ECLI:NL:RBAMS:2009:BL6860
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.J. Peeters
- J.M. van der Vaart
- A.A.M. van Oosten
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan concrete argumenten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 16 maart 2009, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de wrakingskamer. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een lopende procedure bij het Kantongerecht te Amsterdam, waarbij verzoekers als eisers optreden tegen een gedaagde. De verzoekers stellen dat de leden van de wrakingskamer partijdig en corrupt zijn, en dat de oproep voor de behandeling van hun wrakingsverzoek opzettelijk te laat is verzonden, waardoor zij onvoldoende tijd hadden om hun verzoek te onderbouwen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet is gebaseerd op concrete en op de betrokken rechters toegespitste argumenten. De rechtbank benadrukt dat de verwijzing naar het lidmaatschap van de rechtbank niet voldoende is om de stelling van partijdigheid en corruptie te onderbouwen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers niet zijn verschenen op de zitting en dat zij geen verzoek tot aanhouding hebben ingediend, wat hen de mogelijkheid heeft ontnomen om hun standpunt verder toe te lichten. De rechtbank concludeert dat het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen die aan een wrakingsverzoek worden gesteld, en dat het verzoek de voortgang van de hoofdzaak belemmert. Daarom heeft de rechtbank besloten dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekers tegen de leden van de rechtbank niet in behandeling zullen worden genomen, en dat het indienen van dergelijke verzoeken zonder voldoende onderbouwing moet worden beschouwd als misbruik van de bevoegdheid tot wraking.
De beslissing van de rechtbank is dat verzoekers niet ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek tot wraking, en dat toekomstige verzoeken van hen tegen de leden van de rechtbank niet in behandeling worden genomen.