ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3582

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1028765 / DX EXPL 09-79
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vernietiging van een effectenlease-overeenkomst en de terugvordering van betalingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Dexia Bank Nederland N.V. over een effectenlease-overeenkomst. [eiseres] heeft de lease-overeenkomst vernietigd op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW, omdat zij niet zelf het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod had ondertekend. Dexia voerde aan dat [eiseres] niet ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat haar echtgenoot het formulier had ondertekend en daarmee afstand had gedaan van zijn rechten. De kantonrechter oordeelde echter dat de ondertekening door de echtgenoot niet betekende dat hij ook namens [eiseres] kon afstand doen van haar rechten. De rechtbank stelde vast dat de echtgenoot niet het recht had om de lease-overeenkomst te vernietigen, omdat dit een persoonlijk recht van [eiseres] betreft.

De rechtbank oordeelde verder dat de verjaringstermijn voor het beroep op vernietiging drie jaar bedraagt en dat deze termijn pas begint te lopen op het moment dat de echtgenoot bekend is met de lease-overeenkomst. De kantonrechter concludeerde dat [eiseres] tijdig had gehandeld door de overeenkomst te vernietigen, omdat zij pas na november 2003 op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomst.

Dexia werd veroordeeld tot terugbetaling van de door [eiseres] gedane betalingen, verminderd met de ontvangen dividenden. De rechtbank oordeelde dat Dexia in verzuim was geraakt met de terugbetaling en dat wettelijke rente verschuldigd was over de te restitueren bedragen. De kosten van de procedure werden ook aan Dexia opgelegd. Dit vonnis bevestigt de toepassing van de wettelijke bepalingen omtrent huurkoop en de rechten van echtgenoten in het kader van effectenlease-overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1028765 / DX EXPL 09-79
Vonnis van: 4 november 2009
F.no.: 632
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 2 maart 2009, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties.
Bij tussenvonnis van 3 juni 2009 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op
28 juli 2009. Ter comparitie zijn verschenen [eiseres] in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. S. Zuurbier, [echtgenoot van eiseres], echtgenoot van [eiseres] (hierna: [echtgenoot van eiseres]), en van de zijde van Dexia mr. P.G. Skriennesier, bijgestaan door mr. C. Velink. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [eiseres] een akte uitlating na tussenvonnis, met één productie, en door Dexia per fax van 14 juli 2009 aanvullende stukken ingediend, welke thans tot de gedingstukken behoren.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1. Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio-Lease (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
1.2. Ten tijde van het sluiten van onderstaande overeenkomst was [eiseres] gehuwd met [echtgenoot van eiseres].
1.3. [echtgenoot van eiseres] heeft de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease:
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
1. [nr] 16-11-2000 WinstVerDriedubbelaar € 23.037,36 36 mnd. € 3.659,40 vooruitbetaling
1.4. Dexia heeft een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat Aan Dexia voldaan op:
1. 17-11-2003 - € 13.683,99 zie 1.5.
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens van de lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.6. Op 31 maart 2003 heeft [echtgenoot van eiseres] het “Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod” ondertekend (hierna: het Dexia Aanbod of het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod). Op dit Aanmeldingsformulier staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Door ondertekening van dit formulier [ ] ga ik met Dexia Bank Nederland N.V. de Overeenkomst Dexia Aanbod aan. De volledige tekst van de Overeenkomst Dexia Aanbod als opgenomen bij de Juridische Documenten Dexia Aanbod moet, voor zoveel nodig, geacht worden volledig in dit aanmeldingsformulier te zijn ingelast en herhaald.
[ ]
Ondertekening
Indien u gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegeaan, vult u in het bovenste kader uw gegevens in en plaatst u daar uw handtekening; uw echtgeno(o)t(e)/geregistreerd partner vult zijn/haar gegevens in het onderste kader in en plaatst daar zijn/haar handtekening.
[ ]”
1.7. Ter delging van de restschuld heeft [echtgenoot van eiseres] in het kader van het Dexia Aanbod een renteloze lening afgesloten met Dexia ter grootte van de restschuld. [echtgenoot van eiseres] heeft op deze lening € 3.727,02 aan Dexia terugbetaald. Het restant van de lening heeft Dexia gecedeerd aan Värde Investments (Ireland) Limited.
1.8. Bij brief van 3 januari 2006 heeft [eiseres] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomst.
2. Standpunten partijen
Vordering
2.1. [eiseres] vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst is of wordt vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat [eiseres] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van de onderhavige overeenkomst aan Dexia is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. Tevens vordert [eiseres] voor recht te verklaren dat de renteloze lening als een dusdanig met de lease-overeenkomst verbonden overeenkomst moet worden beschouwd dat de renteloze lening door de nietigheid van de lease-overeenkomst niet in stand kan blijven. Voorts vordert [eiseres] Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [echtgenoot van eiseres] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [eiseres] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
Verweer
2.2. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [eiseres]. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen.
3. Beoordeling van de vorderingen
Dexia Aanbod en beroep op artikel 1:88 jo. 1:89 BW
3.1. Dexia heeft zich erop beroepen dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat [echtgenoot van eiseres] het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod heeft ondertekend waarmee hij afstand heeft gedaan van zijn rechten. Voorts wijst Dexia erop dat [eiseres] geen vordering uit onverschuldigde betaling kan instellen nu niet zij maar [echtgenoot van eiseres] de betalingen heeft verricht.
3.2. Zoals eerder door deze rechtbank is geoordeeld, is [eiseres] niet aan het Dexia Aanbod gebonden omdat zij het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod niet heeft ondertekend. De ondertekening door [echtgenoot van eiseres] van het Dexia Aanbod kan niet meebrengen dat hij afstand heeft gedaan van het recht van [eiseres] de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:88 jo. 1:89 BW te vernietigen, nu het hier een persoonlijk recht van [eiseres] betreft waarvan [echtgenoot van eiseres] geen afstand kan doen. Ingevolge artikel 1:89 lid 5 BW kan de echtgenoot die een beroep op de vernietigingsgrond heeft gedaan, tevens alle uit de nietigheid voortvloeiende rechtsvorderingen instellen, waaronder een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling. Gezien het vorenstaande faalt het beroep van Dexia op de niet-ontvankelijkheid van [eiseres].
Beroep op artikel 1:88 jo. 1:89 BW - huurkoop
3.3. [eiseres] heeft met een beroep op artikel 1:88 jo. 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd. Dexia heeft hier tegen aangevoerd dat artikel 1:88 BW niet van toepassing is omdat de lease-overeenkomst geen overeenkomst van koop op afbetaling of huurkoop is. Volgens Dexia is geen sprake van aflevering van de aandelen. [echtgenoot van eiseres] heeft immers niet het genot van de aandelen gehad omdat hij volgens de lease-overeenkomst geen recht had op het uit de aandelen voortvloeiend dividend. Ter onderbouwing verwijst Dexia naar het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (LJN: BC2937, Dexia/[T]) en het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 27 januari 2009 (zaaknummer 104.000.758, Dexia/[O]).
3.4. De kantonrechter overweegt als volgt. Zoals Dexia terecht opmerkt, moet in een geval van levering van aandelen onder de opschortende voorwaarde dat volledige betaling heeft plaatsgevonden, onder aflevering worden verstaan dat aan de wederpartij van Dexia het genot van aandelen wordt verschaft. Onder het te verschaffen genot is, zoals de Hoge Raad in bovengenoemd arrest heeft overwogen, (mede) begrepen het uit aandelen voortvloeiend dividend. Anders dan Dexia meent, is evenwel niet noodzakelijk dat ook daadwerkelijke uitbetaling van het dividend plaatsvindt. Voldoende is dat het met het dividend verkregen voordeel wordt genoten. In een geval als het onderhavige, waarin de wederpartij van Dexia naast de vooruitbetaling een premie verschuldigd is en de te ontvangen dividenden in mindering worden gebracht op deze premie, geniet de wederpartij van Dexia het aan het dividend verbonden voordeel door middel van vermindering van zijn betalingsverplichting uit hoofde van die premie. De stelling van Dexia dat het woord ‘verrekening’ in de Bijzondere Voorwaarden niet in de juridische zin van het woord is gebruikt, wordt gepasseerd nu Dexia met voornoemde werkwijze juist uitvoering geeft aan verrekening in de juridische betekenis van het woord. Derhalve is sprake van verkrijging van het genot van de aandelen en mitsdien van aflevering. Hieruit volgt dat ook sprake is van huurkoop en dat de kantonrechter derhalve bevoegd is.
Beroep op artikel 1:88 jo 1:89 BW - verjaring
3.5. Uit het voorgaande volgt dat de echtgenoot de bevoegdheid had om een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomst wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid 1 onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is drie jaar en vangt aan op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Dexia heeft een beroep gedaan op verjaring van het recht van de echtgenoot de lease-overeenkomst te vernietigen.
3.6. De partij die zich beroept op de verjaring van een aan haar wederpartij toekomende bevoegdheid tot vernietiging, althans een daartoe strekkende vordering, derhalve Dexia, heeft de plicht feiten te stellen waaruit de gegrondheid van dit beroep kan volgen. Bij een voldoende gemotiveerde betwisting van die feiten rust bovendien op haar de last deze feiten te bewijzen.
3.7. Aanvankelijk heeft Dexia hiertoe gewezen op het feit dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. De lease-overeenkomst is op 16 november 2000 aangegaan, zodat het ervoor moet worden gehouden dat [eiseres] vanaf dat moment weet had van de overeenkomst en het beroep op de vernietiging van de overeenkomst derhalve te laat is gedaan.
3.8. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009 (LJN: BI4359 en LJN: BI4354) en oordeelt in navolging van die arresten als volgt. De stelling van Dexia dat in de Nederlandse gezinsverhoudingen de ene echtgenoot weet heeft van een door de andere echtgenoot genomen beslissing tot het aangaan van een effectenlease-overeenkomst, houdt geen ervaringsregel in de zin van artikel 149 lid 2 Rv in en dient dus niet bij de beoordeling te worden betrokken. Aan deze stelling zal dan ook worden voorbijgegaan.
3.9. Ook heeft Dexia aangevoerd dat het in de Nederlandse gezinsverhoudingen gebruikelijk is dat een echtpaar een en/of-rekening heeft. De kantonrechter begrijpt de stellingen van Dexia aldus dat betalingen van de op grond van de lease-overeenkomst verschuldigde bedragen hebben plaatsgevonden vanaf die en/of-rekening. Daaruit volgt volgens Dexia dat de echtgenoot op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het beroep op vernietiging, bij brief van 3 januari 2006, is dan ook te laat gedaan.
3.10. [eiseres] heeft deze stelling betwist stellende dat de vooruitbetaling van de lease-overeenkomst en de betalingen inzake de renteloze lening plaatsvonden van een rekening die alleen op naam van [echtgenoot van eiseres] stond en waarmee zij geen bemoeienis had. [eiseres] heeft één keer toevalligerwijs een afschrift van deze rekening onder ogen gekregen waarop een betaling aan Dexia stond vermeld. [eiseres] heeft aan [echtgenoot van eiseres] gevraagd waar die betaling toe diende en [echtgenoot van eiseres] heeft [eiseres] toen ingelicht over het bestaan van de lease-overeenkomst. [eiseres] stelt dat dit na november 2003 is geweest omdat de lease-overeenkomst was betaald met een eenmalige vooruitbetaling en [echtgenoot van eiseres] vanaf november 2003 maandelijks betalingen verrichte in verband met de renteloze lening.
3.11. Dexia heeft geen andere feiten of omstandigheden gesteld waaruit eerdere bekendheid van [echtgenoot van eiseres] met de lease-overeenkomst kan worden afgeleid. Gelet voorts op de gemotiveerde betwisting door [eiseres] van de stellingen van Dexia, ziet de kantonrechter geen aanleiding Dexia toe te laten tot het leveren van nader bewijs van haar stellingen op dit punt. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiermee voldoende komen vast te staan dat [eiseres] niet eerder dan drie jaar voor het versturen van de vernietigingsbrief op de hoogte is geraakt van het bestaan van de lease-overeenkomst. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat [eiseres] de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd.
3.12. Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd dienen alle betalingen van [echtgenoot van eiseres] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [echtgenoot van eiseres] op grond van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden. Op grond van artikel 1:89 lid 5 BW kan [eiseres] alle uit de nietigheid voortvloeiende rechtshandelingen instellen, die [echtgenoot van eiseres] ook zou kunnen instellen. De vordering van [eiseres] dat alle betalingen voortvloeiende uit het aangaan van de lease-overeenkomst dienen te worden terugbetaald komt derhalve voor toewijzing in aanmerking. Onder deze betalingen worden mede begrepen de bedragen die zijn betaald nadat [echtgenoot van eiseres] ter uitvoering van het Dexia-Aanbod heeft geopteerd voor de renteloze lening. Immers, nu de uit de lease-overeenkomst voortgekomen restschuld met de vernietiging van die overeenkomst is komen te vervallen, zijn deze betalingen onverschuldigd verricht. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder ‘betaald’, ‘ontvangen dividenden’ en ‘te ontvangen’.
3.13. Volgens Dexia heeft [echtgenoot van eiseres] de garantie van artikel 5.1.4 van het Dexia Aanbod geschonden. In verband met de schending van deze garantie zou Dexia een vordering tot schadevergoeding op [echtgenoot van eiseres] hebben, waarvan de omvang noodzakelijkerwijs gelijk is aan het bedrag dat [eiseres] in verband met de vernietiging zou worden toegewezen. Dexia heeft zich in dit verband beroepen op verrekening van deze vordering op [echtgenoot van eiseres] met de vordering die [eiseres] op Dexia heeft.
3.14. De stelling dat [echtgenoot van eiseres] de garantie heeft geschonden en het beroep op verrekening is echter niet, althans onvoldoende onderbouwd. Het zal om deze reden worden afgewezen.
3.15. De gevorderde verklaring voor recht dat met de vernietiging van de lease-overeenkomst ook de Dexia Aanbod Overeenkomst is komen te vervallen, behoeft geen verdere bespreking. Immers, vaststaat dat de Dexia Aanbod Overeenkomst, waar de renteloze lening een keuzemogelijkheid is, een vaststellingsovereenkomst is. Met deze overeenkomst hebben partijen niet een bepaalde schuld omgezet in een andere, maar een rechtsbetrekking omtrent welker omvang of inhoud onzekerheid bestond, nader bepaald en vastgesteld. Gelet op deze specifieke aard, komt de vaststellingsovereenkomst in de vorm van de renteloze lening ook te vervallen indien de onderliggende lease-overeenkomst met terugwerkende kracht komt te vervallen.
3.16. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 3.12. bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was. De kantonrechter is van oordeel dat Dexia uit de inhoud van de onder 1.8. genoemde vernietigingsbrief moest opmaken dat zij reeds met die brief aansprakelijk werd gehouden voor de niet-nakoming van de uit de vernietiging voortvloeiende verbintenissen. Nu Dexia heeft erkend dat zij bedoelde brief op 12 januari 2006 heeft ontvangen en niet voornemens was het daarin gevorderde na te komen, is Dexia vanaf dat moment in verzuim geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 12 januari 2006 over het totaal van de voor die datum door [echtgenoot van eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [echtgenoot van eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 12 januari 2006 verrichte betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 12 januari 2006 van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
3.17. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom.
3.18. De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat de gevorderde kosten geen betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten, maar uit de gegeven omschrijving van deze werkzaamheden dient het tegendeel te worden afgeleid. Voor zover [eiseres] vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
3.19. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
3.20. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.21. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
Beslissing
I. verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd is;
II. veroordeelt Dexia aan [eiseres] te voldoen:
- € 7.383,15 aan hoofdsom;
- de wettelijke rente over de tot 12 januari 2006 verrichte betalingen vanaf
12 januari 2006, tot aan de dag der algehele voldoening;
- de wettelijke rente over elke na 12 januari 2006 verrichte betaling vanaf het moment van betaling, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op:
verschuldigd griffierecht € 208,00 salaris van gemachtigde € 625,00 (2,5 pnt)
totaal € 833,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af;
Aldus gewezen door mr. C.S. Schoorl, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Behoort bij vonnis d.d. 4-11-09
Rolnummer DX 09-79
[eiseres]
Overzicht van de gegevens per overeenkomst
Alle bedragen zijn vermeld in euro's.
totaal
ontvangen te
nr. contractnr betaald dividenden ontvangen
1. [nr] 7.386,42 3,27 7.383,15