ECLI:NL:RBAMS:2009:BL1110
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling voor restaurant in woonbuurt en de beoordeling van de redelijkheid van de verleende vrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 december 2009 uitspraak gedaan over de vrijstelling van het bestemmingsplan voor het vestigen van een restaurant in een woonbuurt. De eisers, bewoners van de nabijgelegen woningen, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Zeeburg, dat een vrijstelling had verleend op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 november 2009, waarbij eisers in persoon verschenen en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De houder van de vrijstelling, Pompstation B.V., was ook aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers betogen dat de vrijstelling niet in redelijkheid kon worden verleend, omdat de horecabestemming niet verenigbaar is met de aangrenzende woonfunctie. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en heeft de bevoegdheid van het college om een vrijstelling te verlenen beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de vrijstelling die is verleend, een geheel nieuwe functie mogelijk maakt, wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan.
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens is bepaald dat het griffierecht van € 145 aan de eisers moet worden vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de omwonenden bij het behoud van een rustige woonomgeving niet voldoende zijn afgewogen tegen de belangen van de houder van de vrijstelling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van vrijstellingen in woongebieden.