ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ7401

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
410572 / HAZA 08.2904
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.S.F. Voskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertegenwoordiging en schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele rechtszaak

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 3 juni 2009, staat de vraag centraal of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen eiser [A] en gedaagde NTU VILLA ARENA B.V. Eiser [A] had in september 2007 de winkel van NTU bezocht en gesproken met een medewerker, mevrouw [B], over de bekleding van twee trappen. Na een telefoongesprek met [B] op 8 oktober 2007 ontving [A] een factuur van La Donna De Luxe, waarop [B] als contactpersoon stond vermeld. [A] heeft vervolgens € 7.000,- overgemaakt naar de rekening van [B].

De rechtbank oordeelt dat, hoewel [A] in eerste instantie gerechtvaardigd kon vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [B], dit vertrouwen niet meer gerechtvaardigd was na ontvangst van de factuur. De factuur bevatte talrijke aanwijzingen dat [B] niet bevoegd was om namens NTU een overeenkomst aan te gaan. De rechtbank concludeert dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen [A] en NTU, en wijst de vorderingen van [A] af. Tevens wordt [A] veroordeeld in de proceskosten van NTU, die zijn begroot op € 1.071,-.

De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden waaronder een overeenkomst tot stand komt en de verantwoordelijkheden van partijen in het geval van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. De rechtbank stelt dat van eenieder enig onderzoek mag worden verwacht, vooral wanneer er redenen zijn om te twijfelen aan de geldigheid van een overeenkomst.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 410572 / HA ZA 08-2904
Vonnis van 3 juni 2009
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NTU VILLA ARENA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen zullen hierna [A] en NTU genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties
- de conclusie van antwoord, met producties
- het tussenvonnis van 24 december 2008, waarbij een comparitie is bepaald
- het proces-verbaal van comparitie van 1 april 2008, met het daarin vermelde stuk.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eind september 2007 heeft [A] de winkel van NTU bezocht en aldaar met een medewerker, mevrouw [B], gesproken over de bekleding van twee trappen. [A] heeft zijn telefoonnummer bij haar achtergelaten.
2.2. Op of omstreeks 8 oktober 2007 heeft [B] [A] gebeld. Bij die gelegenheid heeft [A] zijn emailadres aan haar gegeven.
2.3. Op 9 oktober 2007 heeft [A] per email een factuur ontvangen van
La Donna De Luxe, BuitenBrinkweg 14-14 te Ermelo onder vermelding van onder meer telefoonnummer 0341-494899, mobiel 0630409971, e-mail: info@ladonnadeluxe.nl, bankrekeningnummer: 32 10 95 898 t.n.v. [B] en www.ladonnadeluxe.nl. Op de factuur, met bonnummer 2032009, staat verder, voor zover van belang:
(..)
Datum 8-10-07
Contactpers. [B]
(..)
Beschrijving 2 dichte trapen bekleed met tapie
Tweedichte trapen
Gaarne Accoord per mail, want dan kan ik hout bestellen.
Legdata is 12-11-2007.Binnen 5 dagen aanbetaling moet binnen.
(..)
Totaal € 10,000.00
Aanbetaalt 0,5 € 7.000,00
open bedrag € 3.000,00
(..)
Betaling Contant bij oplevering
Opmerkingen Bij oplevering gane open bedrag betalen
Of 3 dagen van tevoren overmaken
(..)
2.4. Op 18 oktober heeft [A] een bedrag van € 7.000,- overgemaakt op
bankrekeningnummer 32.10.95.898 ten name van [B] onder de vermelding van
‘bon nr 203 2009’.
2.5. In januari 2008 heeft [A] het 06-nummer van [B] gebeld, maar
kreeg geen contact. Vervolgens is [A] naar de winkel van NTU gegaan en vernam dat [B] daar niet meer werkte.
2.7. Op 29 mei 2008 is namens [A] een sommatie gestuurd aan NTU Tapijten. Geadresseerde is volgens dit schrijven in verzuim, krijgt ‘nog een laatste mogelijkheid de overeenkomst alsnog na te komen’. Indien niet aan dit verzoek wordt voldaan, ontbindt [A] de overeenkomst. Geadresseerde wordt gesommeerd om in dat geval binnen twee weken het bedrag van € 7.000,- te retourneren.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de overeenkomst ontbonden is, althans de overeenkomst alsnog te ontbinden, en NTU te veroordelen tot betaling van € 7.000,- aan [A], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2007 en NTU te veroordelen tot een vergoeding wegens buitengerechtelijke kosten ad € 866,- alsmede tot de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na het in dezen te wijzen vonnis.
3.2. [A] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij een overeenkomst met NTU heeft gesloten en dat NTU in de nakoming daarvan tekortgekomen is.
3.3. NTU voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [A] stelt dat hij met NTU een overeenkomst heeft gesloten ter zake de koop en het leggen van bekleding voor twee trappen. Deze overeenkomst is gesloten met [B], een medewerker van NTU, die in die hoedanigheid NTU vertegenwoordigde. NTU heeft volgens [A] in ieder geval de schijn gewekt dat [B] bevoegd was de overeenkomst te sluiten. De trapbekleding is nooit geleverd en de werkzaamheden zijn nooit uitgevoerd. Vanwege deze tekortkoming in de nakoming is [A], zo stelt hij, gerechtigd de overeenkomst te ontbinden en moet NTU het door hem betaalde bedrag terugbetalen.
4.2. NTU voert het volgende ten verwere aan. Zij betwist dat [A] met haar een overeenkomst heeft gesloten. Een overeenkomst door haar winkelpersoneel wordt, zoals gebruikelijk in de woninginrichtingbranche, vastgelegd in een opdrachtbevestiging op papier van NTU met hierop haar bedrijfsgegevens en de voorwaarden en daarvan is hier geen sprake. [B] werkte als verkoopster bij NTU, maar [A] heeft in de winkel alleen een oriënterend gesprek gevoerd. Enige tijd daarna heeft hij met La Donna de Luxe een transactie gesloten. Deze overeenkomst is buiten de winkel en buiten de setting van NTU gesloten. [A] heeft € 7.000,- op de rekening van [B] - en niet van NTU - gestort. Hij kan er niet te goeder trouw van zijn uitgegaan dat de factuur een opdrachtbevestiging van NTU was.
4.3. Of tussen [A] en NTU een overeenkomst tot stand is gekomen dient te worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden. [A] beroept zich op (de schijn van) volmachtverlening door NTU. Bepalend is wat [A] en [B] over en weer hebben verklaard en uit elkaars gedragingen en verklaringen hebben mogen afleiden, en of [A] uit gedragingen van NTU redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend. Vast staat dat [B] op het moment dat [A] de winkel bezocht in dienst was bij NTU en NTU vertegenwoordigde. Voorts staat vast dat aldaar geen overeenkomst tot stand is gekomen. De overeenkomst is, zo heeft [A] verklaard, mondeling gesloten tijdens het telefoongesprek met [B] op of omstreeks 8 oktober 2007 en is door haar bevestigd met behulp van een factuur op naam van La Donna De Luxe. Op de factuur komt de naam NTU niet voor, staat een adres in Ermelo vermeld, een bankrekeningnummer ten name van [B] en voorts info@ladonnadeluxe.nl en www.ladonnadeluxe.nl, zo stelt de rechtbank vast. Verder vertoont de factuur opvallende spel- en taalfouten en wordt in de ‘ik-vorm’ gesproken daar waar staat: ‘.. dan kan ik hout bestellen’. Het was [A] verder bekend dat [B] hem gebeld heeft vanaf haar 06-nummer en niet via de vaste lijn van NTU.
4.4. Waar voor wat betreft het telefoongesprek nog geoordeeld zou kunnen worden dat door toedoen van NTU het gerechtvaardigd vertrouwen bij [A] bestond van een toereikende volmacht, waarvoor NTU het risico diende te dragen, geldt vanaf het moment van ontvangst van de factuur niet meer dat hij redelijkerwijze mocht aannemen dat [B] bevoegd was de overeenkomst namens NTU aan te gaan. De aanwijzingen (op de factuur) waren daarvoor te talrijk. NTU heeft tijdens het aangaan van de overeenkomst of nadien zelf niet de schijn gewekt, waaruit [A] mocht afleiden dat [B] tijdens het aangaan van de overeenkomst vertegenwoordigingsbevoegd was, noch heeft NTU de opdracht alsnog bekrachtigd. Dat alle kenmerken van de transactie overeenkwamen met wat [A] en [B] enige tijd daarvoor in de winkel van NTU hadden besproken, en [A] vervolgens het contact met [B] heeft voortgezet in het vertrouwen dat sprake was van vertegenwoordigingsbevoegdheid, doet hieraan niet af. Ook het gegeven dat [A], volgens zijn verklaring, niet verbaasd was of gealarmeerd werd door onder meer de zeer hoge aanbetaling, het ontbreken van een (door hem te tekenen) opdracht-bevestiging, de gegevens op de factuur, het ontbreken van de naam NTU en de vermelding van de naam van [B] en haar rekeningnummer, maakt dit niet anders. Voorts heeft [A] verklaard dat hij niet had gelet op de naam van de winkel waar hij het oriënterend gesprek voerde. Ook dit kan hem niet baten, nu van een ieder, afhankelijk van de omstandigheden, enig onderzoek mag worden verwacht, met name wanneer iemand goede reden had om te twijfelen, zoals in dit geval.
4.5. Gelet op vorenstaande is van een overeenkomst tussen NTU en [A] geen sprake. Als gevolg daarvan komt de gevorderde (verklaring voor recht betreffende) ontbinding van de overeenkomst niet voor toewijzing in aanmerking en kan [A] ook de door hem verrichte betaling - op een bankrekeningnummer van [B] - niet van NTU terugvorderen. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.6. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NTU worden begroot op:
- vast recht 303,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punt × tarief € 384,00)
totaal € 1.071,00
4.7. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van NTU tot op heden begroot op € 1.071,-,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.F. Voskens en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2009.?