gemaakt. Ten aanzien van de schatting van het normale gebruik in de woning van de elektriciteit zal de rechtbank aansluiten bij de schatting van het aantal kweken omdat het haar niet aannemelijk is geworden dat A direct na de afsluiting van de elektriciteit in de woning, weer illegaal een aansluiting heeft aangebracht. Immers A heeft ter comparitie onweersproken verklaard dat zij in 2006 van buren zes huizen verderop elektriciteit heeft afgenomen via een lijn die langs de tuinen liep en dat toen is geëindigd door ingrijpen van de politie.
4.9. A zal overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het leveren van (getuigen)bewijs dat zij niet al in 2007 een hennepkwekerij is begonnen en tot in 2008 stroom heeft gekregen van haar buurman B.
4.10. De rechtbank zal A in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten of zij gebruik wil maken van de mogelijkheid tot het leveren van het bewijs en indien zij getuige(n) wil laten horen, om opgave te doen van de te horen getuige(n) en de verhinderdata van alle partijen in de periode van juni tot half juli 2009.
4.11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 27 mei 2009 voor het opnemen van een akte door A over de vraag of zij gebruik wil maken van de mogelijkheid van het onder 4.9. bedoelde bewijs en, indien zij getuige(n) wil laten horen, opgave te doen van de te horen getuige(n) en de verhinderdata van alle betrokkenen in de periode van juni tot en met half juli 2009,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Degenaar en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2009.?