ECLI:NL:RBAMS:2009:BK5289

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-4363 GEMWT
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.P. Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bingoactiviteiten in strijd met de Wet op de Kansspelen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 november 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, de Vereniging Real Play, gevestigd te Amsterdam, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Centrum, dat haar had gelast om bingoactiviteiten te staken die in strijd zouden zijn met de Wet op de Kansspelen (WoK). De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 oktober 2009, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bingoactiviteiten al ongeveer 18 jaar op de betreffende locatie plaatsvinden, en dat de gemeente daar nooit tegen heeft opgetreden. Tijdens een zienswijzegesprek op 26 mei 2009 had een medewerker van de gemeente aangegeven dat de vereniging de bingo's moest aanmelden, maar dat deze aanmelding niet aan veel eisen hoefde te voldoen. Het bestreden besluit was gebaseerd op het te hoge prijzengeld, de niet-tijdige melding en het ontbreken van een goed doel. De voorzieningenrechter oordeelde dat de argumenten van de gemeente niet voldoende waren om de bingoactiviteiten te verbieden, vooral omdat de vereniging inmiddels aan de eisen had voldaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vereniging toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van de vereniging. Tevens is de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de vereniging, vastgesteld op € 874,-, en moet de gemeente het door de vereniging betaalde griffierecht van € 297,- vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de handhaving van de wet en de sociale functie van de bingoactiviteiten voor de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 09/4363 GEMWT
uitspraak van de voorzieningenrechter
in de zaak tussen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging Real Play,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.G. Meester,
en
het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Centrum,
verweerder,
gemachtigden: mr. M. Boermans en mr. R. de Boer.
Procesverloop
Verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoekster ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 18 september 2009 (het bestreden besluit).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 oktober 2009.
Verzoekster is verschenen bij mevr. [voorzitter], voorzitter, de heer [secretaris/penningmeester], secretaris/penningmeester, en mr. Meester. Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigden.
Overwegingen
1.1. Verzoekster organiseert sinds eind 2000 regelmatig bingoavonden in een pand aan de Nieuwezijds Armsteeg 95-99 te Amsterdam, waar naar haar zeggen al gedurende ongeveer 18 jaar dergelijke avonden plaatshebben.
1.2. Verweerder heeft aan verzoekster bij brief van 20 maart 2009 een vooraankondiging toegezonden, waarop verzoekster op 22 april 2009 een zienswijze heeft ingediend. Op 26 mei 2009 heeft een zienswijzegesprek plaatsgehad, waarna op 29 juni 2009 verzoekster een nader schriftelijk standpunt aan verweerder heeft toegezonden.
1.3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder verzoeker gelast de bingoactiviteiten vanaf 25 september 2009 te staken en gestaakt te houden, bij overtreding waarvan verzoekster een dwangsom verbeurt van € 10.000,- per geconstateerde overtreding met een maximum van € 30.000,-.
Wettelijk kader
1.4. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de Kansspelen (WoK) is het - voor zover hier van belang - verboden gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
1.5. Ingevolge artikel 7a van de WoK is het bepaalde in artikel 1 niet van toepassing op onder meer het organiseren van kleine kansspelen.
1.6. Ingevolge artikel 7c, eerste lid, van de WoK wordt onder het organiseren van het kleine kansspel verstaan het door een ten minste drie jaar bestaande Nederlandse vereniging beleggen van een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, waarbij de prijzen of premies in geld of goederen, die door de deelnemers aan het spel kunnen worden verkregen, geen hogere waarde hebben dan € 400,- per serie of set en de gezamenlijke waarde daarvan niet meer bedraagt dan € 1.550,- per bijeenkomst. De vereniging dient een krachtens haar statuten duidelijk omschreven doel te dienen, niet zijnde de beoefening van enigerlei vorm van kansspel, ten bate van een genoemd, niet met het algemeen belang in strijd zijnd doel.
1.7. Ingevolge artikel 7c, tweede lid, sub a, van de WoK is het verboden een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, te organiseren indien niet ten minste veertien dagen tevoren aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waar de bijeenkomst zal plaatsvinden, op door hen aan te geven wijze of bij gebreke waarvan bij aangetekend schrijven, mededeling is gedaan van de plaats waar en het tijdstip waarop de bijeenkomst wordt georganiseerd.
1.8. Ingevolge artikel 7c, derde lid, van de WoK verbieden burgemeester en wethouders zodanige bijeenkomst, indien op de, in de in het voorgaande lid bedoelde mededeling aangegeven dag in de mede daarin aangemelde lokaliteit reeds een soortgelijke bijeenkomst zal plaatsvinden, of indien aannemelijk is dat een of meerdere leden van de vereniging die de bijeenkomst organiseert, persoonlijk voordeel daaruit verwerven dan wel dat bij de wet of door hen gestelde voorschriften niet zullen worden nageleefd of zodanige voorschriften niet zijn nageleefd.
Beoordeling van het geschil
1.9. Bij het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat verzoekster een kansspel organiseert in strijd met artikel 1, aanhef en onder a, van de WoK. Er is geen sprake van de uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 7c van de WoK, omdat de prijzen die worden uitgekeerd te hoog zijn, de avonden niet zijn aangemeld en de opbrengst niet voor een goed doel zijn bestemd.
1.10. Verzoekster stelt dat niet in strijd met de WoK wordt gehandeld. Er is sprake is van een “klein kansspel” als bedoeld in artikel 7c, eerste lid, van de WoK, waarvoor geen vergunning nodig is. De hoogte van het uit te keren prijzengeld was op het moment van de definitieve aanschrijving in overeenstemming met de WoK, en de bingoactiviteiten hoefden slechts uiterlijk veertien dagen voorafgaand gemeld te worden. Aan verweerder is gevraagd aan te geven op welke wijze deze melding dient plaats te vinden, maar daarop is geen antwoord gekomen. Voorts betoogt verzoekster dat, voor zover sprake zou zijn van overtreding van de WoK, deze situatie reeds jarenlang wordt gedoogd en verweerder een redelijke overgangstermijn moet hanteren. Als voorlopige voorziening vraagt verzoekster het bestreden besluit te schorsen.
1.11. Ter zitting is gebleken dat verweerder de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde redenen om verzoekster te gelasten de bingoactiviteiten te staken, niet langer handhaaft. Thans stelt verweerder zich op het standpunt dat, ook ingeval het uitgekeerde prijzengeld in overeenstemming met de WoK is, op andere punten sprake is van een met de WoK strijdige situatie. Daartoe stelt verweerder dat de statuten van verzoekster vermelden dat doel is “het gelegenheid bieden aan de leden om onderling - vanuit verschillende culturele achtergronden – contacten te onderhouden door het bieden van ontspanning door middel van gezelschapsspelen, meer in het bijzonder het bingospel”. Dit betekent volgens verweerder dat de statuten - in strijd met artikel 7c, eerste lid, van de WoK - als doel vermelden de beoefening van enigerlei vorm van kansspel. Voorts voert verweerder thans aan dat sprake is van strijd met de WoK, omdat een lid van de vereniging persoonlijk voordeel heeft van de bingoactiviteiten.
1.12. De rechtsvraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of de bingoavonden die verzoekster organiseert vallen, dan wel kunnen vallen, onder de uitzonderingssituatie van artikel 7c, eerste lid, van de WoK, zodat geen vergunning is vereist en volstaan kan worden met een melding vooraf aan verweerder. De huidige procedure is voor de beantwoording van deze vraag niet geschikt. De voorzieningenrechter zal zich daarom beperken tot een belangenafweging.
1.13. Verweerders belang is gelegen in het handhaven van de wettelijke bepalingen van de WoK, waarbij openbare orde-aspecten spelen. Verzoeksters belang is gelegen in het feit dat zij wekelijks vele honderden mensen een gezellige avond bezorgt, ontspanning en gelegenheid tot contact biedt, zoals in haar statuten is omschreven.
1.14. Er zijn een aantal factoren die bij deze belangenafweging een rol spelen. Allereerst het gegeven dat op de betreffende locatie al ongeveer 18 jaar bingoactiviteiten worden georganiseerd, door verzoekster sinds 2000, en verweerder daar nooit tegen is opgetreden.
Voorts heeft een medewerker van verweerder in het zienswijzegesprek op 26 mei 2009 – hetgeen in het verslag ook is opgenomen – het volgende aangegeven:
“ Als de vereniging bingo wil blijven spelen, dan moet de vereniging Real Play de bingo’s in ieder geval aanmelden. Deze aanmelding hoeft niet aan veel eisen te voldoen, maar wel moeten worden bijgevoegd de papieren waaruit blijkt dat het een minimaal 3 jaar oude actieve vereniging is (dus verslagen van vergaderingen etc) en de hoogte van het prijzengeld en het goede doel moeten er in staan).”
In het bestreden besluit wordt overwogen dat de last wordt opgelegd vanwege het te hoge prijzengeld, de niet-tijdige melding en het ontbreken van een goed doel.
Eerst op zitting voert verweerder aan dat op andere gronden, de statuten en de inkomsten van een bestuurder, nimmer aan de criteria van het kleine kansspel kan worden voldaan.
1.15. Verzoekster heeft ter zitting gemeld dat inmiddels aan de in eerste instantie gestelde eisen van verweerder is voldaan: het prijzengeld is in overeenstemming met de WoK gebracht en tevens zijn de avonden bij verweerder aangemeld (waarop verweerder overigens niet heeft gereageerd). De voorzieningenrechter kan zich voorstellen dat verzoekster, door de opstelling van verweerder ter zitting, het gevoel heeft gekregen door verweerder enigszins op het verkeerde been te zijn gezet.
1.16. De voorzieningenrechter is van oordeel, gelet op de hiervoor genoemde factoren en in aanmerking nemend de betrokken belangen, dat het belang van verweerder dat de bingoactiviteiten van verzoekster, die in strijd met de WoK zouden zijn, nu beëindigd worden niet dermate urgent is, dat in deze niet tenminste de bezwaar¬procedure kan worden afgewacht.
1.17. De voorzieningenrechter zal dan ook het bestreden besluit schorsen tot zes weken nadat verweerder een beslissing op het bezwaarschrift van verzoekster heeft genomen.
1.18. De voorzieningenrechter zal verweerder veroordelen in de door verzoekster in verband met de behandeling van dit beroep gemaakte kosten.
Deze kosten worden op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-. Tevens zal de voorzieningenrechter bepalen dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar moet vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- schorst het bestreden besluit tot zes weken nadat verweerder een beslissing op het bezwaarschrift van verzoekster van 24 september 2009 heeft genomen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 874,- (achthonderd vierenzeventig euro), te betalen aan verzoekster;
- bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 297,- (tweehonderd zevenennegentig euro) aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P. Smit, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H. van Hoeven, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2009.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden op:
DOC: C