ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ2510
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.J. Polak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering op basis van gewijzigde grondslag en vermogensgrens
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 24 juni 2009, gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van eisers, die in beroep zijn gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De rechtbank had eerder, op 26 november 2008, geoordeeld dat de intrekking van de bijstandsuitkering niet op de juiste grondslag was gebaseerd. Verweerder had in die uitspraak de grondslag gewijzigd van artikel 54/17 WWB naar artikel 34, derde lid, van de WWB, en de rechtbank had het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. In de huidige procedure heeft verweerder opnieuw de intrekking van de bijstandsuitkering op basis van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a van de WWB beargumenteerd, waarbij hij stelde dat eisers de inlichtingenplicht hadden geschonden door onjuiste informatie over hun vermogen te verstrekken.
Eisers betoogden dat de eerdere uitspraak gezag van gewijsde had en dat verweerder ten onrechte het primaire besluit had gehandhaafd. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder niet buiten de grenzen van de eerdere uitspraak was getreden, omdat deze niet had geoordeeld over de grondslag voor intrekking. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet bevoegd was om de bijstandsuitkering in te trekken op basis van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a van de WWB, omdat het vermogen van eisers niet boven de vermogensgrens lag. Het beroep werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd, en verweerder werd opgedragen binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen op de bezwaren van eisers. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en werd het griffierecht aan eisers vergoed.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.