ECLI:NL:RBAMS:2009:BL5670

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
413323 - HA ZA 08-3298
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevelen van de gemeente Amsterdam inzake bemiddeling bij het verkrijgen van woonruimte zonder vergunning

In deze zaak heeft eiser [A] verzet aangetekend tegen twee dwangbevelen die door de gemeente Amsterdam zijn uitgevaardigd. De eerste dwangbevel, gedateerd 28 februari 2008, betreft een last onder dwangsom die aan [A] is opgelegd wegens het zonder vergunning aanbieden van woonruimte via de website www.hethuurhuis.nl. De rechtbank oordeelt dat [A] niet ontvankelijk is in zijn verzet tegen dit eerste dwangbevel, omdat hij niet binnen de wettelijke termijn van zes weken in verzet is gekomen. De herhaalde betekening van het dwangbevel leidt niet tot een nieuwe verzettermijn, aangezien het hier gaat om een fatale termijn die niet verlengd kan worden.

Het tweede dwangbevel, gedateerd 4 augustus 2008, betreft eveneens de overtreding van de last onder dwangsom. De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] tijdig in verzet is gekomen tegen dit dwangbevel. De gemeente heeft echter voldoende bewijs geleverd dat [A] de last onder dwangsom heeft overtreden door woningen aan te bieden op de website waarvoor bezoekers moesten betalen om informatie te verkrijgen. De rechtbank oordeelt dat de dwangsommen die zijn verbeurd, rechtmatig zijn en dat de gemeente gerechtigd is deze te vorderen.

De rechtbank verklaart het verzet tegen het eerste dwangbevel ongegrond en het verzet tegen het tweede dwangbevel eveneens ongegrond. [A] wordt veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn begroot op EUR 1.412,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.F. van Merwijk op 25 november 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 413323 / HA ZA 08-3298
Vonnis van 25 november 2009
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiser in het verzet,
advocaat mr. Th.F. Roest,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen zullen hierna [A] en de gemeente worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 september 2008 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- het tussenvonnis van 18 maart 2009, waarin een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van comparitie van 25 juni 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is enig bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk¬heid Coactor Holding B.V., welke vennootschap op haar beurt enig bestuurder is van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederland Vastgoed Bescherming B.V. (hierna NVB), tevens handelend onder de naam hethuurhuis.nl. NVB heeft de website www.hethuurhuis.nl (hierna: de website) geregistreerd en houdt deze operationeel. Op deze website worden woningen te huur aangeboden. Informatie over de verhuurder van een woning was – in elk geval tot juli 2007 – voor bezoekers van de website slechts toegankelijk na het aanschaffen van zogeheten credits, die tegen betaling en in bundels konden worden aangeschaft.
2.2. De gemeente heeft in 2007 geconstateerd dat NVB, zonder over de daarvoor benodigde vergunning te beschikken, via voornoemde website bemiddeling verleent bij het verkrijgen van woonruimte. Bij beschikking van 14 juni 2007 heeft de gemeente aan [A] een last onder dwangsom opgelegd. Die beschikking vermeldt, voor zover hier van belang:
(…)
Gelet op het onderzoek van 18 april, 12 en 13 juni 2007 moet worden geoordeeld dat u (…) op de website www.hethuurhuis.nl (…) tegen betaling woonruimte van derde doet aanbieden.(…)
Gelet op het vorenstaande gelasten wij u [A], geboren 22 april 1982 te Haarlem, kantoorhoudende Nassaulaan 31, 2011 PB te Haarlem
• het verlenen van bemiddeling bij het verkrijgen of beschikbaar stellen van woonruimte in Amsterdam en zich met dat doel gevestigd hebben of op te treden als woning- en kamerbemiddelingsbureau uiterlijk binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking te staken wegens overtreding van artikel 2 lid 1 van de Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus 2006 van de gemeente Amsterdam.
Wij waarschuwen u dat, wanneer bovengenoemde activiteiten niet binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking zijn gestaakt, een dwangsom zal worden verbeurd ten bedrage van € 4.000,- per overtreding met een maximum van € 40.000,-. Hierbij geldt dat de bemiddeling van elke afzonderlijke woning wordt aangemerkt als een overtreding van het bepaalde in artikel 2 lid 1 van de Verordening op de Woning- en Kamerbemiddelings¬bureaus.
(…)
2.3. [A] heeft bezwaar gemaakt tegen het dwangsombesluit. Bij beslissing van 20 november 2007 heeft de gemeente het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft [A] beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 9 september 2008 het beroep ongegrond verklaard.
2.4. Bij brief van 7 december 2007, verzonden op 16 januari 2008, heeft de gemeente aan [A] meegedeeld dat op 6 december 2007 twee overtredingen van de last onder dwangsom zijn vastgesteld en dat daarmee EUR 8.000,- aan dwangsommen is verbeurd. Aan is [A] is verzocht dit bedrag binnen veertien dagen te voldoen.
2.5. De gemeente heeft bij exploot van 20 maart 2008 aan [A] een dwangbevel betekend, gedateerd 28 februari 2008, ter invordering van de verbeurde dwangsommen van EUR 8.010,00 (inclusief EUR 10,00 verhoging), vermeerderd met rente en met de kosten van het exploot.
2.6. Bij brief van 10 april 2008 heeft de gemeente aan [A] bericht dat op 10 april 2008 acht overtredingen van de last onder dwangsom zijn geconstateerd en dat daarmee EUR 32.000,- aan dwangsommen is verbeurd. Aan [A] is verzocht dit bedrag binnen veertien dagen te voldoen.
2.7. De gemeente heeft bij exploot van 14 augustus 2008 aan [A] een dwangbevel betekend, gedateerd 4 augustus 2008, ter invordering van de verbeurde dwangsommen van EUR 32.010,00 (inclusief EUR 10,00 verhoging), vermeerderd met invorderingskosten, rente en kosten van het exploot. Bij voormeld exploot is ook het dwangbevel van 28 februari 2008 opnieuw betekend en is herhaald bevel gedaan tot betaling van de in dat dwangbevel genoemde bedragen.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de dwangbevelen van 28 februari 2008 en 4 augustus 2008 buiten effect stelt, met veroordeling van de gemeente Amsterdam in de kosten van het geding.
3.2. Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [A] onder meer het volgende aangevoerd. Er zijn geen dwangsommen verbeurd, omdat er tijdig aan de last onder dwangsom is voldaan. De website is met ingang van 29 juli 2007 aangepast, in die zin dat het voordien gehanteerde betaalsysteem is afgeschaft en alle informatie op de website gratis beschikbaar is. Verder kunnen er geen dwangsommen zijn verbeurd, omdat niet [A] maar NVB de beheerder van de website is. De gemeente had NVB moeten aanschrijven. Het gevorderde bedrag aan dwangsommen staat voorts niet in verhouding tot de gestelde overtredingen, aldus steeds [A].
3.3. De gemeente voert verweer. Primair betoogt zij dat [A] niet ontvankelijk is in zijn verzet tegen het dwangbevel van 28 februari 2008, omdat hij niet binnen zes weken na betekening van dat bevel in verzet is gekomen. Met betrekking tot het dwangbevel van 4 augustus 2008, en subsidiair met betrekking tot het dwangbevel van 28 februari 2008, acht de gemeente het verzet ongegrond. Zij beroept zich op de formele rechtskracht van de (bestuursrechtelijke) uitspraak van de rechtbank van 9 september 2008. Daarmee staat vast, aldus de gemeente, dat aan [A] terecht een last onder dwangsom is opgelegd. Verder voert de gemeente Amsterdam aan dat er dwangsommen zijn verbeurd tot een bedrag van in totaal € 40.000,-, omdat op 6 december 2007 en op 10 april 2008 is geconstateerd dat [A] zonder vergunning is opgetreden als woning- en kamerbemiddelings¬bureau.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank zal eerst de ontvankelijkheid van [A] in zijn verzet beoordelen.
4.2. Met betrekking tot het dwangbevel van 28 februari 2008 moet worden vastgesteld dat de verzettermijn is aangevangen op 20 maart 2008, de dag waarop het dwangbevel aan [A] is betekend. Niet in geschil is dat de betekening van dat dwangbevel rechtsgeldig is geschied. Ingevolge artikel 5:33 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) (oud) j? artikel 5:26 lid 3 Awb (oud) bedroeg de verzettermijn zes weken. Nu [A] eerst bij dagvaarding van 24 september 2008 in verzet is gekomen, is dat niet tijdig gebeurd en kan hij niet in zijn verzet tegen het dwangbevel van 28 februari 2008 worden ontvangen. Dat de gemeente dit dwangbevel een tweede maal heeft laten betekenen, doet geen nieuwe verzettermijn aanvangen. Het betreft hier immers een in de wet neergelegde, fatale termijn. De aard daarvan verzet zich ertegen dat die termijn, na het verstrijken daarvan, opnieuw zou kunnen aanvangen.
4.3. [A] is wel tijdig in verzet gekomen van het dwangbevel van 4 augustus 2008, zodat hij in zijn verzet tegen dat dwangbevel kan worden ontvangen.
4.4. De rechtbank is van oordeel dat uitgegaan moet worden van de formele rechts¬kracht van de last onder dwangsom. [A] heeft niet bestreden dat, naar de gemeente heeft aangevoerd, [A] geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de bestuursrechter van 9 september 2008, zodat die uitspraak onherroepelijk is geworden. Dit betekent dat er in de onderhavige procedure vanuit moet worden gegaan dat de last, zowel wat haar inhoud als wat haar wijze van totstandkomen betreft, in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Het betoog van [A] dat NVB, en niet hijzelf, de beheerder is van de website waarop de overtredingen zijn geconstateerd, staat dus in deze procedure niet meer ter beoordeling.
4.5. Uitgaande van de rechtmatigheid van het dwangsombesluit is in deze procedure uitsluitend aan de orde of [A] de dwangsommen heeft verbeurd en of die door de gemeente mogen worden ingevorderd.
4.6. Partijen zijn het erover eens dat de last onder dwangsom inhoudt dat [A] de bemiddelingswerkzaamheden bij het aanbieden van woonruimte dient te staken. Ook staat tussen partijen vast dat van bemiddeling in de zin van de Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus 2006 sprake is indien de bezoekers van de website slechts tegen betaling de contactgegevens van de woningaanbieder kunnen krijgen. Als die informatie gratis wordt vermeld, is geen sprake van bemiddeling, aldus beide partijen.
4.7. [A] stelt dat hij tijdig aan last onder dwangsom heeft voldaan en dat de website in juli 2007 is aangepast, in die zin dat op de website aangeboden woonruimte in Amsterdam door bezoekers van de website gratis kan worden bekeken zonder te beschikken over zogeheten credits.
4.8. De gemeente voert aan dat zij op 10 april 2008 een achttal overtredingen heeft geconstateerd. Ter onderbouwing daarvan heeft de gemeente scherm¬afdrukken van een achttal op de website te huur aangeboden woningen overgelegd (productie 4 bij antwoord). Op die afdrukken is bij elk van deze acht woningen een pop-up venster zichtbaar, waarop de melding “U heeft te weinig credits om te mogen reageren. Credits kopen.” valt te lezen.
4.9. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van overtreding van de last onder dwangsom. Weliswaar heeft [A] gezegd dat hij er geen verklaring voor kan geven dat de gemeente op 10 april 2008 heeft geconstateerd dat bij een aantal woningen niet alle gegevens zichtbaar waren zonder daarvoor te betalen, maar daarmee heeft hij de geconstateerde overtredingen als zodanig niet betwist. [A] heeft erkend dat het advertenties betreft die pas in april 2008 op de website zijn geplaatst en dat het uitgesloten is dat het pop-up venster met de melding over het gebrek aan credits in het geheugen van de computer van de gemeente heeft gestaan. [A] heeft nog gesuggereerd dat wellicht de hoofdletter¬gevoeligheid van de gewijzigde code van de website ermee te maken heeft dat bij acht woningadvertenties het pop-up venster zichtbaar is geworden. Of de oorzaak een fout in de programmatuur is geweest, kan echter in het midden blijven, nu de verantwoordelijkheid van het voorkomen van overtredingen bij [A] ligt. Ingevolge het dwangsombesluit moet elke door de gemeente op de website aangeklikte woning waarvan de informatie niet gratis is in te zien als een afzonderlijke overtreding worden aangemerkt, zodat [A] op 10 april 2008 (8 x € 4.000,-) € 32.000,- aan dwangsommen heeft verbeurd.
4.10. Ter comparitie is door [A] nog aangevoerd dat de verbeurde dwangsommen niet in een redelijke verhouding staan tot de geconstateerde overtredingen. Dit betoog stuit af op de formele rechtskracht van het dwangsombesluit. Uitgaande van de rechtmatigheid van dat besluit staat de (redelijkheid van de) omvang van de opgelegde dwangsom in deze procedure immers niet ter beoordeling van de rechtbank.
4.11. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzet tegen het dwangbevel van 4 augustus 2008 ongegrond moet worden verklaard. De gemeente is gerechtigd de verbeurde dwangsommen in te vorderen.
4.12. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.412,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart [A] niet-ontvankelijk in zijn verzet tegen het dwangbevel van 28 februari 2008;
5.2. verklaart het verzet tegen het dwangbevel van 4 augustus 2008 ongegrond;
5.3. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 1.412,00;
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.F. van Merwijk en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2009.?