Beoordeling
9. In geval van echtscheiding en voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de echtscheiding pensioenaanspraken heeft opgebouwd, heeft de andere echtgenoot krachtens artikel 1:155 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten op de wijze voorzien in laatstgenoemde wet toepasselijkheid daarvan hebben uitgesloten. Partijen hebben de toepasselijkheid van laatstgenoemde wet niet uitgesloten.
10. Op grond van artikel 2 lid 2 van de Wet Pensioenverevening ontstaat ingevolge het recht op verevening jegens het uitvoeringsorgaan een recht op uitbetaling van een deel van elk van de uit te betalen termijnen van het pensioen, mits binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding van die scheiding en van het tijdstip van scheiding door een van beide echtgenoten mededeling is gedaan aan het uitvoeringsorgaan door middel van een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld formulier. Een recht op uitbetaling jegens het uitvoeringsorgaan sluit een recht op uitbetaling jegens de tot verevening verplichte echtgenoot uit. Geen van partijen heeft betreffende mededeling aan Shell Pensioenfonds gedaan, zodat [eiseres] geen recht op uitbetaling van het haar toekomende deel van het ouderdomspensioen van [gedaagde] bij de Shell Pensioenfonds jegens dat pensioenfonds heeft.
11. Op grond van artikel 2 van de Zvw is degene die ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de daarop gebaseerde regelgeving van rechtswege verzekerd is, verplicht zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren tegen het risico van – kort gezegd – ziektekosten, als omschreven in artikel 10 Zvw. Op partijen rust die verplichting.
12. Krachtens de zorgverzekering zijn verzekeringsnemers op grond van artikel 16 Zvw premie verschuldigd welke ingevolge artikel 41 Zvw bestaat uit een inkomensafhankelijke bijdrage. Die verplichting rust dus ook op partijen.
13. Deze inkomensafhankelijke bijdrage over een jaar wordt ingevolge artikel 42 Zvw geheven over het bijdrage-inkomen van dat jaar. In artikel 43 Zvw is bepaald waaruit dat bijdrage-inkomen bestaat en wel – kort gezegd – uit inkomsten uit arbeid en onderneming en uit periodieke uitkeringen en verstrekkingen, zulks tot een bepaald door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld maximum. De inkomensafhankelijke bijdrage bestaat ingevolge artikel 45 Zvw uit een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld percentage van het bijdrage-inkomen .
14. In artikel 48 Zvw is bepaald dat de rijksbelastingdienst de inkomensafhankelijke bijdrage heft en wel krachtens artikel 49 Zvw voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit belastbaar loon als bedoeld overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting van de Wet op de loonbelasting 1964 en als nader gespecificeerd is in artikel 43 lid 1 Zvw, bij wijze van inhouding bij de uitkerende instanties en voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit andere bestanddelen bij wege van aanslag bij de premieplichtige verzekeringsnemer.
15. Indien door een uitkerende instantie een te hoge inkomensafhankelijke bijdrage is ingehouden dient op grond van artikel 50 Zvw de Inspecteur der Belastingen bij voor bezwaar vatbare beschikking het bedrag van de teveel betaalde bijdrage vast te stellen en daarvan teruggave te verlenen. Indien het bijdrage-inkomen waarover inkomenafhankelijke bijdrage is ingehouden,van verschillende inhoudsplichtigen is ontvangen, wordt het bedrag van de teveel ingehouden bijdrage naar evenredigheid toegerekend aan de door deze inhoudsplichtigen ingehouden bijdragen.
16. Bij de bepaling in 1999 van het deel van het ouderdomspensioen bij Shell Pensioenfonds van [gedaagde] dat op grond van de Wet verevening pensioenrechten aan [eiseres] toekomt, heeft [persoon 1] geen rekening gehouden – en kon zij ook geen rekening houden – met de op 1 januari 2006 in werking getreden Zorgverzekeringswet.
De Zorgverzekeringswet heeft geen voorziening getroffen voor het geval als het onderhavige dat de pensioengerechtigde of zijn of haar vereveningsgerechtigde ex-partner aan de pensioenuitvoerder geen verzoek tot verevening heeft gedaan. In een dergelijk geval heeft de vereveningsgerechtigde ex-partner daardoor geen eigen aanspraak op het haar of hem toekomende deel van het ouderdomspensioen jegens de pensioenuitvoerder en wordt bij de pensioenuitvoerder op het gehele ouderdomspensioen een inkomensafhankelijke bijdrage ingehouden, waarvan door de Inspecteur der Belastingen teruggave wordt verleend op basis van het bijdrage-inkomen van de vereveningsplichtige pensioengerechtigde.
17. Als nu, zoals waarvan in het geval van partijen in de periode juli 2007 tot en met juli 2009 sprake geweest is, bij de vereveningsgerechtigde ex-partner op diens loon de door hem of haar maximaal verschuldigde bijdrage Zvw wordt ingehouden, loopt de vereveningsgerechtigde ex-partner teruggave van ter zake van op het haar of hem toekomende deel van het ouderdomspensioen ingehouden bijdrage Zvw mis, terwijl het haar of hem toekomende deel van het ouderdomspensioen wel meetelt voor de bepaling van diens bijdrage-inkomen.