ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ4175

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KK 09-637
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van notulen en verslagen door de ondernemingsraad van ABN-AMRO Bank N.V.

In deze zaak vorderde eiser, werkzaam als Executive Director bij ABN-AMRO Bank N.V., dat de ondernemingsraad (OR) hem afschriften zou verstrekken van de notulen of verslagen van de overlegvergaderingen met de bestuurder, met uitzondering van gegevens die onder geheimhouding vallen volgens artikel 20 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Eiser had eerder verzocht om deze notulen, maar de OR weigerde dit, wat leidde tot de procedure. De rechtbank oordeelde dat de OR niet aan zijn verplichtingen voldeed, aangezien elke ondernemingsraad op grond van de WOR verplicht is om notulen of verslagen op te maken en deze bekend te maken aan de in de onderneming werkzame personen. De OR had geen notulen of verslagen van zijn eigen vergaderingen opgemaakt, wat in strijd was met de eisen van goede en transparante medezeggenschap. De rechtbank wees de vordering van eiser gedeeltelijk toe, waarbij de OR werd veroordeeld om binnen zeven dagen de gevraagde notulen te verstrekken, met een dwangsom van €750 per dag bij niet-naleving. De rechtbank oordeelde dat eiser recht had op inzicht in de wijze waarop zijn medezeggenschapsrechten werden ingevuld, en dat de OR in de proceskosten moest worden veroordeeld. De vordering tegen ABN-AMRO werd afgewezen, omdat de vorderingen voornamelijk gericht waren tegen de OR.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
KORT GEDING
Kenmerk : KK 09-637
Datum : 17 juli 2009
245
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in het kort geding van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser, nader te noemen [eiser]
gemachtigde: W.E. van Bentem, rechtskundig adviseur
tegen:
1. DE ONDERNEMINGSRAAD "OR MARKETS"
VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ABN-AMRO BANK N.V.
en
2. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ABN-AMRO BANK N.V.
beide gevestigd te Amsterdam
gedaagden, verder ook de OR en de ABN
gemachtigde: mr. M.J.M.T. Keulaerds
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 24 juni 2009 heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van de gevraagde voorziening hebben beide partijen stukken ingezonden.
Ter terechtzitting van 9 juli 2009 is de mondelinge behandeling gehouden. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Gedaagden zijn verschenen bij de heer mr R. Hansma voor de ABN en de heer [vertegenwoordiger gedaagde1] voor de OR, en hun gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht, deels aan de hand van een pleitnota. De kantonrechter heeft vragen gesteld en de zaak met partijen besproken.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als uitgangspunt in dit geding geldt het navolgende:
1.1. [eiser] is in dienst van de ABN als Executive Director COO Global Sector Energy & Resources.
1.2. Bij de ABN zijn een Centrale Ondernemingsraad (COR) en negen ondernemingsraden ingesteld, waaronder de OR. De heer [vertegenwoordiger gedaagde1] is voorzitter van de OR. Bij de laatste verkiezingen zijn niet alle plaatsen in de OR opgevuld. De OR telt thans 4 gekozen leden, waar er volgens artikel 6 Wet op de ondernemingsraden (verder de WOR ) 11 plaatsen zijn.
1.3. In de loop der tijd hebben een aantal zogenoemde toegevoegde leden zitting genomen in de OR. Deze leden zijn niet gekozen, maar waren bereid in de OR zitting te nemen. Voor toegevoegde leden wordt aan de ABN toestemming gevraagd. De OR heeft een toegevoegde (ambtelijk) secretaris. Deze toegevoegde leden hebben - op één uitzondering na - geen stemrecht.
1.4. De OR heeft een Reglement OR Markets (verder het Reglement). Artikel 21 van het Reglement luidt, voor zover van belang:
1. Zo spoedig mogelijk na iedere vergadering van de ondernemingsraad maakt de Ambtelijk Secretaris een verslag van die vergadering op en zendt het toe aan de leden van de ondernemingsraad.
2. De Ambtelijk secretaris maakt na het verstrijken van 7 dagen na de toezending het verslag bekend aan de in de onderneming werkzame personen en aan de ondernemer, tenzij ….
1.5. De ABN heeft een (interne) website met sub-sites, waarop informatie van de COR en van alle OR-en wordt geplaatst. De adviesaanvragen zijn opgenomen, de adviezen van de COR en de verschillende OR-en en door de OR-en opgestelde nieuwsbrieven. Op de sub-site van de OR staat vermeld:
notulen
Geïnteresseerden kunnen de notulen van OR-vergaderingen per e-mail opvragen. Stuur een (LoNO) e-mail naar OR Markets.
1.6. De OR publiceert geen notulen of een verslag van de interne of de overleg-vergaderingen. De data van de (overleg-)vergaderingen en de agenda’s voor de vergaderingen worden evenmin bekend gemaakt.
1.7. [eiser] heeft op enig moment van de ABN het bericht ontvangen dat hij boventallig werd verklaard en naar het zogeheten Redeployment Center zou worden overgeheveld. Aan dat besluit werd als voorwaarde verbonden dat de OR positief zou adviseren op de adviesaanvraag van 19 januari 2009, te weten het Request for Advice on the downsizing of Western Europe Corporate Coverage (verder de adviesaanvraag).
1.8. De adviesaanvraag is besproken in de overlegvergadering van de OR en de ABN begin maart 2009. Op 9 april 2009 heeft de OR positief geadviseerd. Daarop heeft de ABN het besluit genomen. De adviesaanvraag, het advies en het besluit zijn op de site gepubliceerd.
1.9. [eiser] heeft de OR op 15 juni 2009 verzocht hem de notulen van de OR-vergaderingen vanaf maart 2008 te mailen. Op 16 juni 2009 heeft de heer [vertegenwoordiger gedaagde1] namens de OR gereageerd dat de notulen van de overlegvergaderingen niet openbaar bekend worden gemaakt. [eiser] heeft bericht dat hij daar geen genoegen mee nam. Enige uren later heeft de gemachtigde van [eiser] de heer [vertegenwoordiger gedaagde1] eenzelfde mail gestuurd, met aankondiging van een kort geding, mede jegens de ABN.
1.10. Bij brief van 7 juli 2009 heeft [eiser] de Bedrijfscommissie Financiële Dienstver-lening ex artikel 36 WOR verzocht te bemiddelen.
Vordering
2. [eiser] vordert als voorziening - kort weergegeven en na vermindering en vermeerdering van zijn eis - als volgt:
1. dat de OR wordt veroordeeld aan hem af te geven :
a. een overzicht van zijn gekozen leden met de verkiezingsuitslagen en de
kandidatenlijsten;
b. de agenda’s van de gehouden OR-vergaderingen en de overleg-vergaderingen,
sedert maart 2008;
c. notulen van de OR-vergaderingen, sedert maart 2008;
d. … (ingetrokken, ktr)
e. alle adviesaanvragen van de ABN aan de OR sedert maart 2008, de adviezen en
het daarop door de ABN genomen besluit.
2. dat de ABN en de OR hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom, voor zover niet aan de veroordeling sub 1 wordt voldaan;
3. dat de ABN en de OR hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de 8e dag na het vonnis.
3. [eiser] stelt dat de OR besluiten heeft genomen die zijn arbeidspositie in ernstige mate raken. Mede op grond van een door de OR afgegeven positief advies en het in vervolg daarop genomen besluit van de ABN, is [eiser] aangezegd dat zijn functie is komen te vervallen en dat hij is overgeplaatst naar het Redeployment Center. [eiser] wil inzicht krijgen in de wijze waarop dat advies tot stand is gekomen.
4. Toen [eiser] echter de OR vroeg om notulen en informatie te verstrekken over het besluit, is hem dat geweigerd. [eiser] heeft daar geen genoegen mee genomen, waarna hem slechts is toegezegd dat gekeken zou worden wat men voor hem kon doen. Maar dat is volstrekt ontoereikend. De gevraagde stukken heeft [eiser] niet ontvangen, terwijl hij daarop wel recht heeft.
5. Voor wat betreft de ABN stelt [eiser] dat de eventuele dwangsommen, die de OR verbeurt, door de ABN zullen moeten worden voldaan.
Verweer
6. De ABN verweert zich en stelt niet te begrijpen waarom zij is gedagvaard. De ABN begrijpt dat het gaat om de dwangsom, maar ook jegens een ondernemingsraad kan een veroordeling op straffe van een dwangsom worden uitgesproken. Bovendien zou het verbeuren van de dwangsom voor de ABN afhankelijk zijn van het voldoen aan het vonnis door de OR. De ABN kan daar niet voor zorgen en dus moet de vordering jegens de ABN worden afgewezen.
7. De OR voert eveneens verweer tegen de vordering en stelt - kort gezegd - dat er geen notulen of verslagen van de interne vergaderingen van de OR worden bijgehouden en dat er geen verslagen worden gemaakt. De overleg-vergaderingen met de bestuurder worden wel genotuleerd, maar de notulen daarvan hoeven niet aan [eiser] te worden verstrekt. Uit de op de website gepubliceerde adviesaanvraag, het advies en het besluit van de ABN volgt de gedachtegang van de OR duidelijk genoeg. Verder is er de nieuwsbrief (Share). Zo doet de OR verslag van zijn vergaderingen en tot meer is de OR niet verplicht.
8. Voor de communicatie tussen een ondernemingsraad en de achterban - zoals [eiser] - bestaan geen wettelijke verplichtingen. Het bekend maken van notulen of verslagen van de vergaderingen van een ondernemingsraad laat de WOR immers over aan de direct betrokkenen, aldus de OR.
9. Wel erkent de OR gehouden te zijn de agenda’s van zijn vergaderingen bekend te maken. De OR zegt toe de agenda’s van zijn vergaderingen vanaf maart 2008 spoedig aan [eiser] te doen toekomen, hoewel het belang van [eiser] hem ontgaat en dus de vordering eigenlijk afgewezen behoort te worden. Want wat er ook uit de informatie moge blijken, het gegeven positieve advies op de adviesaanvraag en het daarna genomen besluit van de ABN wordt er niet anders door.
Beoordeling
10. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
11. Met de ABN wordt allereerst geoordeeld dat de vordering jegens haar dient te worden afgewezen. De zijdens [eiser] ingestelde vorderingen betreffen veroordelingen van de OR en niet van de ABN. Op de nakoming daarvan kan zonodig een dwangsom worden geplaatst. Voor de executie daarvan is het niet noodzakelijk dat de ABN mede wordt veroordeeld; artikel 22 WOR biedt voldoende bescherming voor [eiser] om eventueel verbeurde dwangsommen en kosten op de OR te verhalen.
12. Vooropgesteld wordt dat het standpunt van de OR, dat hij niet verplicht is notulen of verslagen van de vergaderingen op te maken en aan de in de onderneming werkzame personen bekend te maken, door de kantonrechter niet wordt gevolgd. Elke ondernemingsraad dient op grond van het bepaalde in de WOR (artikel 8) een reglement op te stellen. Dit reglement moet voorschriften bevatten over het opstellen van de verslagen van de vergaderingen van de ondernemingsraad en over de bekendmaking daarvan aan alle in de onderneming werkzame personen (artikel 14).
13. De OR heeft een reglement opgesteld. Het staat de OR vervolgens niet vrij om naar eigen goeddunken van dat reglement af te wijken. De eisen van een goede en transparante medezeggenschap verzetten zich daartegen.
14. Ten aanzien van de vorderingen van [eiser] wordt vervolgens als volgt overwogen.
15. Met betrekking tot de verkiezingsuitslagen van de OR (vordering sub 1.a van [eiser]) bepaalt artikel 11 WOR en artikel 13 lid 2 van het Reglement, dat de namen en functies van de in de OR gekozen leden volledig bekend worden gemaakt en steeds worden vermeld op een plaats, die vrij toegankelijk is voor alle in de onderneming werkzame personen, op zodanige wijze dat daarvan gemakkelijk kennis kan worden genomen.
Dat geldt uiteraard ook voor leden die aan de OR worden toegevoegd.
16. Niet is gebleken dat de OR aan deze verplichting heeft voldaan. Nu echter inmiddels - in de opmars naar deze procedure - de OR duidelijkheid heeft verschaft over zijn samen-stelling, over de gekozen en de toegevoegde leden, is feitelijk aan de vordering voldaan en heeft [eiser] geen belang meer bij toewijzing van zijn vordering op dit punt.
17. Met betrekking tot het overzicht van de door de OR gehouden vergaderingen sedert maart 2008 (de vordering sub 1.b van [eiser]) is de OR ingevolge artikel 11 WOR en artikel 19 van het Reglement gehouden de data en de agenda’s bekend te maken. Ook dat heeft de OR niet gedaan. Nu echter - ter zitting - de OR een overzicht van de vergaderdata heeft gegeven en heeft toegezegd er voor te zullen zorg dragen dat de agenda’s alsnog worden verstrekt, terwijl de kantonrechter geen reden heeft er aan te twijfelen dat de OR deze toezegging op zeer korte termijn nakomt, is eveneens door de OR aan de vordering voldaan en heeft [eiser] ook hier geen belang meer.
18. Met betrekking tot de notulen van de vergaderingen van de OR (vordering sub 1.c van [eiser]) geldt dat ingevolge artikel 14 lid 2 sub h WOR en artikel 21 van het Reglement, de OR gehouden is notulen of in elk geval verslagen van interne OR- en van overleg-vergaderingen op te maken en aan de in de onderneming werkzame personen kenbaar te maken. Vaststaat dat de OR aan deze verplichting niet heeft voldaan.
19. In dat verband heeft de OR gesteld geen notulen of verslagen van de eigen vergaderingen op te maken, maar de informatie via de nieuwsbrief Share in de onderneming te verstrekken, en de notulen van de overleg-vergaderingen niet aan de in de onderneming werkzame personen bekend te hoeven maken.
20. Het is voor de kantonrechter niet wel denkbaar dat een goed functionerende ondernemingsraad nalaat notulen te houden van zijn eigen interne vergaderingen of daarvan tenminste voor zichzelf een verslag maakt; daar heeft de OR immers een toegevoegd secretaris voor. Echter in deze procedure is niet gebleken dat de OR deze stukken opmaakt.
21. Nu, mede gelet op het tijdsverloop, de OR niet opgelegd kan worden alsnog notulen of verslagen op te maken van vergaderingen vanaf maart 2008, kan de vordering van [eiser] op dit punt niet worden toegewezen. Wel zal de OR zijn werkwijze dienen bij te stellen en voortaan wél verslagen of notulen moeten opmaken én publiceren.
22. Een en ander geldt echter niet voor de overleg-vergaderingen, waarvan vaststaat dat wel notulen worden opgemaakt. Die notulen dienen door de OR, conform zijn Reglement en zijn expliciete toezegging op de site, aan de in de onderneming werkzame personen bekend te worden gemaakt. Dat mag overigens middels een verslag geschieden (vgl Kantonrechter Haarlem, JAR 1993, 240) en omvat vanzelfsprekend niet de onderdelen waarvoor nú (nog) een geheimhoudingsverplichting ex artikel 20 WOR geldt. De OR zal daarbij de redelijke termijn van 7 dagen na heden krijgen om de stukken te publiceren.
23. [eiser] heeft recht en belang bij deze vordering, ook al zal - naar het zich voorshands laat aanzien - dit niet meebrengen dat het (positieve) advies van de OR komt te vervallen. [eiser] heeft recht inzicht te krijgen in de wijze waarop zijn medezeggenschapsrechten binnen de onderneming worden ingevuld. Ook de gevraagde dwangsom zal worden toegewezen, zij het tot een bepaald maximum, nu de OR eerder niet de bereidheid heeft getoond vrijwillig aan de vordering te voldoen.
24. [eiser] heeft tot slot een aantal stukken gevorderd (vordering 1 sub e van [eiser]), welke gepubliceerd worden op de web-site van de OR. Een belang om deze stukken nogmaals via dit kort geding te verkrijgen is niet aanwezig, zodat de vordering van [eiser] op dit punt wordt afgewezen.
25. Hoewel de vordering van [eiser] slechts op één onderdeel wordt toegewezen, zijn er niettemin voldoende redenen om de OR te veroordelen in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [eiser].
26. Dit alles betekent dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen als volgt.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt de OR binnen 7 dagen na dit vonnis aan [eiser] te verstrekken afschriften van de notulen of verslagen van de sedert maart 2008 gehouden overleg-vergaderingen met de bestuurder, met uitzondering van de gegevens waarvoor de geheimhouding van artikel 20 WOR geldt;
II. veroordeelt de OR tot betaling van een dwangsom van een bedrag van € 750,00 per dag of deel van een dag dat de OR hiermee in gebreke blijft en bepaalt dat boven een bedrag van € 25.000,00 geen dwangsommen meer verschuldigd zijn;
III. veroordeelt de OR in de kosten van de procedure, gevallen aan de zijde van [eiser] en tot heden bepaald op een bedrag van € 595,00 inclusief salaris gemachtigde;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter